Mediarecht
Les 1; Mediarecht, vrijheid van meningsuiting en mediavrijheid
1) Wat is mediarecht?
Mediarecht:
Het geheel van regels en beginselen die van toepassing zijn op het fenomeen ‘media’ in de
ruimste zin van het woord
Zowel oude als nieuwe media
Zowel verspreiders als makers van boodschappen (media in technische zin en
‘content providers’)
Kunnen samenvallen = convergentie
Mediarecht is complex, 3 redenen:
1) Continu nieuwe uitdagingen en ontwikkelingen
Liberalisering van de markt
Meer spelers, meer concurrentie, meer conflicten
Technologische ontwikkelingen
Reclame doorspoelen; bedrijven gaan minder willen betalen want de kijkers
kijken het toch niet als ze doorspoelen
Gegevens verzamelen
2) Conflicterende belangen: vrije meningsuiting vs. andere grondrechten
In principe geldt de vrijheid van meningsuiting, maar dit principe is te schorsen
wanneer het in tegenstelling staat tot andere grondrechten zoals bijv. privacy,
gelijkheid, kinderrechten eerlijk proces...
3) Regels van verschillende overheden
Vlaanderen: Mediadecreet
België: bescherming persoonsgegevens, auteursrechten, …
EU: vrije concurrentie, vrijheid van verkeer, bescherming persoonsgegevens…
WHO: auteursrechten
1
,2) Vrijheid van meningsuiting
Principe = totale vrijheid om te zeggen, schrijven, publiceren, ... wat je wil
Tenzij uitdrukkelijk verboden
Vrijheid van meningsuiting dictatuur: verboden, tenzij expliciet toegelaten
Bij een dictatuur zit alle macht bij één persoon
Waarom hebben we dan ‘mediarecht’?
Omdat vrijheid van meningsuiting grenzen heeft:
Vrijheid van anderen (privacy, gelijkheid, …)
Wetgeving inzake laster en eerroof, ‘hate speech’, …
Algemeen belang (pluralisme, eerlijke concurrentie, …)
o.a. Mediadecreet
1. Bronnen = waar? In welke bronnen vinden we VvM terug?
2. Grondslagen = waarom? Waarom is VvM zo belangrijk?
3. Toepassingsgebied = wat? Welke meningen vallen onder VvM?
4. Beperkingen = hoe ver?
Bronnen - In welke bronnen vinden we VvM terug?
1791 – ‘First Amendment’ US Constitution
“Congress shall make no law (…) abridging the freedom of speech, or of the press”
De basis klassieke liberale vrijheden, dit was lang voor andere grondrechten
1831 – Belgische Grondwet
De grondwet is heel snel geschreven en was heel belangrijk. 3 bepalingen benadrukken de
bescherming van vrije meningsuiting:
art. 19: vrijheid van meningsuiting
(Last en eerroof kan bestraft worden)
art. 25: persvrijheid (geen censuur + ‘cascadeaansprakelijkheid’)
Er staat in dat de drukpers vrij is en dat de censuur nooit ingevoerd kan
worden
2
, Cascadeaansprakelijkheid = alleen de auteur kan verantwoordelijk worden
gesteld als er iets zou misgaan. De grondwetgever was bang dat drukkers geen
controversiële teksten zouden durven verspreiden uit angst voor
medeplichtigheid
art. 150: jury (Hof van Assisen)
Waarom jury? Ze hadden vroeger geen vertrouwen in de rechter, maar in het
volk. Het volk moest dus beslissen
1950 – art. 10 EVRM (Raad van Europa)
1. Een ieder heeft recht op vrijheid van meningsuiting. Dit recht omvat de vrijheid een
mening te koesteren en de vrijheid om inlichtingen of denkbeelden te ontvangen of te
verstrekken, zonder inmenging van enig openbaar gezag en ongeacht grenzen. Dit artikel
belet Staten niet radio- omroep-, bioscoop of televisieondernemingen te onderwerpen aan
een systeem van vergunningen.
2. Daar de uitoefening van deze vrijheden plichten en verantwoordelijkheden met zich
brengt, kan zij worden onderworpen aan bepaalde formaliteiten, voorwaarden,
beperkingen of sancties, die bij de wet zijn voorzien en die in een democratische
samenleving noodzakelijk zijn in het belang van de nationale veiligheid, territoriale integriteit
of openbare veiligheid, het voorkomen van wanordelijkheden en strafbare feiten, de
bescherming van de gezondheid of de goede zeden, de bescherming van de goede naam of
de rechten van anderen, om de verspreiding van vertrouwelijke mededelingen te voorkomen
of om het gezag en de onpartijdigheid van de rechterlijke macht te waarborgen.
Vergelijk Amerikaanse zin:
Heel lang artikel, veel uitgebreider + plichten en verantwoordelijkheden
worden aangekaart
Periode: 2de WO net voorbij; vertrouwen in democratie is enorm verzwakt
Voorbeeld: US Supreme Court – Skokie case
Betoging van neonazi’s in een Joodse wijk
In Amerika mag dit, kan niet worden verboden (het 1ste amendement volgen)
3
, 1966 – art. 19 BUPO (VN) (BUPO: internationaal verdrag voor burgerlijke en politieke
rechten)
1. Eenieder heeft het recht zonder inmenging een mening te koesteren.
2. Eenieder heeft het recht op vrijheid van meningsuiting; dit recht omvat mede de vrijheid
inlichtingen en denkbeelden van welke aard ook op te sporen, te ontvangen en door te
geven, ongeacht grenzen, hetzij mondeling, hetzij in geschreven of gedrukte vorm, in de
vorm van kunst, of met behulp van andere media naar zijn keuze.
3. Aan de uitoefening van de in het tweede lid van dit artikel bedoelde rechten zijn
bijzondere plichten en verantwoordelijkheden verbonden. Deze kan derhalve aan bepaalde
beperkingen worden gebonden, doch alleen beperkingen die bij de wet worden voorzien en
nodig zijn:
a) in het belang van de rechten of de goede naam van anderen;
b) in het belang van de nationale veiligheid of ter bescherming van de openbare orde, de
volksgezondheid of de goede zeden.
2009 – EU-Handvest (Europese Unie)
Art. 10 - De vrijheid van gedachte, geweten en godsdienst
Art. 11 - De vrijheid van meningsuiting en van informatie
Art. 52 - Reikwijdte en uitlegging van de gewaarborgde rechten en beginselen
Beperkingen op de uitoefening van de in dit Handvest erkende rechten en vrijheden
moeten bij wet worden gesteld en de wezenlijke inhoud van die rechten en vrijheden
eerbiedigen. Met inachtneming van het evenredigheidsbeginsel kunnen slechts
beperkingen worden gesteld, indien zij noodzakelijk zijn en daadwerkelijk
beantwoorden aan door de Unie erkende doelstellingen van algemeen belang of aan
de eisen van de bescherming van de rechten en vrijheden van anderen.
Grondslagen - Waarom is VvM zo belangrijk?
1. Instrumentele grondslagen (focus op gunstige gevolgen VMU)
4