Milieurecht
1. Aspecten van omgevingsrecht
1.1 Doel en opzet van de cursus
Selectie van items van het Vlaamse Omgevingsrecht op hoofdlijnen met klemtoon op wetgeving.
Opzet van de cursus is niet gehele gamma van omgevingsrecht te doorlopen. Onzeker in complexe
staatsstructuur. Elk gewest dominant bevoegd voor leefmilieu: in elk gewest een eigen wetgeving die
in bepaalde opzichten wel verschillen van elkaar. Waterwetgeving van water is niet vergelijkbaar met
die van Wallonië.
Opbouw cursus: naar analogie met opbouwstenen beleidscyclus.
Informatie verzamelen: milieueffectenrapportage
o Verzamelen van informatie wordt in
omgevingsrechtelijke regelgeving gezorgd door
MER. Ook belangrijk naar evaluatie in een later
stadium toe.
Omgevingskwaliteit: milieukwaliteitsnormen
o Eens we toestand van leefmilieu kennen, ook
bepaalde kwaliteitsdoelstellingen aan
verbinden.
Omgevingsplannen
o Overheid, uitgaande van toestand die men in beeld heeft gebracht en de
omgevingskwaliteitsnormen die men voor ogen heeft bepaald omgevingsbeleid gaan
plannen. Hier ook ingaan op wat ruimtelijke planning doet en wat de doelstelling ervan is.
Bindende regels: vergunningen en andere instrumenten
o Plannen verder concretiseren in regels, wat burgers of exploitanten bindt kunnen
rechtstreeks zijn zoals gebod en verbod, maar kunnen ook via vergunningen zijn.
o Omgevingsvergunning belangrijk stuk in de cursus
Handhaving
o Zonder handhaving, weinig zin om leefmilieuregels te gaan uitvaardigen.
o Niet zwaartepunt van de cursus
1.2 Lessen
Lessen
Hoorcolleges
Vragen over (voorbije) lessen/feedback vrijwillige praktische oefeningen
Zelfstudie
Voorbereiden hoorcolleges
Vrijwillige praktische oefeningen
1
, 1.3 Evaluatie
Evaluatie en aanpak
Eerste onderdeel: collectieve casus (helft van de punten)
o Collectieve casus
o Groepjes van ca. 5 studenten (zelf samen te stellen – 15 maart)
o Onderwerp: casus opgegeven door docent (bv. WT-project, afval- of
bodemsaneringsdossier…)
o Resultaat
Schriftelijke analyse van max. 20 blz. (ca. 8000 woorden) met beschrijving van de
relevante wetgeving/beleidskader waarin het project kadert, het
vergunningentraject dat moet worden gevolgd, de omgevingstoesten die eventueel
spelen enz.
Niet meer dan 20 blz.!!!
In te dienen door elke student (individueel op naam) voor de start van de
examenperiode
ID-projectdag: 22 maart (thema: PFAS)
Tweede onderdeel: mondeling examen (helt van de punten)
o Vragen op basis van/aansluitend bij de juridische aspecten van de collectieve casus
o Theoretisch en/of praktisch van aard
o Open boek (cursus/wetgeving – laptop)
Facultatief alternatief individuele paper
2. Begrippen, doelstellingen, beginselen, bronnen
2.1 Van milieurecht naar omgevingsrecht
Milieurecht
Begrip “milieurecht” sinds 1970, in samenhang met milieuproblematiek door sterke economische en
demografische groei in naoorlogse periode. In zelfde periode ook ruimtelijke-ordeningsrecht ontstaan.
Milieurecht: het deel van recht dat betrekking heeft op de bescherming van het milieu (= de atmosfeer, de
bodem, het water, de flora, de fauna en overige organismen andere dan de mens, de ecosystemen, de
landschappen en het klimaat) en de mens (milieuhygiënerecht)
Milieurecht: recht dat zich bezighoudt met leefmilieu, beheer, sanering van leefmilieu. Waarbij leefmilieu
ruime invulling heeft (lucht, water, ecosystemen…). Niet enkel leefmilieu staat centraal, maar ook de
menselijke gezondheid. Binnen milieurecht zelf zijn er verschillende rechtsgebieden (zie hierboven).
Verschillende rechtsgebieden die behoren tot het milieurecht:
Milieuhygiënerecht
o Gericht op het voorkomen en tegengaan van een vermindering van de milieukwaliteit door
verontreiniging.
o Oudste en bekendste onderdeel van het milieubeleid
2
, o Instrumenten die centraal staan: exploitatievergunning (een reeks milieubelastende
activiteiten worden verboden, tenzij hiervoor vergunning wordt verleend en de
vergunningsvoorwaarden worden nageleefd), milieuvergunningsdecreet van 1985,
uitvoeringsbesluiten VLAREM I en II, vergunningverlening met betrekking tot hinderlijke
inrichtingen (IIOA: beslist of een verontreinigde activiteit al dan niet kan toegelaten worden)
Ruimtelijke ordeningsrecht (ruimtelijk bestuursrecht)
o Ruimtelijke planning en vergunningverlening voor stedenbouwkundige handelingen (bouwen
of verkavelen)
o Ruimtelijke planning bepaalt waar wat vergund kan worden (bv. infrastructuur voor wonen,
landbouw of industrie) en draagt bij tot bescherming van mens en milieu (bv. afbakenen
groengebieden, voorzien buffergebieden tussen industrie en woongebied…)
o Ruimtelijk planningsrecht ondergaat de invloed van andere rechtsgebieden die de
bescherming van het milieu tot doel hebben bv. regels voor MER voor plannen, regels over
waterbeleid (bv. afbakenen van oeverzones of watergevoelige openruimtegebieden om
ruimte voor water te creëren) en het natuurbeleid (bestemming aanpassen of
gebruiksbeperkingen opleggen om habitats te beschermen)
o Vergunningverlening voor stedenbouwkundige handelingen is versmolten met de
milieuvergunningenverlening omgevingsvergunningsverlening
Natuurbehoudsrecht (milieubeheersrecht)
o Beoogt het behoud, het beheer en de ontwikkeling van waardevolle habitat en soorten
o Onderscheid tussen biotoopbescherming en soortenbescherming
o Sterke samenhang met milieuhygiënerecht en ruimtelijke ordeningsrecht
Tussen rechtsgebieden is er een uitwisseling: bescherming van natuur kan bv.
bijdragen tot betere waterkwaliteit (milieuhygiëne)
o Vergunningverlening voor het wijzigen van vegetaties en kleine landschapselementen werd
grotendeels geïntegreerd in de procedure voor omgevingsvergunningsverlening.
Onroerend erfgoed
o Monumenten- en vooral landschapsbescherming
o Onroerend erfgoed: verzamelnaam voor monumenten, archeologische sites en
landschappen
Regelgeving natuurlijke rijkdommen
o Betrekking op groeven en graverijen die grote littekens in landschap achterlaten en
milieuproblemen zoals lawaaihinder, fijn stof, verstoren van grondwatertafels met zich
brengen
Klimaatrecht
o Geheel rechtsregels dat betrekking heeft op het vaststellen van klimaatbeleidsdoelen,
beheersen van klimaatverstorende factoren, voornamelijk emissies van broeikasgassen (bv.
ETS), en de adaptatie aan de gevolgen van de klimaatverandering
o Transversaal beleids- en rechtsdomein (milieurecht, mobiliteitsbeleid, huisvestingsbeleid,
energiebeleid, landbouwbeleid…)
Omgevingsrecht
Van sectoraal naar integraal milieubeleid- en recht
Sectoraal: diverse milieucompartimenten oppervlaktewater, lucht, bodem, milieuhygiënerecht,
ruimtelijk ordeningsrecht… Ook vergunningen toen heel sectoraal.
3
, Vanaf jaren 1990: meer integratie van de sectorale milieuregelgeving
Enkele stapstenen: milieuvergunningsdecreet (1985) – omgevingsvergunning (2014)
Milieuvergunningsdecreet (1985) met VLAREM I als uitvoeringsbesluit trad in werking op 1 september
1991 pioniersrol
o Milieuvergunning belangrijke stap richting een meer geïntegreerde vergunningverlening
o Belangrijkste vergunningen, relevant vanuit het oogpunt van het milieuhygiënerecht worden
geïntegreerd in één Vlaamse milieuvergunning: exploitatievergunning, lozingsvergunning,
vergunning tot bescherming van het grondwater tegen verontreiniging…
o Milieuvergunning vervolgens ook gekoppeld aan stedenbouwkundige vergunning louter
formele koppeling, door uitvoerbaarheid van de ene vergunning te onderwerpen aan het
bekomen van de andere: de verleende milieuvergunning werd geschorst tot wanneer de
stedenbouwkundige vergunning werd verleend en omgekeerd. Ook verval van de
vergunningen werd aan elkaar gekoppeld
Nieuw begrip: omgevingsrecht besef dat milieuhygiënerecht, ruimtelijke-ordeningsrecht,
natuurbehoudsrecht, waterrecht en onroerend erfgoed betrekking hebben op dezelfde leefomgeving
en de aanpak van problemen een geïntegreerde aanpak vergen
Niet louter een optelsom van alle rechtsgebieden het gaat vooral om onderlinge samenhang
Geeft aanleiding tot nog meer geïntegreerd milieubeleid – en wetgeving
In Vlaanderen zijn de regelgeving inzake het integraal waterbeleid (2003) en de omgevingsvergunning
(2014) voorbeelden van deze evolutie.
o Integraal waterbeleid, Europees gepusht: nadruk op hoe interageren
waterkwaliteit/kwantiteit in verhouding, en interageren dat met andere elementen die in
water samenkomen bv. aquatische natuur, veiligheidsaspecten (bv. hoge stromingen).
2.2 Doelstellingen en beginselen van omgevingsrecht en hun
juridische waarde
Aan omgevingsrecht en -beleid liggen doelstellingen en beginselen ten grondslag. Vaak internationale of
Europese oorsprong.
De codificatie van deze doelstellingen en beginselen Decreet algemene bepalingen inzake milieubeleid
(DABM, 1995), maar ook andere wetgeving bv. Decreet Integraal Waterbeleid of Decreet Natuurbehoud
Doelstellingen
Duurzame ontwikkeling
Ontwikkeling die voorziet in de behoeften van de huidige generatie, zonder daarmee voor
toekomstige generaties de mogelijkheden in gevaar te brengen om ook in hun behoeften te voorzien
(intergenerationeel denken)
Internationale doorbraak in 1987 dankzij “Our common future” van commissie Brundtland
DO ingeschreven in het EG-Verdrag, als taak van de Gemeenschap/Unie en als doelstelling van het
integratiebeginsel
DO ook als beleidsdoelstelling in de Belgische Grondwet (2007)
Eerder had de Vlaamse wetgever deze beleidsdoelstelling reeds verankerd in de wetgeving
Ook in het Vlaams ruimtelijke-ordeningsrecht heeft DO een plaats veroverd
Nu: vrijwel in alle omgevingsrechtelijke wetteksten
4