100% tevredenheidsgarantie Direct beschikbaar na betaling Zowel online als in PDF Je zit nergens aan vast
logo-home
Notities socialezekerheidsrecht €8,49   In winkelwagen

College aantekeningen

Notities socialezekerheidsrecht

 91 keer bekeken  8 keer verkocht

Dit zijn notities genomen van elke les op basis van de slides. Geslaagd in eerste zit door gebruik van deze notities.

Voorbeeld 4 van de 102  pagina's

  • 4 augustus 2023
  • 102
  • 2022/2023
  • College aantekeningen
  • Guido van limberghen
  • Alle colleges
Alle documenten voor dit vak (12)
avatar-seller
StudentLx
SOCIALEZEKERHEIDSRECHT
Hoorcollege 1: 28/09/’22
MODULE 1: SOCIALE ZEKERHEIDSRECHT INGELEID
BEGRIP “SOCIALE ZEKERHEID”
Sociale zekerheid heeft twee betekenissen zo duidt het op een toestand en aan de andere kant wordt die term
ook gebruikt als geheel van instrumenten om die toestand te kunnen bereiken.

Toestand
Zekerheid = buiten gevaar, beveiligd ten verlies.

Sociaal = een bescherming tegen menselijke schade.  Schade aan mensen waarvoor we beveiligd moeten
zijn. Menselijke schade kan ook gereflecteerd zijn. Wordt zeg maar gereflecteerd op ons.
Vb.: werkgever die failliet gaat.
Vb.: Timbermont; 3 kinderen en als er een ziek is, moet deze worden opgevangen. Dit is reflecterende schade.

Niet elke menselijke schade kan gerekend worden als menselijke schade. Zo moet die schade bepaalde vormen
aannemen;
 Ontoereikend inkomen  Hij heeft onvoldoende inkomen om een behoorlijk levenstandaard te hebben
zij maken extra uitgaven die niet meer volstaat om inkomen te dekken.
 Verlies van gezondheid en verdienvermogen  dit kan leiden tot uitgaven van medische zorgen en daar
moet een prijs mee gepaard gaan. + capaciteit om te werken en om uw inkomen te verdienen komt hier
ook in het gedrang.
 Onvolwaardige deelname aan maatschappelijk leven  dit kan door een handicap, maar ook andere
oorzaken.

Instrument
De term wordt hier gebruikt als een overkoepelend term om alle instrumenten die we hebben, om die
toestand van sociale zekerheid te bereiken aan te duiden.

Dat instrument kan zowel wettelijk als buitenwettelijk zijn. De wettelijke socialezekerheidsvoorzieningen, dat
zijn die die socialezekerheidsregelingen en stelsels waarvoor de wetgever zelf zegt dat het bestaat. De overheid
moet dat zelf inrichten en beheren etc.
Het is ook dat dat wordt overgelaten aan privépartners bijvoorbeeld de werkgever of organisatie van
werkgevers die per bedrijfssector socialezekerheidsregelingen kunnen opbouwen en dat noemen we dan
buitenwettelijke socialezekerheidsregelingen.

De socialezekerheidswetgeving die socialezekerheidsystemen inricht, zal aan burgers aan de sociale
verzekerden, socialezekerheidsprestaties voorstellen onder bepaalde voorwaarden dat wel. En zij kunnen
bepaalde vormen aannemen:
 In natura  hebben we in België niet zo vaak.
 In speciën (in geld)

Men wil voorkomen dat mensen schade lijden.  Preventie dus.
Vb.: een verkeersrecht; vermijdt ongevallen zodat je menselijke schade kan vermijden.
Indien de schade niet voorkomen kan worden, dan moet deze hersteld worden. En indien herstel ook niet kan,
zal deze vergoed worden die het inkomen zal moeten vervangen.

Zo zijn er verschillende geldelijke prestaties (vergoedingsvormen):
 Inkomensaanvulling: dit omdat er meerdere uitgaven zijn, denk aan meerdere kinderen.  Kinderlast dus,
maar daarnaast ook alle posten die te maken hebben met medische verzorging.


1

, Inkomensvervanging: verlies van inkomen door menselijke schade. Enkel arbeidsongeschiktheid, dan komt
er een uitkering van de sociale zekerheid in de plaats van dat inkomen dat men verliest.
 Minimuminkomen: doelstelling om te vrijwaren van armoede.

GRONDRECHT OP SOCIALE ZEKERHEID
1. Socialezekerheidsplicht
Internationale normen
Er zijn open normen en minimumnormen. Open normen zijn normen die zeggen dat je recht hebt op sociale
zekerheid of eventueel een recht op werkloosheidsuitkering enz. maar die overigens niet zeggen hoe die recht
er vervolgens eruit moet zien.
Andere normen, die schrijven eigenlijk al voor welk niveau die sociale zekerheidstelsel moeten bereiken, hoe
hoog de uitkeringen zouden moeten zijn, vanaf welke leeftijd men er al recht op kan hebben etc.

Niet alle internationale en open normen zijn bindend voor België, maar er zijn een groot aantal omdat de
Belgische staat als zodanig een aantal van die internationale verdragen heeft geratificeerd en die verdragen
later ook zijn goedgekeurd door de Belgische wetgever.
Buiten die normen van de Europese Unie geldt sociale zekerheidsverdragen van de IAO, hebben die geen
rechtstreekse werking.

Ze zijn verbindend op het moment dat België ze ratificeert.
Er is politieke controle op, ze hanteren een opvolgingssysteem dat de landen die de verdragen goedkeuren, dat
ze de verdragen weldegelijk naleven. Die opvolging wordt gedaan via rapporten en komt er een oordeel van
een comité.

Art. 23 GW
“Ieder heeft het recht een menswaardig leven te leiden.
Daartoe waarborgen de wet, het decreet of de in artikel 134 bedoelde regel, rekening houdend met de
overeenkomstige plichten, de economische, sociale en culturele rechten, waarvan ze de voorwaarden voor de
uitoefening bepalen.
Die rechten omvatten inzonderheid :
1° het recht op arbeid en op de vrije keuze van beroepsarbeid in het raam van een algemeen
werkgelegenheidsbeleid dat onder meer gericht is op het waarborgen van een zo hoog en stabiel mogelijk
werkgelegenheidspeil, het recht op billijke arbeidsvoorwaarden en een billijke beloning, alsmede het recht op
informatie, overleg en collectief onderhandelen;
2° het recht op sociale zekerheid, bescherming van de gezondheid en sociale, geneeskundige en juridische
bijstand;
3° het recht op een behoorlijke huisvesting;
4° het recht op de bescherming van een gezond leefmilieu;
5° het recht op culturele en maatschappelijke ontplooiing;
6° het recht op gezinsbijslagen.”

Art. 23 GW Creëert geen rechtstreekse subjectieve rechten aan de mensen. Er is een zeer ruime bevoegdheid
om te bepalen welke rechten het Hof gaat invoeren, welke voorwaarde ervan zullen afhangen. Enkel wanneer
de wetgever kennelijk onredelijke maatregelen zal nemen om die socialezekerheidsrecht in te vullen, dan zal
het GwH kunnen optreden dat een welbepaalde bepaling art. 23 GW schendt.

Het Hof zal enkel en alleen maar optreden wanneer wetgeving kennelijk onredelijk is.
Ook bepaald dat dit artikel de formele wetgevers de rechten en de plichten moeten bepalen. Denk aan het
legaliteitsbeginsel, maar wordt ook aangenomen dat dit artikel een minder strikte verplichting inhoudt.
Rechtspraak zegt dat de wetgever een bepaalde machtiging van de koning mag aannemen en zo moet de
wetgever zekere richtlijnen meegeven.

2. Ongestoord genot van uitkeringen
We hebben recht op uitkering etc. in andere gevallen kan er de vraag gesteld worden, het recht op ongestoord
genot van uitkeringen.



2

,Deze staat niet te vinden in de wet, maar kan worden gevonden bij eigendom verkregen recht of legitieme
verwachting. Dus bescherming van het genot op eigendom.
Het EHRM heeft het begrip “eigendom” heel breed geïnterpreteerd. Zowel die arbeidsinkomens als uitkeringen
wordt beschouwd als eigendom die dezelfde bescherming biedt als bescherming op een huis etc. dat geldt voor
verkregen gelden (dus die toegekend zijn door rechter of SZR-instellingen), maar ook voor rechten waarvan
men legitiem verwacht dat we die gaan verkrijgen.

Wetswijzigingen zijn dus niet verboden, maar moet rekening worden gehouden …
Er zijn bepaalde voorwaarde van de beperking;
 Beperking moet ingevoerd worden bij wet
 De reden voor de wettelijke maatregelen moet genomen zijn in het algemeen belang.
 Die maatregel moet redelijk en evenredig zijn
 Het nadeel dat hieruit voortvloeit mag niet zo groot zijn, zodanig een groot nadelig berokkend dat het
niet meer redelijk is verhouding van dat men nastreeft in de samenleving.

3. Standstill
Staat niet veel informatie over in de Gw. Het recht op SZR dat die gepaard gaan met een standstill beginsel. Dat
betekent dat het verboden is voor de Belgische wetgevers een aanzienlijke achteruitgang te realiseren. Tenzij
deze verantwoord kan worden met een reden van algemeen belang.

De laatste wetgeving zorgt voor een ruime beoordelingsvrijheid.

4. Gelijkheid en niet-discriminatie
Vergelijkbare situaties moeten gelijk behandeld worden en niet-vergelijkbare situaties moeten in principe
ongelijk behandeld worden.
Een ongelijke behandeling van vergelijkbare situaties of een gelijke behandeling van ongelijke situaties is in
principe discriminatie tenzij die ongelijke behandeling of die gelijke behandeling evenredig is met het doel dat
men nastreeft en de gevolgen die daaruit voortvloeien niet kennelijk onredelijk zijn.

Vb.: men verhoogt de pensioenleeftijd en overlevingspensioen. Tot daaraantoe, dat gaat gepaard met het
wegvallen van de uitzonderingen voor die leeftijd. Denk bv aan mensen met kinderlast en
arbeidsongeschiktheid.
Hoe kan dit gemotiveerd werd in het algemeen belang?

Art. 23 bevat geen discriminatieverbod. Het geeft alleen een plicht om een sociale zekerheid aan maar geeft
niet aan dat die de gelijkheidsbeginsels moet naleven, deze staan in art. 10 en 11 GW.

Ook art. 14 EVRM en is alleen van toepassing op zaken en materies die binnen toepassingsgebied van EVRM
vallen + art. 1 van protocol van EVRM.
Dit heeft WEL een discriminatieverbod.

SOCIALEZEKERHEIDSWETGEVING
1. Algemeen
Art. 23 GW  de bevoegde wetgever moet deze maken, maar er staat dat er niet staat wie de bevoegde
wetgever is.
De wet zegt dat bepaalde regelingen worden vastgelegd in een verordening van het beheerscomité van de
betrokken sociale zekerheidsinstelling. Dit staat echter niet in de GW.
In de praktijk wordt dit opgelost door die verordeningen goed te keuren bij KB.

Omzendbrieven  heeft juridisch geen waarde tenzij in beperkte gevallen:
 Bekendgemaakt in BS.
 Moet gaan om een situatie waarbij de bevoegde SZR geen gebonden, maar discretionaire bevoegdheid
heeft.




3

, 2. EU <-> lidstaten
Bevoegdheid om SZ-wetgeving te maken bij de lidstaten. Ze hebben hier geen Schengenzone. De fundamentele
beginselen worden bepaald door de nationale wetgevers van de lidstaten. Zij moeten hierbij echter het
unierecht respecteren.

De EU kan de lidstaten ondersteunen (staat in de verdragen), en zo bijvoorbeeld bepaalde problematieken
analyseren en daar studies om maken en aankaarten etc.
Die aanbeveling is niet bindend, maar die opvolging wordt ook gewoon gedaan.

3. België
Sociale zekerheid blijf en is federaal.
Uitzondering:
 Toetsen van werkbereidheid  is overgeheveld aan de gewesten
 Gezinsbijslagen  wordt gedaan door de gemeenschappen

4. Inspraakprocedures
Moeten geraadpleegd en betekent dat er advies moet worden gevraagd van bepaalde instellingen. Dat advies
is normaal niet bindend.
Van wie dat advies moet worden ingewonnen, hangt af van de situatie.
 NAR/beheercomités, ABC, onderhandelingen/overleg in publieke sector.

SOCIALEZEKERHEIDSTECHNIEKEN
1. Sociale verzekering
Verzekering  houdt in dat we ons proberen te dekken tegen een risico. Vaak zijn deze vrijwillig. In het SZR zal
de verzekering zeer vaak verplicht zijn. De wet bepaald onder welke voorwaarden je u verplicht moet
aansluiten bij de Sociale zekerheid. Dit omdat er sprake is van solidariteit.

Verzekering komt erop neer dat je gedekt bent voor de gevolgen van een risico op voorwaarde dat je een
bepaalde waarde bijdraagt (betaald).
Ze zijn sociaal omdat ze een ander risico begrip hanteren. In SZ zal men sociale risico’s hanteren ook al heeft
men het opzettelijk gedaan of zelf bijgedragen tot dat risico.

Werkloosheid is een sociale zekerheid die niet gedekt wordt. is ook niet verzekerbaar bij privé bedrijven.
Zo is er sprake van horizontale en verticale solidariteit.
Verticale  solidariteit van mensen met hogere inkomens t.o.v. mensen met lagere inkomens.

Vorm:
 Volksverzekeringen
o Wie er hier op grondgebied woont. Men gaat dus niet kijken of diegene al dan niet werkt.
 Professionele verzekeringen
o Buiten periode van arbeid
o Personen ten laste: afgeleide rechten
o Gelijkgestelde personen
 Categoriaal
o Werknemers, ambtenaren, zelfstandigen, …

Examenvraag: zijn er verschijnselen die niet altijd even strikt worden aangehouden door de wet?
3 voorbeelden  zie video.

2. Sociale bijstand
Subjectief recht hebben zonder te kunnen betalen. Hier komt een bestaansmiddelenonderzoek in de plaats van
bijdrage. Men gat zien of de betrokkene voldoende inkomen heeft om zijn middelen te vergoeden (?).

3. Andere
Demogrante uitkeringen  uitkering ongestoord genot van uitkeringen. Hetgeen die je krijgt omdat er
bepaalde risico’s aan verbonden zijn.


4

Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:

√  	Verzekerd van kwaliteit door reviews

√ Verzekerd van kwaliteit door reviews

Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!

Snel en makkelijk kopen

Snel en makkelijk kopen

Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, Bancontact of creditcard voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.

Focus op de essentie

Focus op de essentie

Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!

Veelgestelde vragen

Wat krijg ik als ik dit document koop?

Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.

Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?

Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.

Van wie koop ik deze samenvatting?

Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper StudentLx. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.

Zit ik meteen vast aan een abonnement?

Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €8,49. Je zit daarna nergens aan vast.

Is Stuvia te vertrouwen?

4,6 sterren op Google & Trustpilot (+1000 reviews)

Afgelopen 30 dagen zijn er 73918 samenvattingen verkocht

Opgericht in 2010, al 14 jaar dé plek om samenvattingen te kopen

Start met verkopen
€8,49  8x  verkocht
  • (0)
  Kopen