BASISBEGRIPPEN
DEEL 1: WAT IS RECHT
RECHT ALS EEN GEHEEL VAN GEDRAGSREGELS
Enkele definities
Een universeel aanvaarde definitie van het recht bestaat NIET, het verschilt van maatschappij tot
maatschappij. In West-Europa bestaat er wel een vrij grote eensgezindheid omtrent de functie/inhoud van
begrip recht
Bekijken recht op positiefrechtelijke wijze
Nadruk op een aantal centrale punten
A. Objectief recht versus subjectieve rechten
Objectief recht (le droit objectif): het recht als geheel van gedragsregels geldend in België
Subjectieve rechten (les droits subjectifs): juridisch bekrachtigde
rechten/aanspraken/bevoegdheden die een rechtssubject kan uitoefenen op bepaalde
zaken of jegens bepaalde personen om zijn eigen doelstellingen te verwezenlijken
--- > Beperkter dan obj. Recht
--- > Individueel verschillend
Bv. persoon koopt een mandarijn, zijn subjectief recht is het opeten en of de verkoper aanklagen.
Het objectief recht is dat de schil in de vuilbak moet en niet op de grond gegooid mag worden
B. Publiekrecht versus privaatrecht
Publiekrecht (le droit public): regelt organisatie/functioneren van overheid + bepaalt de
rechtsverhoudingen tussen verschillende overheden en tussen de overheid en de burgers.
--- > Bv. strafrecht, bestuursrecht, fiscaal recht, grondwettelijk recht,…
--- > Verticale rechtsverhouding
Privaatrecht (le droit privé): regelen de private rechtsverhoudingen tussen de burgers
onderling
--- > Bv. personenrecht, familierecht, huwelijksvermogensrecht, erfrecht, goederenrecht,…
--- > Horizontale rechtsverhouding
--- > Privaatrecht is ruimer dan het ‘burgerlijk recht’
BRONNEN VAN BELGISCH PRIVAATRECHT
Zie: art. 1.1, eerste lid BW
1) Burgerlijk Wetboek (Code civil)
Er is zowel een oud BW als een BW (--> door Koen Geens 1 november 2020). Het nieuw BW is
genummerd volgens Arabische cijfers en het oud BW is genummerd met Romeinse cijfers.
- Boek 8: 1 november 2020
- Boek 3: 1 september 2021
- Titel 3 van boek 2: 1 juli 2022
- boek 4: 1 juli 2022
- Boek 1/5: 1 januari 2023
2) Bijzondere wetten (les lois particulières)
, - Bv. verschillende wetten inzake beroepen voor bedrijfsjuristen, architecten,…
- Bv. Wetboek van de Belgische nationaliteit en Boek VI inzake marktpraktijken en
consumentenbescherming van WER
- Bv. zaken die behoren tot bevoegdheid van de gemeenschappen (zie jeugdbeschermingsrecht
en delen van adoptierecht)
- Bv. zaken die behoren tot bevoegdheid van de gewesten (zie begraafplaatsen en lijkbezorging,
bescherming van leefmilieu en wonen,…)
3) Gewoonterecht
De gewoonte kent een karakter dat als algemeen bindend wordt verklaard/aanvaard
- Zie: aansprakelijkheidsrecht, de hoofdelijke aansprakelijkheid als beide partijen in de fout zijn
- Zie: als je een verloving foutief verbreekt, dan zal je schadevergoeding moeten betalen
4) Algemene rechtsbeginselen
Dit is afkomstig van de rechtspraak. Bv: verbod op dwanguitvoering op personen (zelfs heel licht)
VERVAGING VAN KLASSIEKE ONDERSCHEIDEN
Publiek- en privaatrecht
Traditioneel onderscheid: publiekrecht raakt integraal openbare orde en privaatrecht kent een
aanvullend karakter
Oorzaken
1. Rechtsbronnen van privaatrecht zijn steeds verder geïnternationaliseerd en
geëuropeaniseerd
2. Nationale regelgeving is aangevuld of vervangen door regionale regels
3. Ontstaan van een meergelaagde rechtsorde (zeer complex)
4. Nieuwe rechtsregels van privaatrecht hebben een dwingend karakter gekregen, ter
bescherming van zwakkere partij
5. Klassieke regels van privaatrecht raken nu de openbare orde
6. Overheid gebruikt meer private instrumenten voor bv. de handhaving
Materieel en formeel recht
1. Materieel recht (le droit matériel): heeft te maken met de inhoud van gedragsregels die rechten
en plichten met zich meebrengen voor rechtssubjecten
2. Formeel recht (le droit procédural): heeft te maken met de handhaving van het materieel recht
---> ondersteunende/secundaire functie
---> mogelijk als gedragsregels miskend worden en afdwinging van subjectieve rechten
---> gebeurt door procesrecht
Ook sterke vervaging => procesrecht kent naast publieke ook burgerlijke aspecten en het Ger. W. kent
naast regels over geschillenbeslechting ook alternatieve vormen van geschiloplossing (bv. onderhandelen tussen
de partijen zelf)
EXTRA
Rechtsfeiten (les faits juridiques) = iets wat je overkomt, waaraan het recht rechtsgevolgen aan verbindt.
Bv: geboren worden, door rood licht rijden want was niet je intentie, een bevalling,…
Rechtshandelingen (les actes juridiques) = art. 1.3, eerste lid BW Bv. contract sluiten, huwelijk aangaan,…
,Rechtsgevolgen (les effets juridiques/les conséquences juridiques) = gevolgen die het recht koppelt aan
feiten die beantwoorden aan wat er in de normen geschreven is
Centrale elementen in het begrip recht
“Geheel van gedragsregelen (objectief/positief recht) met een institutioneel en begripsmatig kader,
opgelegd door de maatschappij, met als doel de maatschappij te ordenen”
= continentaal recht >< common law/Oosten
BIJKOMENDE INSTITUTIONELE VOORSCHRIFTEN
Rechtsregels: schrijven een gedragswijze voor, formuleren een bevel/verbod
Verschillende intensiteit
1. Toepasbaarheid verschilt, afhankelijk van de wil burger (bv. plichten voor echtgenoten gelden
enkel voor degene die beslissen te huwen)
2. Onderscheid aanvullend recht/dwingend recht/regels die openbare orde raken
Imperatief karakter, niet op geldige manier van afwijken, komt veel voor in publiekrecht en
personen- en familierecht => dwingend recht/openbare orde (art. 1.3, derde lid BW)
Suppletief karakter, kan zelf geldig een afwijkende regel bedingen die voorrang heeft, bepalingen
van boek 5 => aanvullend recht (art. 5.3, tweede lid BW)
Institutioneel/begripsmatig kader -----> voor de formulering, toepassing en afdwinging van de
gedragsregels
RECHTSREGELS OPGELEGD DOOR DE MAATSCHAPPIJ
Opdracht om rechtsregelen te formuleren => via bijzondere wetgevende organen
DOEL: KWALITATIEVE ORDENING MAATSCHAPPIJ
De kwaliteit is afhankelijk van onderstaande parameters
a) Rechtszekerheid
- Juridische-technische vereisten
- Voorspelbaarheid = vooraf kunnen weten welk gedrag verwachr wordt (nemo censetur ignorare
legem)
- Vastheid = rechtsregels mogen niet te frequent veranderen (anders geen voorspelbaarheid)
- Algemeenheid = algemene draagwijdte/abstracte formulering
- Onderlinge consistentie = samenhangend met regels van ander recht, tegenstrijdigheden gaan
vermijden
b) Rechtvaardigheid
Inhoudelijk aanvaardbaar, afhankelijk van maatschappelijke/filosofische opvattingen
inhoud verandert met plaats en tijd (evolutief)
toch moeten er een aantal essentiële menselijke waarden gerespecteerd worden door elke
rechtsorde: EVRM, grondrechten, …
c) Doeltreffendheid
Beantwoordt het middel (een nieuwe wet) wel aan de doelstellingen
WETSEVALUATIE: om de doeltreffendheid te toetsen, het Comité is in de praktijk nog niet sterk
operationeel bezig
, HANDHAVING DOOR/KRACHTENS MAATSCHAPPELIJK GEZAG
Naleving van rechtsregels verzekeren
i. Uitvoerende macht: algemeen belast ten uitvoer leggen, werking geregeld in bestuursrecht
ii. Rechterlijke macht: sanctioneren van overtredingen
Initiatief tot handhaving is verschillend in privaatrecht/publiekrecht
Publiekrecht => overheid zelf (via OM) neemt het initiatief om de overtreding te sanctioneren
Privaatrecht => burger moet zelf initiatief nemen voor de handhaving, waar hij belang bij heeft (via
gerechtelijke procedure)
> soms uitzonderlijk toch mogelijk overheidsmechanisme in te schakelen bv. inning van
achterstallige onderhoudsbijdragen
> effectieve sancties ontbreken in grondwettelijk recht en internationaal publiekrecht
DEEL 2: BASISBEGRIPPEN.
RECHTSSUBJECTEN
Begrippen
o Rechtssubject (le sujet juridique): is iemand voor die de rechtsnorm gevolgen, rechten en plichten,
met zich meebrengt --> er zijn 2 soorten: natuurlijke persoon (la personne physique) en de
rechtspersoon (la personne morale)
o Persoon (la personne): iedere drager van rechten en plichten
o Juridische persoonlijkheid (la personnalité juridique): het geheel van rechten en plichten van een
rechtssubject --> kent 2 facetten: staat en bekwaamheid van de persoon
o Staat (l’état) van de persoon: art. 6, §2 oud BW, er is een individueel onderscheid qua bezit en
uitoefening van de rechten
1. Staat in de maatschappij = status civitatis, dit is het hoogste niveau en heeft betrekking op de
nationaliteit. Mag je bv gaan stemmen of niet als vreemdeling in België
2. Staat in de familie = status familiae, dit heeft betrekking op de adoptie, scheiden, trouwen, …
3. Staat als enkeling = kent fysieke elementen (leeftijd, in leven zijn en het overlijden), pyschische
elementen (geestestoestand, bekwaamheid,…) en de civielrechtelijke elementen (naam,
achternaam, adelijke titels, geslacht, woonplaats,…)
hoe je bovenstaande kan vekrijgen is afhankelijk van
> Rechtsfeiten bv. geboren worden
> Materiële rechtshandelingen bv. kind erkennen
> Rechterlijke uitspraken bv. echtscheidingsvonnis
> Een wet bv. naturalisatiewetgeving (louter formele zin)
PS: de burgerlijke staat >< burgerlijke stand = administratie die rechtsfeiten en handelingen gaat vaststellen dit is om
rechtszekerheid te bieden en verzekert het bewijs door akten te bewaren art. 6, §1 oud BW. Sinds 2019 worden de
akten voornamelijk digitaal bewaard (elektronische databank)
o Bezit van staat (la possession d’état): impliceert een behandeling van de persoon en feitelijke
gedragingen van een andere betrokkene die wijzen in de richting van de uitoefening van rechten
en de naleving van plichten ---> nauw verbonden aan de status familiae