Vraag 1 (5 punten, 200 woorden)
Het initiatiefvoorstel van de leden Baudet en Van Houwelingen introduceert volgens de
initiatiefnemers een niet-bindend referendum waarbij de Zwitserse referendum wetgeving en -
praktijk als een inspiratiebron dient. Met betrekking tot het door de initiatiefnemers gestelde niet-
bindende karakter van het referendum constateert de Afdeling advisering van de Raad van State een
tegenstrijdigheid. Leg uit welke tegenstrijdigheid de Afdeling advisering hierbij constateert en wat
daar volgens de Afdeling advisering problematisch aan is.
Antwoord De Afdeling advisering constateert dat de initiatiefnemers enerzijds stellen dat er ‘geen
misverstand’ kan bestaan over het niet-bindende karakter van het referendum en anderzijds
aangeven dat regering en parlement de uitslag van het referendum dienen te zien als ‘de expliciete
wil van de meerderheid van de bevolking, de soeverein zelf’. (3 punten) Het voorgaande is volgens de
Afdeling advisering problematisch omdat de vraag waar de soevereiniteit berust in de Nederlandse
rechtsorde niet in de Grondwet wordt beantwoord maar bewust is opengelaten. Aangezien de
initiatiefnemers verwachten dat het parlement en de regering de referendumuitslag zoveel als
mogelijk opvolgen, leidt dit er volgens de Afdeling advisering toe dat ook referenda waar betrekkelijk
weinig mensen stemmen een groot gewicht krijgen. (p. 46-47 Jurisprudentie- en literatuurbundel). (2
punten)
Vraag 2 (5 punten, 200 woorden)
Kortmann stelt dat het feit dat de Koninklijke Boodschap waarmee een voorstel van wet wordt
ingediend uitsluitend door de Koning wordt ondertekend “strikt genomen niet fraai is” maar toch
“aanvaardbaar”
Bespreek waarom deze wijze van ondertekenen als staatrechtelijk “niet fraai” kan worden gezien en
geef een argument waarom dit staatsrechtelijk aanvaardbaar wordt geacht.
Antwoord
Artikel 47 Gw geeft aan dat alle wetten en koninklijke besluiten door de Koning en een of meer
ministers worden ondertekend. Artikel 82, eerste lid Gw geeft aan dat voorstellen van wet kunnen
worden ingediend door of vanwege de Koning. De indiening geschiedt in de praktijk door een KB dat
door de Koning alleen is ondertekend. Kortmann noemt deze gang van zaken ‘niet fraai’ omdat het
voorbereiden en het indienen van wetgeving een regeringsaangelegenheid zijn en het daarom voor
de hand ligt dat, conform artikel 47 Gw, een minister zou mee-ondertekenen (het contraseign). Zie p.
189-190; zie tevens p. 377. (3 punten) Dat deze constructie over het algemeen toch aanvaardbaar
wordt geacht komt doordat de Koning onschendbaar is en de ministers verantwoordelijk zijn, aldus
artikel 42, tweede lid Gw. De Koning is dus – ook zonder contraseign – niet zelf verantwoording
verschuldigd aan het parlement (Kortmann p. 168). Omdat de memorie van toelichting wordt
ondertekend door de verantwoordelijke minister of ministers is voor het parlement duidelijk welke
minister of ministers inhoudelijk voor het voorstel van wet verantwoordelijk is of zijn. (Kortmann p.
377) (2 punten)
Let op:
- De vraag gaat niet over bekrachtiging, maar over de indiening van een voorstel van wet. Dat
is relevant, omdat bij bekrachtiging juist wel sprake is van mede-ondertekening door een
minister.
- In de vraag wordt een argument gevraagd. Als in het antwoord meerdere argumenten zijn
gegeven, is alleen het eerste beoordeeld
Vraag 3 (5 punten, 250 woorden)
, Martin van Buuren is partijleider van de Tweede Kamerfractie Partij van de Vrede. Tijdens een
demonstratie op het Malieveld in Den Haag roept hij in luidsprekers: “De tirannen in de huidige
coalitie moeten met een revolutie worden verstoten van de Nederlandse samenleving” en “ER komt
een tijd dat we het parlement zullen bestormen”. In het partijprogramma van de Partij van de Vrede
wordt uitdrukkelijk vermeld dat alleen legale middelen mogen worden ingezet om de doelen van de
partij te bereiken. Wanneer de woordvoerder van het Openbaar Ministerie aangeeft dat het
Openbaar Ministerie bekijkt of de uitlatingen reden kunnen zijn voor het verbieden van de partij, stelt
Van Buuren; “De uitlatingen waren mijn persoonlijke opvattingen en niet die van de partij met als
gevolg dat zij niet mogen meetellen voor de vraag of de partij verboden kan worden”. Beoordeel of
de redenering van Van Buuren juist is.
Antwoord:
In (r.o. 101 van) Refah Partisi komt naar voren dat het enkel kijken naar officiële partijprogramma's in
het verleden onvoldoende is gebleken om de democratische rechtsstaat te beschermen. Politieke
partijen die doelen bleken te hebben die tegengesteld waren aan fundamentele principes van de
democratische rechtsstaat spraken zich hierover pas expliciet uit nadat zij op democratische wijze
legaal de macht grepen. (1pt) Om de democratische rechtsstaat te beschermen is het daarom volgens
het EHRM nodig om de inhoud van het politieke programma te vergelijken met de daden/acties van
haar politieke leiders en daarin te kijken naar de stelling die zij nemen. Dit geheel aan acties in
combinatie met officiële uitingen levert een beeld op over de doelen en intenties van een politieke
partij. (1pt) Naar aanleiding daarvan kan gekeken worden of er grond bestaat een politieke partij te
verbieden (art. 11 EVRM). (1pt) De gedragingen van Van Buuren, ook al betoogt hij anders, zijn geen
persoonlijke opvattingen maar toe te rekenen aan de politieke partij gezien zijn positie als partijleider,
r.o. 104, 131-132. Immers: publiekelijk op het Malieveld tijdens een demonstratie (daarnaast wordt
overigens ook niet duidelijk dat de partij afstand heeft genomen van de uitspraken). (1pt) De
redenering van Van Buuren is daarom onjuist, het OM kan de uitingen wel degelijk meetellen voor de
vraag of de partij verboden moet worden. (1pt)
Vraag 4 (5 punten, 200 woorden)
In de hoofdlijnenbrief constitutionele toetsing legt de regering uit welke keuzes zij voorstaat bij de
invoering van een vorm van rechterlijke constitutionele toetsing. Zij kiest onder meer voor een stelsel
van gespreide toetsing, toetsing ex post en toetsing in het concrete geval. Betoogd wordt dat deze
keuzes een noodzakelijke onderlinge samenhang hebben, hoewel er ook andere mogelijkheden zijn.
De regering kiest dus voor een stelsel van gespreide toetsing en toetsing in het concrete geval. Leg uit
of deze twee keuzes zich ook in goede onderlinge samenhang met toetsing ex ante van wetgeving in
formele zin zouden laten uitvoeren.
Antwoord Toetsing ex ante houdt in dat de grondwettigheid van wetten (in formele zin) wordt
beoordeeld nog voordat die van kracht worden. In dat geval is toetsing in het concrete geval
onmogelijk, omdat er nog geen concrete gevallen kunnen zijn waarin de wet daadwerkelijk is
toegepast. (Ten overvloede: De toepassing op een fictief scenario is geen toetsing in het concrete
geval, omdat het dan toch steeds zal gaan om de houdbaarheid van de regel als zodanig). Gespreide
toetsing ligt dan ook niet voor de hand, aangezien de wetgevingsprocedure alleen maar onnodig
vertraagd zou worden als iedere rechter bevoegd zou zijn deze toetsing uit te voeren, en dat alleen
maar tot verwarring zou leiden. Verschillende rechters kunnen immers tot tegengestelde oordelen
komen.
1 pt toetsing ex ante
2 pt. waarom gaat concrete toetsing onmogelijk samen met toetsing ex ante?
2 pt. waarom laat gespreide toetsing zich moeilijk combineren met toetsing ex ante?
Opmerkingen
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
√ Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, Bancontact of creditcard voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper anoniemestudentaanderug. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €6,49. Je zit daarna nergens aan vast.