4 CHARTAAL EN GIRAAL GOUD..........................................................................................................3
4.1 HET ONDERSCHEID TUSSEN CHARTAAL EN GIRAAL GELD...........................................................................3
4.2 HET GEBRUIK VAN CHARTAAL GELD.....................................................................................................4
4.3 HET GEBRUIK VAN GIRAAL GELD.........................................................................................................4
5 CHARTAAL GELD IN OMLOOP.........................................................................................................5
5.1 DE EMISSIE VAN CHARTAAL GELD........................................................................................................5
5.1.1 FUNCTIE INSTELLINGEN........................................................................................................................5
5.1.2 WAT BEPAALD HOEVEEL GELD ER UITEINDELIJK IN OMLOOP KOMT................................................................6
5.1.3 DE VRAAG NAAR EUROBILJETTEN IS AFHANKELIJK VAN................................................................................6
5.1.4 DE VERVANGING VAN BESTAANDE BILJETTEN............................................................................................6
5.2 CHARTALE GELDSCHEPPING...............................................................................................................6
5.2.1 OPKOPEN VAN OBLIGATIES = QUANTITATIVE EASING (QE)..........................................................................7
5.2.2 KREDIETEN VERSTREKKEN.....................................................................................................................7
5.2.3 KOPEN VAN VREEMDE VALUTA..............................................................................................................7
5.2.4 BALANS.............................................................................................................................................9
6.1 GIRALE GELDSCHEPPING WORDT BEPAALD DOOR..................................................................................10
6.2 FORMULES..................................................................................................................................11
6.3 GELDSCHEPPING OP DE BALANAS......................................................................................................12
8 WANNEER SPREKEN VAN INFLATIE OF DEFLATIE..........................................................................16
, 9 HOE ONTSTAAT INFLATIE OF DEFLATIE.........................................................................................17
9.1 BESTEDINNGSINFLATIE EN BESTEDINSDEFLATIE.....................................................................................17
9.2 KOSTENINFLATIE / KOSTENDEFLATIE..................................................................................................17
9.3 MONETAIRE INFLATIE / DEFLATIE.....................................................................................................18
9.3.1 VERGELIJKING VAN FISHER :................................................................................................................18
10 GEVOLGEN VAN INFLATIE EN DEFLATIE.......................................................................................19
10.1 POSITIEF OF NEGATIEF VOOR DE ECONOMIE?....................................................................................19
10.1.1 INFLATIE.......................................................................................................................................19
10.1.2 DEFLATIE.......................................................................................................................................19
10.1.3 PRIJSSTABILITEIT.............................................................................................................................19
10.2 INDEXERING IN BELGIË.................................................................................................................19
1 Functies van geld
1.1 Ruilmiddel
Tussengoed dienst tussen aankoop en verkoop
1.2 Waardemeter of rekeneenheid
Prijs = de in geld uitgedrukte waarde van een product
De waarde van producten met elkaar vergelijken
1.3 Spaarmiddel
Sparen = geld bijhouden om er een vermogen mee op te bouwen
Oppotten = het bijhouden van geld
o Transactiemotief = het geld gebruiken om iets te kopen, iem betalen
o Voorzorgmotief = geld bijhouden uit onzekerheid (voor crisis gevallen)
o Speculatiemotief = geld bijhouden omdat je rentestijging verwacht
2 Wat is een goed betaalmiddel
Vereisten
Draagbaar zijn
Deelbaar zijn
Algemeen aanvaard zijn
Duurzaam zijn
3 Geschiedenis van het geld
Nominale waarde = de waarde die op de munt staat
Intrinsieke waarde = prijs van het goud of zilver dat gebruikt werd in de munt
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
√ Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, Bancontact of creditcard voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper xanavandevelde. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €5,99. Je zit daarna nergens aan vast.