,Domein 1. Mondelinge taalvaardigheid
Niveaus van taal
- Fonologisch: Hierbij gaat het om de klankleer. Fonemen brengen betekenisverschil tussen de
woorden te weeg, bijvoorbeeld bij maan en man. Maan heeft twee fonemen ‘’aa’’ en man
heeft één foneem ‘’a’’.
- Morfologisch: Hierbij wordt gekeken naar hoe de woorden zijn opgebouwd. Er zijn vrije en
gebonden morfemen. Fietsbel heeft vrije morfemen, ze kunnen los van elkaar gebruikt
worden, namelijk ‘’fiets’’ en ‘’bel’’. Prachtig is een gebonden morfeem, de ‘’ig’’ van prachtig
heeft namelijk geen betekenis.
- Semantisch: Hierbij wordt gekeken naar de betekenis van woorden. Er wordt gekeken naar
tegenstellingen (licht – donker), synoniemen (auto – wagen, boos – kwaad), homoniemen
(bank; geld of een meubel), hyponiemen (kleur; rood, wit en blauw en echtgenoot; man) en
polysemie (kei; edelsteen – steen op het graf).
- Syntactisch: Hierbij wordt gekeken naar de opbouw van zinnen. Er wordt onderscheid
gemaakt in woordsoorten, woordgroepen en zinsdelen. Er wordt gekeken naar zinstypen,
namelijk de mededelende zin, de vragende zin ‘’?’’ en de gebiedende zin ‘’!’’.
- Pragmatisch: Hierbij wordt gekeken naar de taalgebruikregels. Taalgebruik wordt beïnvloed
door bijvoorbeeld spreektaal versus schrijftaal en hangt ook af van sekse en tekstsoort.
- Orthografisch: Hierbij wordt gekeken naar schrift, hierbij is spelling belangrijk. Er wordt
gebruik gemaakt van homofonen, woorden die hetzelfde klinken maar anders schrijft (moed
– moet) en homografen, woorden die hetzelfde klinken en je hetzelfde schrijft (bank – bank).
Theorieën over taalverwerving
1. Creatieve constructietheorie: Kinderen die over een aangeboren taalvermogen beschikken
waarmee ze op een creatieve manier zinnen kunnen bouwen. Een kind kan elke willekeurige
taal leren. Een kind is zelfs in staat om structuur te ontdekken in de taal en kan ook zinnen
vormen die hij nog nooit eerder heeft gehoord. Biologische rijping, vanaf een jaar of één
beginnen kinderen met het produceren van taal omdat de hersenen dan zo ver ontwikkeld
zijn dat een kind er klaar voor is.
2. Internationale benadering: Benoemt het belang van het taalleervermogen, maar benadrukt
ook dat het taalaanbod van de omgeving en de interactie tussen een kind en andere
moedertaalsprekers belangrijk is bij het leren van een taal. Taalaanbod moet aangepast zijn
op de mogelijkheden van het kind, ouders doen dit vaak onbewust door te spreken met een
hogere toonhoogte, articuleren duidelijker, korte zinnen, concrete woorden en herhaling.
Taalontwikkelingsfasen
Eerste taalverwerving
Begint op fonologisch niveau met het vormen van spraakklanken (ah, ah of buh buh).
Daarna ook het morfologisch niveau waarbij het gaat om de manier waarop woorden gevormd
worden ‘’gevald’’ of ‘’geloopt’’. Ze leren hierna de concrete vormen ‘’gevallen’’ en ‘‘gelopen’’.
Semantisch niveau betekenis van woorden. Zo zijn alle dieren een paard of wordt voor de
tegenstelling warm-koud steeds warm gebruiken.
Syntactisch niveau leren de kinderen de regels die er zijn voor het combineren van woorden. Eerst
produceren ze korte onvolledige zinnen als ‘’Waar bal?’’ wat daarna ‘’Waar is de bal?’’ wordt.
2
,Pragmatisch niveau de kinderen maken de regels eigen van het gebruik van de taal en de
communicatie tussen mensen. Zo leren ze dat het beter is om ‘’Zou ik er even langs mogen’’ te
zeggen in plaats van ‘’Aan de kant jij!’’.
Prelinguale of preverbale fase (0 – 1 jaar)
- Huilen: eerste 6 weken.
- Vocaliseren: 6-20 weken.
- Vocaal spel: 4-6 maanden.
- Brabbelfase: vanaf 7 maanden.
Linguale fase, de talige fase (1 – 5+ jaar)
1. Vroeglinguale periode (1 jaar – 2 jaar): van brabbelen naar betekenis vol taalgebruik
- Eenwoordzin: 1 jaar, eigenschap toekennen.
- Tweewoordzin: 1,5 jaar, woorden combineren.
- Meerwoordzin: 2 jaar, kleine zinnen.
2. De differentiatiefase (2,5 – 5 jaar): het taalgebruik gaat lijken op dat van volwassenen
- Morfologisch: Opbouw van woorden.
- Pragmatiek: Februik van woorden.
3. Voltooiingsfase (5+ jaar): de taalontwikkeling gaat niet meer spelenderwijs
- Aan de hand van methodes werken aan de taalontwikkeling.
Tweedetaalverwerving
- Simultane tweetaligheid (voor het 3e levensjaar): Als een kind twee talen min of meer
gelijktijdig leert noemen we dit simultane tweetaligheid. Als kinderen voor hun derde
levensjaar beginnen met het aanleren van een tweede taal rekenen we het ook nog mee.
- Successieve tweetaligheid (na het 3e levensjaar): Kinderen die een tweede taal leren nadat
ze een eerste taal hebben geleerd. Hier trekken we ook de grens bij het derde levensjaar.
Iemand leert de tweede taal altijd met zijn kennis van de eerste taal.
- Interferentiefouten: Fouten die voortkomen uit de verschillen tussen een eerste en tweede
taal. Een Turks kind zegt wiel i.p.v. wil, omdat in het Turks geen verschil kent tussen /i/ en
de /ie/. Of het Turkse kind gebruikt geen lidwoord omdat die in de eerste taal niet
voorkomen.
Luisterdoelen
- Intensief luisteren: Iets te weten willen komen.
- Globaal luisteren: Een bepaald gevoel willen ondergaan.
- Kritisch luisteren: Zich een mening willen vormen.
- Gericht luisteren: Een bepaalde handeling willen uitvoeren / een spel mee willen spelen.
Luisterstrategieën
- Globaal luisteren (beginnende geletterdheid <-> begrijpend luisteren): Je probeert globaal
te volgen wat de spreker te vertellen heeft, het gaat om het begrijpen van de informatie. Je
volgt de lijn van een betoog en let minder op de details.
- Intensief luisteren: Stapje verder, je probeert ook alle details van een verhaal in je op te
nemen, je krijgt een volledig beeld van wat de spreker te vertellen heeft.
- Gericht luisteren: Selecteren of gericht luisteren pas je toe als je geïnteresseerd bent in
bepaalde aspecten van een verhaal. Je moet als luisteraar goed weten wat je wilt weten.
3
, - Kritisch luisteren: Je probeert tijdens het luisteren een mening te vormen. Je wilt beoordelen
of het verhaal van de spreker waar is, volledig of juist misleidend. Bewust van eigen mening
en die confronteren met de mening van de spreker.
Spreekdoelen
- Amuseren: De toehoorders vermaken, boeien of te ontroeren.
- Informeren: Het overbrengen van feitelijke informatie.
- Instrueren: Uitleggen, vertellen, aanwijzen of verduidelijken, bijvoorbeeld uitleg over een
koffiezetapparaat.
- Overtuigen: De luisteraar overhalen een bepaald standpunt of mening in te nemen. De
luisteraar overhalen om tot actie over te gaan.
Spreekstrategieën
- Oriënteren op het doel van de spreektaak: Wat wil je bereiken met je presentatie? Dit is
belangrijk voor de opbouw en inhoud van de presentatie.
- Oriënteren op het onderwerp en inzetten van eigen kennis: Wat ga je wel en niet vertellen,
welke eigen ervaringen breng je in en welke informatie wil je nog opzoeken?
- Oriënteren op de soort spreektaak: Op welke manier wil je presenteren? Wil je een
gloedvolle monoloog houden of probeer je in interactie te komen met het publiek?
- Oriënteren op gesprek(s) partners of het publiek: Met wie ga je in gesprek of wie luistert er
naar je? Wat is hun voorkennis?
- Reflecteren op de spreektaak: Bereik je het doel? Begrijpt het publiek wat er wordt gezegd?
Breng je de informatie goed over?
- Monitoren van de spreektaak: Is het nodig om meer te zeggen, beter te luisteren of vragen
te stellen?
- Evalueren van de spreektaak: Wat ging goed en wat niet? Wat zou je de volgende keer
anders aanpakken?
Gesprekssoorten
- Monoloog: Eén spreker is actief, bijvoorbeeld een spreekbeurt.
- Dialoog: Twee personen spreken beurtelings en luisteren beurtelings, bijvoorbeeld een
interview.
- Groepsgesprek: Meer dan twee personen hebben beurtelings de rol van spreker en
luisteraar, bijvoorbeeld een groepsdiscussie.
4
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
√ Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, Bancontact of creditcard voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper EvaMetz01. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €6,99. Je zit daarna nergens aan vast.