Medische wetenschappen deel 3
Oftalmologie:
Diagnose van oogaandoeningen:
Anamnese:
o Wat is de aard van de klachten:
Minder of wazig zien, veraf of dichtbij slechter zien, pijn, fotofobie, branderigheid,
jeuk, tranen, vermoeidheid van het oog, hoofdpijn, dubbelzien, lichtflitsen,
beeldvervorming, strabisme, ....
o Symptomen snel ontstaan of al lang bezig?
o Evolutie?
o Continu aanwezig?
o Uni- of bilateraal?
o Bril of contactlenzen, sterkte?
o Voorgeschiedenis? (Persoonlijk/familiaal)
o Geneesmiddelen?
Klinisch onderzoek:
o Inspectie van het oog en de omgeving van het oog (roodheid, oedeem, secretie)
o Nystagmus? (Ritmisch bewegen van het oog)
o Onderzoek van de pupillen (gelijke grootte, lichtreflex bilateraal aanwezig en gelijk)
Aanvullend onderzoek:
o Visusbepaling
o Kleurenzien
o Tonometrie
o Spleetlamponderzoek
o Oogfundusonderzoek
o Fluoresceïne angiografie
o Perimetrie
Visusbepaling
= bepalen van de gezichtsscherpte, voor elk oog apart onderzoek zonder of met eventuele
correctie (bril/lenzen).
Letterkaarten van Snellen, E-kaarten en figurenkaart
o Kaarten op 6 meter
Vingers tellen, handbewegingen, lichtperceptie (indien visus erg verslechterd is)
Leesvisus (bepaald met kaart die vanop 40cm gelezen wordt)
Kleurenzien
Staafjes = perifeer gelegen, zien in het donker, zwart en grijs tinten maar GEEN kleur
Kegeltjes = centraal gelegen, zien in het licht, kleur, scherpte, 3 types kleurreceptoren
(andere golflengtes blauw, groen, rood)
Kleurenkaarten = ISHIHARA test
o 1ste leerjaar
o Verschil rood/groen kunnen zien?
Kleurenblind = 1 type kleurenreceptor defect, hersenen nemen andere kleur waar, dus
kleurenblind voor die kleur = erfelijke aandoening.
Kan weerslag hebben op functioneren van de patiënt beroep zoals piloot
1
, Medische wetenschappen deel 3
Tonometrie/ oogdrukmeting
= onderzoek waarmee oogdruk wordt bepaald
Normale waarde = 9-22 mmHg
Indien hoger zorgt het voor druk op omliggende bloedvaten, nervus opticus krijgt
minder zuurstof en gaat necrotiseren
Oogdruk kan op verschillende manieren gemeten worden:
Applanatie tonometrie
o Oog wordt verdoofd
o Pt plaatst kin in kinsteun
o Kegeltje dat tegen de cornea wordt geplaatst om de oogdruk te meten
o Kegeltje gaat de cornea afvlakken en de druk die nodig is voor het afvlakken
(aplaneren) is de oogdruk
Non-contact tonometrie (luchtpuf mehode of pneumo-tonometrie)
o Oog wordt niet aangeraakt!!!
o Oog moet dus niet verdoofd worden
o Pt plaatst kin in kinsteun
o Pt krijgt een luchtpufje tegen de cornea
o Oogdruk wordt gemeten door wijzigende lichtreflecties te meten wanneer lucht het
oog raakt
o Opticiens mogen het ook uitvoeren
o Geeft een 1ste indruk over de oogdruk
Tonopen
o Handtoestel
o Na lokale verdoving
o Bedlegerige patiënten
Spleetlamponderzoek
Spleetlamp = microscoop waarmee oftalmoloog het oog (voorste deel) onderzoekt, is
gekoppeld aan een sterke lichtbundel die de oogonderdelen goed in beeld brengt.
Onderzoek gebeurt in verduisterde kamer
Oog moet niet verdoofd worden
Oogfundusonderzoek/ oftalmoscopie/ oogspiegelen
Niet invasief!
Afwijkingen van de retina vaststellen (afwijkingen van de macula, bloedvaten of papil)
Belangrijk onderzoek omdat de fundus belangrijke informatie kan geven over de
algemene gezondheidstoestand van de zorgvrager. De fundus is de enige plaats in het
lichaam waar men bloedvaten rechtstreeks kan bekijken.
Voorzorg:
Pupil dilaterende druppels
Na 10-20min kan onderzoek plaatsvinden
Nazorg:
Pt ziet 2-4u. wazig
Pupil dilaterende middelen waardoor pupil niet in staat is te verkleinen bij invallend licht
Zelf niet naar huis rijden en zonnebril opzetten
2