Samenvatting Verkennen van het werkveld 1
Thema 2: Dak- en thuisloosheid.
3. Dak- en thuisloosheid.
De hulp- en dienstverlening aan dak- en thuislozen is een onderdeel van de algemene
(sociale) dienstverlening:
- LB (OCMW’s).
- CAW’s.
3.1 Wie is dak- of thuisloos?
Definitie niet kennen!
3.1.1 ETHOS – typologie.
3.1.1.1 Het concept thuis.
De ETHOS – typologie heeft 3 domeinen die een thuis vormen:
- Fysiek domein: exclusief bezit persoon en zijn/haar familie.
- Sociaal domein: privacy en sociale relaties.
- Wettelijk domein: wettelijke titel.
De ETHOS – typologie classificeert mensen die thuisloos zijn volgens de woonsituatie:
- Dakloos zijn.
- Geen woonst hebben.
- In een instabiele huisvesting wonen (inwonen bij familie, inwonen bij een vriend op
de sofa).
- In ontoereikende huisvesting wonen (mensen in garagebox, mensen in een trailer).
3.1.2 Telling dak- en thuisloosheid – lokaal rapport – Limburg.
Niet kennen!
3.2 Nachtopvang en winteropvang.
Niet kennen!
3.3 OCMW: bevoegdheden omtrent daklozen.
Een dakloze die niet in een instelling verblijft, kan terecht bij het OCMW van de gemeente
waar hij feitelijk verblijft.
De dakloze kan bij het OCMW terecht voor:
- Leefloon.
- Installatiepremie (eenmalig).
- Dringende medische hulp (doktersbezoek, onderzoek, verzorging, geneesmiddelen).
- Maatschappelijke dienstverlening, al dan niet financieel.
, - Hulp bij het beheer van schulden.
- Steun, raad, aanmoediging, …
3.3.1 Installatiepremie.
Om recht te hebben op een installatiepremie moet je aan 3 voorwaarden voldoen:
1. Men ontvangt een (aanvullend) leefloon of een ander vervangingsinkomen van de
sociale zekerheid, zoals een werkloosheidsvergoeding of een invaliditeitsuitkering.
Als je werkt, moet het inkomen lager zijn dan het leefloon vermeerderd met 10%.
2. Een woning gevonden (men is dus niet meer dakloos).
3. Nooit een installatiepremie ontvangen.
Het bedrag van de installatiepremie is steeds het maandbedrag van de leeflooncategorie 3
(ongeacht de werkelijke categorie).
3.3.2 Referentieadres.
Een dakloze kan in een situatie komen dat hij/zij niet langer een domicilieadres heeft. Zonder
domicilie dreigt hij/zij in een administratief en juridisch niemandsland te belanden.
Op deze manier lopen daklozen het risico heel wat sociale en burgerrechten niet te kunnen
uitoefenen, zoals:
- Inschrijving en toewijzing sociale woning.
- Identiteitskaart kunnen aanvragen.
- Geen administratieve verankering.
- Zoektocht naar werk is moeilijk zonder adres.
- Aanvragen van een pro deo advocaat (juridische tweedelijnsbijstand).
- (dreigend) verlies uitkeringen en sociale verzekerbaarheid.
Het referentieadres kan een oplossing bieden. Een dakloze kan een referentieadres aanvragen bij het
OCMW of bij een particulier persoon.
Om in aanmerking te komen voor een referentieadres bij een OCMW moet er voldaan zijn aan enkele
voorwaarden:
- dakloos zijn.
- een gebrek aan voldoende middelen hebben voor een woning.
- ambtshalve afgeschreven zijn uit de bevolkingsregisters.
- een vraag stellen tot ondersteuning aan het OCMW.
Het BCSD zal beslissen om een referentieadres toe te staan → de betrokken dakloze krijgt de nodige
formulieren mee waarmee hij/zij zich bij de gemeente kan laten inschrijven als hebbende een
referentieadres op de zetel van het OCMW.
Minstens éénmaal per drie maand moet de persoon met een referentieadres zich aanmelden bij het
OCMW. De effectieve inschrijving in en schrapping uit het bevolkingsregister blijft een bevoegdheid
van de gemeente.
3.3.3 Woonbegeleiding.
,Niet kennen!
3.3.4 Preventie van en hulp bij uithuiszetting.
De meeste vorderingen tot uithuiszettingen komen voor op de private huurmarkt. Achterstallige
huurgelden zijn de voornaamste aanleiding voor de verhuurder om naar de vrederechter te stappen
en een verbreking van de huurovereenkomst, al dan niet met uithuiszetting, te vragen.
De wet op de humanisering van de gerechtelijke uithuiszetting (1998) voorziet dat het OCMW steeds
op de hoogte moet worden gebracht van elke vordering tot gerechtelijke uithuiszetting bij het
vredegerecht.
Als de rechter een uithuiszetting uitspreekt, heeft de huurder één maand de tijd vooraleer hij/zij de
woning moet verlaten → OCMW’s worden laat op de hoogte gesteld van deze vordering.
Het fonds ter bestrijding van uithuiszetting = een nieuw instrument.
3.4 CAW: werking omtrent dak- en thuisloosheid.
3.4.1 Visie CAW’s.
De algemene visie m.b.t. de van aanpak dak- en thuisloosheid van de CAW’s:
- centraal staat het grondrecht wonen.
- maximaal inzetten op woongerichte oplossingen voor alle mensen met een
woonproblematiek → het onmiddellijk bieden van een stabiele huisvesting met
ondersteuning/begeleiding waar gewenst (woonbegeleiding).
- dit betekent een omschakeling in de opvang. De leefgroepen verdwijnen en worden
vervangen door studio – wonen (met woonbegeleiding) en dit in functie van duurzaam
wonen; (proberen naar een duurzame woonst waar ze begeleid gaan worden).
- het loslaten van de woonladder (staat haaks op HF: housing first).
- Klassieke aanpak van thuisloosheid en vooral het continuümmodel wordt in vraag gesteld.
Continuüm van de zorg -> dak- en thuislozen woonklaar maken -> vooraleer vast bedrijf:
Het normaliseren van hun levensstijl (via woontraining).
Het aanpakken van onderliggende problemen bv. verminderen van de schuldenlast.
Het aanpakken van het gebruik van verdovende middelen en het zoeken naar
tewerkstelling.
- volgens het trapsysteem was stabiele huisvesting de einddoelstelling in het re -
integratieproces en moeten dak- en thuislozen, zeker diegenen met complexe zorgbehoeften
(een psychiatrisch en/of verslavingsprobleem), verschillende stadia van residentiële zorg (vb.
nachtopvang, opvangcentrum voor mannen, begeleid wonen…) doorlopen alvorens zij klaar
zijn om opnieuw te worden gehuisvest.
- zorg op maat. Een woonproblematiek is immers meer dan louter een probleem met het
wonen, is vaak gelinkt aan diverse, complexe en onderling verweven problematieken.
- gezien de verwevenheid van problematieken inzetten op intersectorale afstemming,
samenwerking en uitbouw van gedeelde zorg, bijvoorbeeld met OCMW, CAD… .
3.4.2 CAW Limburg Vzw: cluster wonen & thuisloosheid – a) Directe opvang.
, De noodopvang biedt een bed voor een nacht of een weekend aan dak- of thuisloze personen. Deze
opvang kan verlengd worden op vraag van een OCMW tot een maximum verblijf van zeven nachten.
De noodopvang is voorzien tussen 20u 30 en 8u 30.
Het team Directe Opvang staat in voor de opvang van (alleenstaande) mannen en vrouwen, koppels
en gezinnen die zich in een noodsituatie bevinden.
Eerst waren er enkel leefgroepen, nu zijn er sinds 2020 ook studio’s- > er is hier 24/24 uur
professionele hulp aanwezig.
Na een telefonisch crisisonthaal zal geoordeeld worden of er al dan niet sprake is van een
crisissituatie. Indien ja, wordt er overgegaan tot opname in het centrum. Tijdens de volgende 3
dagen zal een uitgebreide crisisintake opgestart worden, waarna een persoonsgerichte
crisisbegeleiding (veranderingstraject) zal uitgewerkt worden. Dit traject zal maximaal 21 dagen
tellen.
a) Directe opvang.
Voor systemen met kinderen wordt de opvang zo kort mogelijk gehouden en geldt de termijn van 21
dagen niet en dient er dus zo snel mogelijk een alternatief gevonden te worden.
Na maximaal 21 dagen zal de cliënt worden doorverwezen naar:
- De ambulante hulpverlening.
- Doorstromen naar de residentiele opvang.
- De opvang verlaten zonder verdere hulpverlening.
Daarnaast is er ook een algemene opvang voor mannen (15 personen in 1 leefgroep).
Het TLC huurt expertise in voor verslavingszorg/mensen met een beperking.
b) De Tunnel.
Niet kennen!
c) Begeleiding ter preventie van uithuiszettingen.
Doelgroep: kwetsbare personen die door de sociale huisvestingsmaatschappij (SHM) of het sociaal
verhuurkantoor (SVK) in het wonen bedreigd worden.
Door preventief te werken probeert men het recht tot wonen van de cliënten te beschermen. Men
richt zich in hoofdzaak tot huurders waar problemen worden vastgesteld op vlak van een
onaangepaste wooncultuur inzake hygiëne, budget, lawaai, slecht onderhoud, stapelwoede of
andere omstandigheden.
Werking: biedt begeleiding, onderhandeling en ondersteuning om uithuiszetting te voorkomen. De
begeleiding wordt afgesloten met een eindevaluatie met duidelijke afspraken hierbij.
d) Regionale woonteams.
Niet kennen!
e) De Passerel – opvangcentrum voor vrouwen (Genk).