Neuropsychologie
Semester 1 | 2022 - 2023
1. Omschrijving van neuropsychologie 1
2. Beknopte historiek van neuropsychologie 1
2.1 De oudheid: hart- versus hersenhypothese 1
2.2 18e - 20e eeuw: lokalisationisme versus holisme 2
3. Enkele basisprincipes van de werking van het brein 3
3.1 Informatieoverdracht in het brein: neuronen die vuren 3
3.2 Het proces van bedraden..breinarchitectuur 3
3.3 …en bedraden. Neuroplasticiteit 4
3.3.1 Ervaringsverwachte plasticiteit 5
3.3.2 Ervaringsafhankelijke plasticiteit 5
3.4 Het brein is een sociaal orgaan: spiegelneuronen 6
3.5 Neuroplasticiteit inzetten of niet: growth of fixed mindset 6
3.6 Circuits in het brein 7
3.7 Neuronale netwerken en cognitieve functies 7
4. De hersenen in beeld 8
4.1 Inleiding 8
4.1.1 De drie functionele units volgens Luria 8
4.2 Gelaagdheid van de hersenen 8
4.2.1 Niveau 1: de hersenstam 8
4.2.2 Niveau 2: de thalamus, de basale ganglia en het limbisch systeem 9
4.2.3 Niveau 3: de neocortex 12
4.2.4 Interactie tussen de 3 niveaus 19
5. Het beschadigd brein 22
5.1 De impact van stress op het brein 22
5.1.1 Snelle en langzame route van stressrespons 23
5.1.2 Invloed van overbelast stresssysteem op het brein 23
5.1.3 Impact van chronische stress in de vroege kindertijd 24
5.2 Niet Aangeboren Hersenletsel (NAH) 25
5.2.1 Oorzaken van NAH 25
5.2.2 Gevolgen van NAH … zichtbaar 25
5.2.3 Gevolgen van NAH … onzichtbaar 25
5.2.4 Impact van NAH op cliënt en omgeving 26
6. Het overlevingsnetwerk 26
6.1 Definitie neuroceptie 26
1
, 6.2 De neuroceptieve waarneming en reactiepatronen 27
6.2.1 Hoe ontstaat neuroceptie? 28
6.2.2 Zijn we ons bewust van neuroceptie? 28
6.3 De anatomie van het autonome beveiligingssysteem 28
6.3.1 Thalamo-amygdalaire projectie 28
6.3.2 De insula 29
6.3.3 De hippocampus 29
6.3.4 De temporale cortex 29
6.3.5 Periaqueductale grijs (PAG) 30
7. Executieve functies 30
7.1 Omschrijving van executieve functies 30
7.2 De verschillende executieve functies onder het vergrootglas 32
7.2.1 Lagere orde van EF: impulscontrole 33
7.2.2 Lagere orde EF: cognitieve flexibiliteit 34
7.2.3 Lagere orde EF: werkgeheugen 34
7.2.4 Hogere orde EF: plannen en organiseren 34
7.2.5 Hogere orde EF: gedragsevaluatie 35
7.2.6 Hogere orde EF: probleemoplossend denken 35
7.2.7 Emotieregulatie 35
7.3 Neuroanatomie van executieve functies 35
7.4 De ontwikkeling van executieve functies 35
7.4.1 Het ritme van de ontwikkeling van de hersenen (nature) 36
7.4.2 Omgevingsinvloeden (nurture) 36
7.5 Verminderd executief functioneren 38
7.5.1 Normale moeilijkheden: het puberbrein of EF bij pubers 38
7.5.2 Verminderd executief functioneren ten gevolge van omgevingsinvloeden of hersenletsels 39
8. Aandacht 42
8.1 Aandacht: een omschrijving 42
8.2 Begrippen 42
8.2.1 Intensiteit 42
8.2.2 Selectiviteit 43
8.2.3 Aandachtssturing (‘supervisory attentional system’ , ‘shifting’) 45
8.3 Neurale netwerken rond aandacht 45
8.4 Toepassing: multitasken 45
8.4.1 Multitasken…waarheid of mythe? 45
8.4.2 Waarom laten we ons steeds weer verleiden tot multitasken? 46
8.5 Wat zijn de gevolgen van multitasken? 48
8.6 Aandachtsstoornissen 48
8.6.1 Mentale traagheid en vermoeidheid 49
8.6.2 Verhoogde afleidbaarheid 49
8.6.3 Neglect 49
2
,9. Geheugen 51
9.1 Inleiding 51
9.2 Begrippen 51
9.2.1 Soorten geheugen 51
9.3 Neurale geheugennetwerken 51
9.3.1 Neuraal netwerk zintuiglijk geheugen 52
9.3.2 Neuraal netwerk kortetermijngeheugen/werkgeheugen 52
9.3.3 Neuraal netwerk langetermijngeheugen 54
9.3.4 Geheugen in relatie met andere cognitieve functies 57
9.4 Problemen en stoornissen 57
9.4.1 Vergeten 57
9.4.2 Retrograde en anterograde amnesie 57
9.4.3 Psychogene amnesie 60
10. Het verouderend brein 61
10.1 Anatomie van het ouder wordende brein 61
10.2 Veranderingen in cognitieve functies bij ouderen 62
10.3 Geheugenproblemen -en stoornissen bij ouderen 63
10.3.1 Van Mild Cognitive Impairment naar Beperkte Neurocognitieve Stoornis (DSM-V) 64
10.3.2 Dementie/Major Neurocognitive Disorder (DSM-V) 65
Bronnenlijst 66
3
,1. Omschrijving van neuropsychologie
Neuropsychologie is een onderdeel van de neurowetenschappen (neuroanatomie, neurofysiologie,
neuropathologie, neurochirurgie,..) Het bestudeert de relatie tussen het functioneren van het brein en het
menselijk gedrag, emotie en cognitie. Dit bij zowel gezonde personen als personen met hersenletsel.
Er zijn 2 takken binnen de neuropsychologie
● Experimentele/cognitieve neuropsychologie
○ Focus: hoe worden cognitieve functies aangestuurd door de hersenen?
○ 2 niveaus
■ Structureel: deelcomponenten van mentale processen
■ Dynamisch/temporeel: hoe verlopen mentale processen in de tijd?
○ Voorbeeld: taal
■ Structureel: gesproken taal begrijpen, geschreven taal begrijpen, zelf spreken en
schrijven
■ Dynamisch/temporeel: vb.: gesproken woord begrijpen (= serieel, opeenvolgend proces)
● Klinische neuropsychologie
○ Focus: diagnostiek en rehabilitatie van de gevolgen van hersenbeschadiging
○ 3 stoornisgroepen na hersenletsel (+ voorbeeld)
■ Primaire neurologische stoornissen
■ Neuropsychologische stoornissen
■ Psychologische stoornissen
4
,2. Beknopte historiek van neuropsychologie
2.1 De oudheid: hart- versus hersenhypothese
Waar zit de motor van het denken, voelen, handelen?
● Harthypothese
○ Het hart is de bron van het menselijk gedrag, mentale processen worden gestuurd vanuit het
hart want het hart is warm en actief
○ Volgens Empedocles en Aristoteles
● Hersenhypothese
○ De hersenen is de bestuurder van ons gedrag ( → dichts bij de Goden)
○ Volgens Hippocrates, Plato en Galen
2.2 18e - 20e eeuw: lokalisationisme versus holisme
Hoe controleren de hersenen ons denken, voelen, handelen?
● Lokalisationisme
○ = specifieke cognitieve functies zijn op één specifieke plaats in de hersenen gelokaliseerd
○ Volgens Gall en Spurzheim
○ Frenologie
■ Verschillende plaatsen in hersenen staan in voor verschillende functies. Bepaalde
hersengebieden werden gecorreleerd met specifieke aspecten van het gedrag.
● Holisme
○ Volgens Flourens en Goltz
○ Cerebrum functioneert globaal, cognitieve functies waren niet gelokaliseerd op één specifieke
plaats in de hersenen maar verdeeld over de hele cortex.
○ Intacte hersengebieden compenseren voor eventuele aangetaste functies
Nieuwe evidentie voor lokalisatie vs holisme
● Broca (taal)
○ Taal zit in een specifiek gebied binnen de hersenen.
● Wernicke (taal)
○ Er zijn meerdere gebieden waar taal gelokaliseerd is, er zijn connecties tussen deze gebieden.
○ Taalstoornissen kunnen ook ontstaan doordat een verbinding tussen twee centra beschadigd
is (confuctieafasie)
5
, ● WO I
○ Kogelverwondingen zorgden voor de hersenkaarten.
○ Evidentie voor lokalisatie.
● Geheugen van dieren (Lashley & Franz)
○ Herinneringen zit niet op één plaats van de hersenen. Groot deel van cortex moest weg voor
herinneringen vervaagden.
■ Law of Mass Action, het brein functioneert als één geïntegreerd geheel. Alle
hersengebieden zijn dus samen actief bij het tot stand brengen van een cognitieve
functie.
■ Law of Equipotentiality, verschillende gebieden in de hersenen hebben identieke
functies
○ Evidentie voor holisme
2e helft 20e eeuw: evenwicht tussen lokalisationisme en holisme
● Men raakt het er geleidelijk aan over eens dat bepaalde hersengebieden specifieke
gedragscomponenten genereren, maar elk complex gedrag ontstaat uit de hersenen als één geheel.
3. Enkele basisprincipes van de werking van het brein
3.1 Informatieoverdracht in het brein: neuronen die vuren
(pg 15 - 34 biologie)
3.2 Het proces van bedraden..breinarchitectuur
Wanneer een baby geboren wordt, zijn er al meer dan honderd miljard neuronen (hersencellen)
aangemaakt. De meeste neurale verbindingen tussen de cellen ontwikkelen zich vooral na de geboorte in de
eerste levensjaren op basis van de ervaringen die een kind opdoet. Het maken van nieuwe verbindingen
tussen hersencellen, noemt synaptogenesis/synaptogenese.
Deze verbindingen vormen circuits en worden de basis, het fundament van het brein. Verbindingen die
meer gebruikt worden, worden sterker en permanenter. Dit proces heeft myelinisatie waarbij de veel
gebruikte verbindingen tussen de hersencellen meer witte stof (= myeline ) ontwikkelen en de overdracht
van info bijgevolg sneller en gemakkelijker gaat. Verbindingen die minder gebruikt worden, verdwijnen
door een normaal proces, genaamd synaptic pruning (= het snoeien van ongebruikte en overtollige
verbindingen tussen hersencellen)
6
,De eerst gevormde, simpele circuits bieden een fundament voor de meer complexe circuits om later op te
bouwen. Door herhaaldelijk gebruik van de circuits worden ze efficiënter en verbinden ze sneller met
andere gebieden van het brein. Je kan geen bepaalde vaardigheden hebben zonder de steun van andere.
Circuits ontstaan in specifieke regio's van het brein, maar verbinden verschillende regio’s met elkaar. We
spreken over neuronale netwerken (= een netwerk van verbindingen die verschillende hersenregio’s met
elkaar verbindt (metafoor: wegennetwerk))
3.3 …en bedraden. Neuroplasticiteit
Wanneer neuronen samen vuren, vormen ze onderlinge verbindingen. In de loop der tijd leiden de
verbindingen die ontstaan zijn door het vuren tot ‘herbedrading’ van het brein. Dat betekent dat je niet de
rest van je leven gevangene hoeft te zijn van de manier waarop je brein op dit moment werkt, maar dat je
opnieuw kunt bedraden, zodat je nieuwe vaardigheden kan leren of gelukkiger en gezonder worden. Dit
proces is gekend als ‘neuroplasticiteit’.
Neuroplasticiteit = netwerken in de hersenen veranderen door organisatie en reorganisatie als reactie op de
ervaring en sensorische stimulering
Het wilt niet zeggen dat er meer corticale cellen groeien maar wel dat het brein zichzelf opnieuw kan
bedraden via synaptogenesis, synaptic pruning en myelinisatie.
Het brein is flexibel, het kan zich aanpassen en kan gedragsverandering ondersteunen.
→ voorbeeld: brein mythe: talenten zijn aangeboren en onze genen bepalen hoe ons brein en onze
(cognitieve) vaardigheden zich ontwikkelen
7
,3.3.1 Ervaringsverwachte plasticiteit
De ontwikkeling van basisveiligheid en -vertrouwen.
Het belang van sensitief responsieve verzorgers voor een gezonde hersenontwikkeling.
Aanhoudende stress belemmert hersenontwikkeling of leidt tot beschadiging.
● Verandering in
○ Bouw (receptoren)
○ Gevoeligheid (sensitiviteit)
○ Samenwerking tussen hersengebieden
3.3.2 Ervaringsafhankelijke plasticiteit
= Het proces waarin de hersenen door leefomstandigheden en keuzes die de mens maakt, beïnvloedt wordt.
Dit proces heeft tot gevolg dat onze hersenen allemaal uniek zijn, mensen zijn daardoor in staat zich flexibel
aan veranderingen aan te passen.
De fysieke structuur van het brein kan dus tot op hoge leeftijd veranderen onder invloed van ervaringen.
Alles wat met je gebeurt, is van grote invloed op de ontwikkeling van het brein.
Plasticiteit opent veel mogelijkheden
● Preventiecampagnes
● Behandelmethoden
● Vaardigheidstrainingen
● Leermethoden
● Werkcontexten
● …
3.4 Het brein is een sociaal orgaan: spiegelneuronen
Spiegelneuronen = hersencellen die reageren op een intentionele handeling van zichzelf en van een andere
persoon.
Het zijn mogelijke verklaring waarom jongere kinderen van een gezin zich motorisch sneller ontwikkelen.
Het helpt bij het begrijpen van een cultuur. Het ondersteunt het ervaren van verbinding met anderen. Ze
reageren ook op emotionele toestanden van anderen (→ gevoelsresonantie) Het wordt in verband gebracht
met empathie.
8
,3.5 Neuroplasticiteit inzetten of niet: growth of fixed mindset
→ hoe we ons eigen breinkapitaal benutten, hoe we naar onze cliënten en hun mogelijkheden kijken en hoe
we feedback geven.
Growth mindset: feedback: feedback focust op proces, op de taak, op de geleverde inspanning
Fixed mindset: feedback: feedback focust op vaardigheden van persoon die beschouwd wordt als statische
eigenschappen
Personen die vanuit een fixed mindset kijken naar de eigen mogelijkheden, gaan ervanuit dat talenten
aangeboren zijn en volledig vastliggen in de hersenen. Mensen met een fixed mindset focussen op
vaardigheden van de persoon die beschouwd worden als een statische eigenschap: je hebt het of je hebt het
niet.
Personen met een growth mindset geloven dat vaardigheden ontwikkeld kunnen worden door opleiding,
volharding en passie. Bij hen overheerst de drang om te leren. Vanuit de growth mindset wordt meer
gefocust op het proces, de taak, de geleverde inspanning op wat daarbij goed en minder goed gegaan is en
hoe men hieruit kan leren. Deze mindset gaat ervan uit dat we in staat zijn om onze hersenen mee te
vormen door onze vaardigheid te oefenen en te ontwikkelen waardoor de neurale netwerken zich
versterken en we beter worden in iets.
Deze mindsets beïnvloeden sterk hoe we naar onszelf en onze mogelijkheden kijken maar ook hoe wij naar
de mogelijkheden van anderen kijken en hoe anderen naar onze mogelijkheden kijken.
9
, 3.6 Circuits in het brein
Structurele organisatie
● Neuron verbindt zich met een beperkt aantal neuronen in directe nabijheid
● Hiërarchische structuur met verschillende organisatieniveaus
Functionele organisatie
● Op welke manier stroomt info door om tot een cognitieve functie te komen?
○ Via neuronale netwerken
● Evolutie
○ Van strikt hiërarchische organisatie (info wordt doorheen verschillende niveaus verwerkt via
seriële banen)
○ Naar hiërarchisch gedistribueerd model (verticale banen: seriële verwerking heen en terug -
reciproke verbindingen) (horizontale banen: bepaald niveau in de hiërarchie kan door
meerdere gebieden opgenomen worden (gedistribueerd/verdeeld) - parallelle verwerking van
info)
3.7 Neuronale netwerken en cognitieve functies
Brein bestaat uit verschillende neuronale netwerken. Elk netwerk staat in dienst van een cognitieve functie.
Verschillende neuroanatomische structuren werken samen in een netwerk, sleutelgebieden. Zowel
corticale als subcorticale structuren zijn gecombineerd actief. De sleutelgebieden zijn verbonden via
wederkerige neuronale paden (reciproke verbindingen)
De sleutelgebieden + reciproke verbindingen ertussen = neuraal netwerk
10