Samenvatting psychodiagnostiek
(ontwikkelingsstoornissen 1)
Examen:
- 2 delen
Kennis over instrumenten: beschrijving v test en met meerkeuze (4) aanduiden welke
test (bij WISC moet je subtesten kennen!!)
Open vragen over andere hoofdtukken
- Beschrijving v test op examen die voldoende kenmerken bevat: welke test is het? (4
meerkeuze antwoorden)
Bv. intelligentietest die veel gebasseerd is op CHC-model
1. Psychodiagnostisch onderzoek
1.1. Definitie en begrippen
Psychodiagnostiek
- Is 1 eeuw oud en het begin valt samen met onderzoek naar intelligentie
- = diagnosticeren van zaken die vanuit de psychologie worden onderzocht
Bv. mentale/cognitieve functies, persoonlijkheid, familiale context
- Het stellen van een diagnose is een zijnstoestand vaststellen (gezond-ongezond, kenmerken
individu)
- Aard (toestand) en oorzaken (reden) van een problematische toestand worden
beschreven/verklaard
- Diagnostiek van psychologie heeft overeenkomsten met diagnostiek in logo/audio:
Screening: zijnstoestand/functioneren vaststellen (normaal of afwijkend)
Diagnostiek: beschrijven/verklaren van verschillende aspecten vh functioneren (waar
zit probleem?)
o Aard: kwantitatief (cijfer na test) of kwalitatief probleem (probleem
verwoorden)
o Verder onderzoek naar deelaspecten vd problematiek
Begeleiding: psychodiagnostiek aanwenden om therapie te plannen, evalueren en
bijsturen
- Niet enkel testjes afnemen en de scores interpreteren, maar ook hoe iemand tot die score
komt (observeren)
- Let tijdens de test op: concentratie, doorzetting, oplossingsstrategie, faalangst, zelfcontrole
- De resultaten kunnen ook te maken hebben met de familiale context vh individu
1.2. De vraag naar psychodiagnostiek
- vak vraag vanuit ouders, school, CLB
- We willen weten wat er aan de hand is. Nadat een probleem werd vastgesteld komt men bij
psychodiagnostici. Diagnostiek is dus steeds een schakel in het proces. Vaak gekoppeld aan
begeleiding/behandeling
- Men doet psychodiagnostisch onderzoek voor:
De oorzaak vh probleem vaststellen
1
, Niveau van functioneren vaststellen (rekenen, lezen, schrijven, kan hij overgaan v
klas?)
Voor het kunnen starten van behandeling is soms een resultaat nodig
Uit nieuwsgierigheid van ouders (begaafdheid, klopt mijn vermoeden?)
- Cliëntgerichtheid is belangrijk in handelingsgerichte diagnostiek
Houd rekening met perspectief van vragende persoon
Psychodiagnostiek moet zich afstemmen op wensen, vragen van hulpvrager, visie op
oorzaken… Hieraan moet aandacht besteed worden. Je moet niet alle oorzaken die
hij denkt onderzoeken. Je kan samen nadenken over zijn vermoedens. Zo wordt
advies vaak meer aanvaard dan een advies op basis van een andere visie
- Na pqychodiagnostisch onderzoek moet je een volledig beeld schetsen vd problematiek (wat
is er aan de hand? Waar zit probleem?). Als het probleem duidelijk is, is 1 discipline vaak
genoeg en kan men snel starten met begeleiding. Soms merkt men dat het probleem ruimer
is en een andere discipline verder onderzoek moet doen zodat de begeleiding aangepast is
aan de nood
1.3. Twee contexten van diagnostiek
- Diverse terreinen van onderzoek (bv. aandachtsproblemen, motivatie, intelligentie, schoolse
prestaties bij kinderen, NAH bij volwassenen, cognitieve achteruitgang bij ouderen
- In veel centra wordt diagnostiek gedaan en meestal wordt daar onderzoek gedaan door een
multidisciplinair team. Diverse settings:
Centra voor Leerlingenbegeleiding
Revalidatiecentrum
Centra voor observatie en oriëntatie
Centra voor ontwikkelingsstoornissen
Afdelingen van algemene psychiatrische ziekenhuizen
- Multidisciplinair team:
Vaak hebben ze een deskundigheid/expertise in een bepaalde doelgroep/vraag
Logo, audio – psycholoog
Vaak werkt men naast elkaar
- Twee contexten
Testen voor onderzoek naar schoolse
vaardigheden, taal, spraak en gehoor
Ruimere context van functiegebieden
(concentratie, geheugen, intelligentie,
motoriek, psychosociaal functioneren)
Het probleem (logo- kleine cirkel) komt vaak voort
uit psychodiagnostiek (rest, waar we onderzoek
naar doen) of omgekeerd. Er is samenwerking nodig tussen de disciplines. De logo kan
een probleem vaststellen en dit begeleiden, maar vaak oorzaak buiten zijn domeinen
Hou rekening met die wederzijdse beïnvloeding (bv. leerstoornis door emotionele
problematiek/thuissituatie, spraak/taal door andere stoornis, probleem in ruimere
context door spraak/taalstoornis)
Bij spraak- en taalontwikkelingsstoornis is vaak onderzoek op meerdere domeinen nodig,
maar het staat op zichzelf (geen multidisciplinair onderzoek nodig)
Gehoorproblemen: veel factoren spelen een rol, dit kan verstandelijke ontwikkeling
beperken
- Onderzoek van Grietens (2004) over multidisciplinaire teams:
2
, Onvoldoende deskundigheid in psychosociaal welzijn – gezinscontext en specifieke
beperkingen
Gegevensuitwisseling en betrekken van de gehele context vd persoon is moeilijk
(context werd vaak niet bekeken)
o Door gebrek aan kennis over actuele diagnostische modellen voor
gezinssituaties en structurele problemen (tijd en middelen: naast 2
vragenlijsten moet ook observatie)
1.4. Het ICF-model als algemeen kader
- De samenwerking tussen logo-audio en psycholoog zou beter zijn als ze vanuit hetzelfde
model werken
ICF-model
o Bij de hulpvraag kunnen de verschillende deelgebieden in verband gebracht
worden. Psycholoog kan info verzamelen over verschillende deelgebieden
o Er is een duidelijke afbakening in voor logo, audio en psycholoog
Functies: hoorfuncties, stem, spraak en mentale functies voor psycholoog
Anatomische eigenschappen: oor, delen betrokken bij stem en spraak
Activiteiten: lezen, schrijven, rekenen, communiceren (communicatie en
leren voor psycholoog)
Externe factoren: ondersteuning en relaties (belang v contacten met
anderen) en persoonlijke attitudes
Persoonlijke factoren (psycholoog): individuele achtergrond (opvoeding,
leeftijd, karakter, aandoeningen…)
o Diagnostiek is hier het opsporen van functioneringsproblemen. Deze
ontstaan door de wisselwerking tussen functioneren en omstandigheden
(persoonlijke en externe factoren). Belemmerende of ondersteunende
omgeving kan andere invloed hebben afhankelijk van de toestand
1.5. Het fundamentele probleem van psychodiagnostiek
- Juist definiëren en meten van eigenschappen is moeilijk
Bv. definitie bezorgdheid: continu bekommerend of ernstig zorgen maken door gebeurtenis
Bv. meten bezorgdheid: zijn er concrete gedragingen v bezorgdheid die we kunnen testen?
Enkel een goede test als abstract begrip goed is omgezet in meetbare gedragingen. Vaak gaat
men voor indirecte vormen van meten
- DUS we willen een uitspraak doen over iets dat niet meetbaar is. Het meten vertrekt vanuit
een theorie die iets zegt over de gedragsaspecten, maar vaak zijn het veronderstelde
eigenschappen. Als de theorie/definitie verandert, moet je het meten ook aanpassen
2. Intelligentie
2.1. Inleiding
- Intelligentie ontstond omdat we wouden weten tot wat mensen werkelijk in staat zijn en
waartoe ons mentaal vermogen in staat is
- Intelligentie wordt soms gezien als abstract begrip, meetbare grootheid of functie
Functie: intelligentie vormt een resultaat van een doeltreffend functioneren van
verschillende aspecten of begaafdheden
- Tomic en Van der Molen vonden 73 verschillende definities. Niemand weet dan toch wat het
is? Toch wordt het woord veel gebruikt
3