Uitgebreid document dat alles behandeld van burgerlijk recht van week 7 tm week 12. Document komt met uitgebreide uitwerkingen met verwijzing naar jurisprudentie en de belangrijke wetsartikelen en ook nog de daarbijbehorende opgaven. De perfecte voorbereiding op je tentamen!
Dentink is eigenaar van een fabriekshal die hij op 20 februari verkoopt en op 1 maart levert aan
Everts. Op 3 maart verkoopt Everts het gebouw aan Flentrop. De levering aan Flentrop vindt plaats
op 2 april. Op 1 november vernietigt de rechter op vordering van Dentink de koopovereenkomst met
Everts wegens misbruik van omstandigheden. Tevens blijkt dan dat Flentrop destijds op de hoogte
was van de malicieuze wijze waarop de koopovereenkomst tussen Dentink en Everts tot stand is
gekomen.
a. Wie is na vernietiging van de koopovereenkomst tussen Dentink en Everts eigenaar van de
fabriekshal?
Op basis van 3:84 zijn er drie vereisten
- levering
- krachtens geldige titel
- beschikkingsbevoegdheid
Vernietiging heeft terugwerkende kracht op basis van art. 3:53 BW. Hierdoor is er nooit een
overeenkomst tussen Dentink en Everts tot stand gekomen en dus geen rechtsgrond wat wel vereist
3:83 . De fabriekshal behoort na vernietiging toe aan Dentink en hij kan zijn fabriekshal dan ook
revindiceren op basis van art. 5:2 BW. Op basis van het in Nederland geldende causale stelsel kan
eigendomsoverdrachte alleen op geldige titel plaatsvinden zie art.3:84 lid 1 BW. Er is geen geldige
titel door de vernietiging. Alleen bij verkrijging ter goeder trouw kan Flentrop eigendom verkrijgen op
basis van 3:88 BW. Dit is niet het geval immers Flentrop was bewust vann de malicieuze wijze waarop
het beding tot stand is gekomen; Dit houdt in dat Dentink de eigenaar van de fabriekshal is.
Voorwaarden artikel 3:88
BW:
- Goed dat niet onder 3:86
valt
- Geldige titel en geldige
levering
,- Ongeldigheid van een
vroegere overdracht
- Niet een gevolg van
beschikkingsonbevoegdhei
d toenmalige vervreemder
- Verkrijger te goeder
trouw
Voorwaarden artikel 3:88 BW:- Goed dat niet onder 3:86 valt- Geldige titel en geldige levering-
Ongeldigheid van een vroegere overdracht- Niet een gevolg van beschikkingsonbevoegdheid
toenmalige vervreemder- Verkrijger te goeder trouw
B. Hoe luidt uw antwoord op de vorige vraag als de koopovereenkomst tussen Dentink en Everts zou
zijn ontbonden wegens het uitblijven van betaling van de koop prijs?
De betaling van de koopprijs maakt onderdeel van de koopovereenkomst. Bij ontbinding is er geen
sprake van terugwerkende kracht op basis van art. 6:269 BW jo. 6:271. De bestaande
koopovereenkomst wordt dan omgezet in een overeenkomst tot ongedaanmaking (art. 6:271) voor
zover everts al is nagekomen. Everts blijft ondanks de vordering tot ongedaanmaking eigenaar.
Hieruit volgt dat er tussen Flentrop en Everts een geldige overeenkomst gedaan is omdat er voldaan
is aan levering, geldige titel en handelingsbevoegdheid. Flentrop is eigenaar en Dentink kan niet
terugvorderen, hij kan wel schadevergoeding op basis van 6:74 opeisen wegens tekortkoming.
Casus 2
,Op 1 november verkoopt Derksen zijn racefiets aan Anken. Levering vindt plaats doordat Derksen en
Anken overeenkomen dat Derksen de fiets voor Anken zal houden.
a. Kwalificeer deze wijze van levering en bespreek of door deze wijze van levering Anken
eigenaar is geworden.
3:84 jo. 3:90 jo. 3:115 sub a
Derksen is onmiddellijk bezitter en eigenaar. Voor roerende zaken, in dit geval een fiets, overdracht is
op basis 3:90 bezitsverschaffing vereist. Levering vindt plaats door een c.p. zoals in 3:115 sub a
Levering van roerende zaken komt door goederenrechtelijke overeenkomst die gepaard gaat met
bepaalde formaliteiten. Op basis hiervan is Anken middellijk eigenaar en Derksen onmiddellijk
houder zie 3:107
Een fiets is een niet-registergoed en dus een roerende zaak. De fiets is in macht van de vervreemder
dus zal levering via bezitsverschaffing (3:90 BW) plaatsvinden. Anken is dus eigenaar en Derksen is
onmiddellijk houder
Anken heeft de racefiets op 1 december bij Derksen opgehaald. Op 1 januari leent Anken haar
racefietsuitaanBever.Op1februariverkooptenlevertBeverdefietsaanzijnbuurmanCoster door de
racefiets aan Coster mee te geven. Coster had geen reden om eraan te twijfelen dat Bever eigenaar
was van de fiets.
b. Wie is eigenaar op:
● 2 januari?
Op basis van 3:90 wordt Anken eigenaar via bezitsverschaffing. Op basis van 5:1 is ze op 2 januari
middellijk bezitter en Bever onmiddellijk houder.
Op basis van art. 3:107 lid 3 is Anker middellijk bezitter en eigenaar (5;1) en is Bever onmiddellijk
houder.
● 2 februari?
Coster is onmiddelijlijk houder (3:107). Coster kan niet aan bezitsoverdracht doen maar wel bezit
overdragen via bezitsverschaffing op basis van 3:90 jo. 114 via feitelijke verschaffing. Echter Bever is
onbevoegdheid hierbij biedt 3:86 bescherming indien
-goeder trouw (3:11)
-overdracht roerende zaak
, -geldige titel (overeenkomst: koop, ruil of schenking)
-overeenkomst
-levering op basis art. 90, 91, 93
-anders om niet: het moet niet gratis zijn
Hieraan wordt voldaan dus Coster wordt eigenaar.
Via feitelijke overdracht wordt Coster
Op basis van causale stelsel van 3:84 en het feit dat Coster ter goeder trouw is op basis van 3:86 lid 1
wordt Coster eigenaar, er is aan alle vereisten van 3:90 voldaan. Bever is houder dus kan geen bezit
overdragen maar wel bezit verschaffen op basis van 3:114. Er wordt verder niet aan alle eisen van
3:84 voldaan omdat Bever geen eigenaar is. Voor eigendom wordt verder aan alle eisen van 3:86
voldaan:
- Goeder trouw (3:11)
- Roerende zaak
-
c. Hoe luidt uw antwoord op de vorige vraag wanneer Bever en Coster op 1 februari afspreken dat
Bever de fiets tot aan het einde van het raceseizoen mag gebruiken en dat Coster de fiets op 1 april
mag komen ophalen?
Hierbij is opvallend: tweezijdige verklaring, dit kan niet immers bezitsoverdracht kan niet door een
houder.
Er is sprake van c.p. Bever is houder en geen bezitter. Via cp kan op basis van 3:111 geen interversie
an houferschip nog bezitsverschaffing op basis van 3:90 plaatsvinden. Coster wordt geen bezitter
noch eigenaar. Er is geen sprake van een vereiste van 3:84; beschikkingsbevoegsheid. Hierdoor is
Costsr geen eigenaar maar Anken is eigenaar en Bever is onmiddellijk houder.
Overdracht met tweezijdige verklaring. Echter Bever is onbevoegd tot bezitsoverdracht op basis van
3:111 (interversie verbod). Coster wordt geen bezitter of eigenaar. Voor levering is op basis van 3:83
geldige titel vereist en dat heeft Bever niet. Er is niet voldaan aan vereiste van 3:84 namelijk
beschikkingsbevoegsheid en dus geen beroep op 3:86 en dus is Anken nog steeds eigenaar. Houder
mag niet per cp bezitverschaffej op basis van 3:111
Houder kan op basis van 3:111 niet via cp leveren.
.
MC-vraag 1
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
√ Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, Bancontact of creditcard voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper Sosa03. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €6,49. Je zit daarna nergens aan vast.