100% tevredenheidsgarantie Direct beschikbaar na betaling Zowel online als in PDF Je zit nergens aan vast
logo-home
Samenvatting inspanningsfysiologie De Smet €14,49   In winkelwagen

Samenvatting

Samenvatting inspanningsfysiologie De Smet

2 beoordelingen
 306 keer bekeken  19 keer verkocht

volledige samenvatting van alle lessen

Voorbeeld 4 van de 58  pagina's

  • 30 juni 2023
  • 58
  • 2022/2023
  • Samenvatting
Alle documenten voor dit vak (6)

2  beoordelingen

review-writer-avatar

Door: mathiasclaessens • 8 maanden geleden

review-writer-avatar

Door: ramakersmargo • 8 maanden geleden

avatar-seller
bloempje15
LES 1 – ENERGIELEVERENDE PROCESSEN EN SUBSTRATEN (FOSFATEN EN
KOOLHYDRATEN

ENERGIE VOOR SPIERCONTRACTIES: SPLITSING VAN ATP
ATP = adenosine trifosfaat

ATP is het enige substraat waar energie uit kan gehaald worden voor inspanning:
- Energie nodig in de sarcomeer: actine moet binden aan myosine => mechanische arbeid
- Energie nodig voor natrium-kaliumpomp => behoud van de membraanpotentiaal

Om een spier te doen relaxeren moet Ca2+ terug uit het cytoplasma naar het sarcoplasmatisch
reticulum verplaatsen.




 Hoog-energetische bindingen tussen de fosfaatgroepen
 Energie komt vrij tijdens de hydrolyse


ATP: ENERGIEVOORRAAD OF CARRIER?
De ATP voorraad is bij iedereen gelijk, bij mannen en vrouwen en zowel bij atleten als bij sedentaire
personen.
= 5-6 mmol ATP/kg spier

Voorbeeld:
100 meter sprint aan 30 km/u, hierbij wordt 3 mmol ATP/s verbruikt
 Binnen 1-3 seconden is de voorraad uitgeput indien er geen resynthese is via andere
systemen

ATP is te groot en te zwaar om als energievoorraad te dienen in de spier. ATP dient meer als een
energiecarrier, deze is. Nodig voor processen in ons lichaam en moet dus continue geresynthetiseerd
worden.
ATP-afbraak komt overeen met ATP-resynthese.

Berekenen hoeveel mmol ATP: aantal seconden x verbruik van ATP tijdens de inspanning x kg spieren


ENERGIESYSTEMEN VOOR RESYNTHESE VAN ATP

1. Creatinefosfaat systeem
2. Glycolyse (koolhydraten)
a. Anaerobe glycolyse: glucose  pyruvaat  melkzuur (lactaat- + H+)
b. Aerobe glycolyse: glucose  pyruvaat  acetyl-CoA  oxidatieve fosforylatie in
mitochondria
3. Oxidatieve fosforylatie in de mitochondria (koolhydraten aerobe glycolyse en vetten)

,Verschillen in:
- Maximale ATP-productie en snelheid (vermogen)
- Energievoorraad voor energiesystemen (capaciteit)
- Energieleverende substraten voor energiesystemen (glucose, vetten)
- Duur om energiesystemen te activeren
- O2 nood
- Geassocieerde determinanten van vermoeidheid (bijvoorbeeld: pH, metabolieten)




 Grafiek links: vermogen
 Grafiek rechts: capaciteit
 Fosfocreatinesysteem: lage capaciteit energie die wordt vrijgezet, hoog vermogen
 Energie die wordt vrijgezet uit vet kan niet in 1 sessie worden opgebruikt (hoge capaciteit)



SCHATTING BIJDRAGE ENERGIESUBSTRATEN EN SYSTEMEN




Alactisch = geen lactaat geproduceerd



CREATINEFOSFAAT SYSTEEM
- Hoog-energetische bindingen tussen fosfaat en creatine
- Energie komt vrij tijdens splitsing
- Energie wordt gebruikt voor ATP resynthese en stimuleert de reactie in beide richtingen
- Creatinekinase is overvloedig aanwezig en wordt gereguleerd door de concentratie van de
substraten en producten

,PCR VOORRAAD
- 1-2% spiercreatine afgebroken per dag  urinarie creatine excretie
- Endogene productie in nier en lever: 1-2 g/dag
- Uit voeding (vlees en vis: 4-10 g/kg): 1-2 g/dag
- Normaal dieet: spiercreatine voorraad 60-80% gesatureerd

Supplementatie:
- Eerste 5-7 dagen: 4 x 5 gram per dag
- Onderhoud: 1 x 3-5 gram per dag
Als een direct verhoogd niveau niet noodzakelijk is, eerste stap niet, gewoon 1x 3-5 gram per dag.



PCR ENERGIESYSTEEM: EIGENSCHAPPEN EN FUNCTIES
- Hoog vermogen (7-8 ATP/s)
- 1 chemische reactie  onmiddelijke levering van energie (in ms)
- Energiebuffer: houdt ATP-concentratie constant bij plotse intensiteitswissels
- Alactisch, anaeroob
- (beperkte) rol als chemische buffer: H+ wordt geconsumeerd
- Nadeel: beperkte energievoorraad; voor korte intense inspanning

PCr-concentratie in de spier (wet weight):
- 15-22 mmol/kg, afhankelijk van aantal type II spiervezels
- 3-5 mmol/kg kan je niet ‘op maken’
- 14-19 mmol/kg reserve = 4-6 seconden sprint

Type I spiervezels: maken energie vrij uit vetoxidatie en koolhydratenoxidatie
Type II spiervezels: minder myoglobine, bloedvatjes, …



PCR: REPLETIE NA DEPLETIE
Recovery kinetics:
- Mate van depletie bepaalt repletietijd: < 5 tot 15 min
- Metabole acidose (lage pH) = trager herstel
- Spiervezeltype: sneller in trage (aerobe processen) dan in snelle spiervezels
- Voornamelijk via aerobe energieprocessen


X-as = tijd in minuten

Hoe snel wordt PCr terug opgebouwd tijdens resynhtese?

Stippenlijn: inspanning die geleverd werd heeft creatinefosfaat
niet helemaal uitgeput, duurt dus niet zo lang eerdat PCr terug
naar 27mmol gaat.

Lange inspanning die wel voor uitputting zorgt  langere
recuperatieperiode om volledig te herstellen.

Snelle vezels: meer creatinefosfaat bij start dan trage spiervezels.

, HERHAALDE SPRINTS
Sprint 1: 55% van de energielevering komt van de anaerobe glycolyse.
De totale energievrijzetting in de laatste sprint is heel wat minder dan bij de eerste sprint, maar
percentueel gezien blijft het aandeel aan PCr gelijk.
Bij de laatste sprint zal 63% van de energielevering komen van de aerobe glycolyse.



CREATINEFOSFAAT SHUTTLE
In mitochondria: hoge concentratie aan ATP, ATP is de groot om goed te kunnen diffunderen in een
vloeistof en om vlot van de mitochondriën naar de plaats van energienood te diffunderen.
Creatine kan veel beter diffunderen in een vloeistof dan ATP.

In myofibril: lage concentratie aan ATP

Creatinefosfaat geeft fosfaat af om van ADP, ATP te maken. Creatine gaat makkelijk diffunderen naar
mitochondria. In de mitochondria gaat creatine een fosfaat oppikken  creatinefosfaat, diffundeert
naar de plaats waar er energie nodig is (myofibrillen).




GLYCOLYSE: SUBSTRAAT EN VOORRAAD
- D-glucose: enige substraat voor glycolyse
- 1 g glucose = ongeveer 4 kCal
- Leverglycogeen: 100-120 gram
o Voorraad + gluconeogenese
o Behoud van glycemie
- Spierglycogeen: 300-400 gram
o Type II > type I spiervezels
o Voorraad
- Koolhydraten in de darm
o Aanvoer uit koolhydratenconsumptie
o Behoud van glycemie
- Bloedglucose: 5 gram (ongeveer 1 suikerklontje)
o Transportfunctie



GLYCOGEENSUPERCOMPENSATIE (SPIER)

Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:

√  	Verzekerd van kwaliteit door reviews

√ Verzekerd van kwaliteit door reviews

Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!

Snel en makkelijk kopen

Snel en makkelijk kopen

Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, Bancontact of creditcard voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.

Focus op de essentie

Focus op de essentie

Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!

Veelgestelde vragen

Wat krijg ik als ik dit document koop?

Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.

Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?

Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.

Van wie koop ik deze samenvatting?

Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper bloempje15. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.

Zit ik meteen vast aan een abonnement?

Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €14,49. Je zit daarna nergens aan vast.

Is Stuvia te vertrouwen?

4,6 sterren op Google & Trustpilot (+1000 reviews)

Afgelopen 30 dagen zijn er 73918 samenvattingen verkocht

Opgericht in 2010, al 14 jaar dé plek om samenvattingen te kopen

Start met verkopen
€14,49  19x  verkocht
  • (2)
  Kopen