Specifieke zorgverlening; moeder, pasgeborene en
kind
Deel 2: Kindzorg en pediatrie
Te kennen
• DE ABCDE- BENADERING BIJ HET KIND (TER INFO IN DE CURSUS , ZIE DEZE PPT )
• KINDERPATHOLOGIE MET VERPLEEGKUNDIGE OPDRACHT
• UROLOGIE, NEFROLOGIE , GENITALIËN
• CARDIOVASCULAIR STELSEL
• IMMUUNDEFICIËNTIE
• HEMATOLOGIE
• GASTRO-INTESTINAAL
• NEUROLOGISCH STELSEL
• ORTHOPEDIE
• DERMATOLOGIE
De ABCD-benadering bij het kind
• Focust zich meestal op urgente situaties (om op een efficiënte en correcte manier potentieel
levensbedreigende situaties te kunnen detecteren).
• Hulp wordt verleend - “treat first what kills first”.
• Kijken – Luisteren – Voelen – Monitoring – Interventies
• Het is een manier om het kind gestructureerd, correct te kunnen observeren/beoordelen en om te
rapporteren.
• De overdracht van het kind kan via de ABCDE-benadering verlopen.
• De aandachtspunten bij de ABCDE-benadering:
- VOLLEDIGE evaluatie,
- Wordt systematisch herhaald (het effect van eventuele interventies, de evolutie van de
toestand)
- Kennis hebben op de normaalwaarden van het kind (volgens zijn/haar leeftijd en/of
aandoening).
• A (airway) ademweg bij kinderen
• B (breathing) ventilatie en oxyginatie bij kinderen
• C (circulation) bij kinderen
• D (disability) bewust zijn en neurologische uitval bij kinderen (AVPU-score , Pediatric Glasgow
coma scale (zie OPO kindzorg en pediatrie), Pijn en discomfort - gepaste pijnscore, Pupillen,
Glycemie)
• E (exposure) environment bij kinderen – waarneembare afwijkingen, temperatuur, volledig
onderzoek over de lichamelijke conditie (inspectie voor- en achterzijde, huid (hematomen,
bloedingen, wonden), fontanellen), de omgeving inspecteren.
moet je kunnen op examen, je moet info kunnen vinden in de cursus
, 1. Urologie, nefrologie, genitaliën
• Aangeboren afwijkingen van nieren, urinewegen en genitaliën
– Vesico-ureterale reflux
– Hypospadie en epispadie
– Cryptorchidie
– Liesbreuk (= hernia inguinalis) en hydrocoele
• Verworven afwijkingen van nieren, urinewegen en genitaliën
– Hemolytisch uremisch syndroom (HUS)
– Acute postinfectieuze glomerulonefritis (APIGN)
– Nefrotisch syndroom
– Enuresis nocturna
– Fimosis
– Varicocoele
LEERDOELEN
– De oorzaken, diagnostiek, symptomen en behandeling van stoornissen ter hoogte van het
urogenitaal stelsel bij kinderen omschrijven.
– Terminologie in eigen woorden aan kind en ouders uitleggen.
– Specifieke tekens en symptomen te herkennen in een casus en deze informatie correct te
communiceren.
– Het verband tussen symptomen, pathologie, behandeling en verpleegkundige zorg in te zien
(klinisch redeneren).
– Op adequate wijze verpleegkundige interventies te stellen bij de anamnese, diagnostiek,
behandeling, en preventie.
– Preventief en curatief handelen aan kind en ouders uit te leggen (wat houdt de behandeling
in, waarom, hoe kunnen kind en ouders best meewerken).
– Klinische observaties te interpreteren en deze kunnen linken aan mogelijke pathologie.
Aangeboren afwijkingen van nieren, urinewegen en genitaliën
Vesico-ureterale reflux (VUR)
Er ontstaat terugvloei omdat de spieren niet sluiten.
Diagnostiek en behandeling van VUR
• Echo en mictiecystografie tonen de aanwezigheid van VUR en de graad aan
• De behandeling:
, – antibiotica (urineweginfecties te behandelen of te voorkomen)
– operatieve behandeling van de reflux
VPK interventies bij ureter-re-implantatie
• Op voorhand een cystografie
• Zie algemene preoperatieve zorgen (zie les OLF2)
• Postoperatieve zorgen – SPECIFIEKE aandachtspunten:
– Zorg rond een blaassonde en 1 of 2 uretersonde(s) in de geopereerde urineleider(s):
• Hoe urine afloopt
• Verstopping
• Afknellen of loslaten van de hechting
• Sonde verstopt -> spoelen met fysiologische oplossing
– Medicatie toedienen:
• blaaskrampen tegengaan - spasmolytica
• antibiotica
– Observatie: urine (zie foto), andere postoperatieve observaties
– Ontslaginfo
Schema niet kennen
Normale urine
productie wel kennen
Hypospadie en epispadie
• Aangeboren aandoening waarbij de
urethra abnormaal uitmondt, niet op
de top van de eikel - de opening van
urethra bevindt zich aan de onderkant
van de penis.
• De opening:
– nog op de eikel of er vlak onder (lichte vorm)
– op de schacht of aan de basis van de penis
• Vaak chordae aanwezig - een neerwaartse buiging van de penis:
– de penis is gekromd
• de urinestraal loopt naar beneden, de jongen steeds zittend moeten plassen
, • duidelijk bij erectie (op latere leeftijd problemen geven bij coïtus)
• Het kind wordt op jonge leeftijd geopereerd
EPISPADIE
• De opening van de urethra bevindt zich aan de bovenzijde van
de penis bij jongens.
• Een epispadie bij meisjes - de urethra over de hele lengte
gespleten of mondt ze uit in de buikholte in plaats van onder de
clitoris.
• Een epispadie is als geïsoleerde aandoening zeldzaam. Vaak
komt dit samen voor met andere aandoeningen van de blaas
(bv. ectopische blaas) of uitwendige geslachtsorganen (bv.
gespleten clitoris).
• De behandeling complexer dan bij een hypospadie en wordt in
gespecialiseerde centra behandeld
• Hypospadie is frequenter (1 op 250 pasgeborenen jongens) dan epispadie
Diagnostiek en behandeling
• Diagnostiek
– Kan prenataal opgespoord worden via prenatale echografie.
– Na de geboorte is lichamelijk onderzoek voldoende om de aandoening vast te stellen.
• Behandeling
– Afhankelijk van de ernst van de aandoening.
– Een ‘ernstige’ hypospadie of epispadie of indien het kind last ervaart, wordt operatief
(NOODZAKELIJK) hersteld in de 2e helft van het eerste levensjaar
Verpleegkundige interventies na een operatie voor hypospadie
• Tijdens de operatie een urethrastent geplaatst om het nieuw urethrakanaal open te houden.
• Een urethrale katheter geplaatst om spanning op de urethrale hechtingen in de nieuwe urethra te
vermijden.
• De urine loopt af uit de sonde voor een 7-tal dagen.
• Na de operatie wordt de penis ingepakt in een kokerverband. Dit verband blijft zitten!
• Postoperatief observeren - ?
• De urine moet goed druppelsgewijs aflopen uit de urethrasonde - regelmatige controle.