Hoofdstuk 3: Eliminatie
De eliminatie kan gebeuren via twee belangrijke wegen: (1) via de nieren, dat noemen we excretie;
of (2) via de lever, dat noemen we biotransformatie. De som van excretie en biotransformatie is
eliminatie, ofwel de klaring van een geneesmiddel (Cl = clearance) = het aantal milliliter plasma dat
per tijdseenheid volledig gezuiverd wordt van het geneesmiddel. De klaring door de lever kan men
( Ca −C v )
als volgt beschrijven: Cl=Q × , waarbij Q de doorbloeding is van de lever (de flow); C a de
Ca
( C a−C v )
arteriële concentratie is; en Cv de veneuze concentratie is; de eenheid van Cl is ml/min.
Ca
staat gelijk aan de extractieratio (ER), waardoor de formule herschreven kan worden: Cl=Q × ER .
De lever wordt bevloeid door de vena porta én door de arterie hepatica, dus let op dat wat er
toekomt arterieel én veneus is! Maar, bij de nieren zal er alleen arterieel bloed toekomen. De totale
klaring van een geneesmiddel is gelijk aan de klaring van de lever plus de klaring van de nieren plus
de klaring van alle andere organen waar het geneesmiddel verwijderd kan worden, ofwel
Cl totaal =Cllever +Clnieren + Clrest . De klaring is dus eigenlijk een verzamelnaam en heeft te maken met:
Het metabolisme in het lichaam (in de lever, de dunne darm, de bloedbaan van de longen,
etc.). Op deze plaatsen kan er ook geneesmiddel worden gemetaboliseerd uit het lichaam
De eliminatie, denk aan excretie in de nieren, de gal (biliaire excretie) of via speeksel kan er
ook geneesmiddel worden uitgescheiden, maar ook via alle mogelijk exocriene klieren
(zweetklieren bijvoorbeeld, maar dit is vaak kwantitatief beperkt)
o Wanneer een geneesmiddel oraal wordt ingenomen komt een deel in circulatie
terecht waarvan een deel wordt gedistribueerd. Dit kan bijvoorbeeld in de
speekselklieren komen en dan zal het geneesmiddel via de mond worden
uitgescheiden. Echter, wanneer men het speeksel weer doorslikt, kan het worden
gereabsorbeerd in de circulatie. Dit is dus eigenlijk recirculatie, men spreekt van de
bucco-enterale circulatie (bucco = mond; enteraal = gastro-intestinale stelsel). Dus,
op dit principe zijn de speekseltesten gebaseerd van de politie
De lever
De lever bestaat uit leverparenchym, dit is opgebouwd uit kubusachtige hepatocyten en is heel goed
doorbloed door de sinusoïden. Het geneesmiddel (D) komt toe in de lever en een deel van het
geneesmiddel kan door de circulatie verder stromen; een ander deel draagt bij aan de biologische
beschikbaarheid; en het laatste deel zal in de hepatocyt zelf terecht komen, dit laatste deel zijn we
dan kwijt. Het geneesmiddel is onderhevig aan fase I reacties (oxidaties, reducties en hydrolyse
reacties). We zien in de lever vooral veel oxidaties. Dus, het geneesmiddel D wordt D-OH, waardoor
de wateroplosbaarheid toeneemt. Fase I reacties worden ook wel niet synthetische reacties
genoemd. Hierna zullen de fase II reacties gebeuren, de synthetische reacties, er wordt namelijk een
nieuw molecuul gemaakt, bijvoorbeeld D-O-C: Er ontstaat een covalente binding tussen mijn
geneesmiddel en een ander molecuul. Dit worden ook wel conjugaat reacties genoemd en gebeurt
zodoende geneesmiddel D nog meer hydrofiel wordt, ofwel nog beter water oplosbaar! Het gevolg is:
Als we de structuur van het geneesmiddel veranderen, zal de oorspronkelijke activiteit
verloren gaan. We spreken van detoxificatie of een inactivatie
Door de toename in water oplosbaarheid zal het distributievolume (V d) kleiner worden, want
het molecuul zal minder in weefsels penetreren. Hoe minder een geneesmiddel in de
weefsels kruipt, hoe makkelijker het is om deze door de nieren te verwijderen
We hebben nu D-O-C, een molecuul dat ster wateroplosbaar is maar het zit in de hepatocyt. Echter,
moet het nu weer uit de cel, over een membraan heen en terug de circulatie in, hoe?
1. Er zijn pompen aanwezig in de hepatocyt die het D-O-C over de membraan pompen. Zo komt
D-O-C weer in de circulatie terecht en zal gaan naar de vena cava inferior richting de nieren
waar het wordt uitgeplast
Pagina 1 van 10