Psychologische basisvaardigheden voor gesprek en
begeleiding
Conceptueel kader
Wat zijn psychologische vaardigheden voor gesprek en begeleiding?
- Empathie, communicatie (lichaamstaal en woorden), structuur v/h gesprek, voorbereiding
- Persoonlijke houdingen en attitudes
- Relationele vaardigheden
- Gespreksvaardigheden
• Luisteren, observeren,…
• Parafraseren, reflecteren,…
• Interpreteren, confronteren,…
- De persoon en zelfzorg van de hulpverlener
- De dynamiek van de werkrelatie
- Momenten in een begeleiding die niet in elke sessie voorkomen, zoals het verkennen van de
hulpvraag
Alle basisvaardigheden voor één gesprek gelden ook voor de gehele begeleiding !
Een begeleiding is een traject van verschillende gesprekken en/of andere hulpverleningsactiviteiten
Basisvaardigheden ≠ gevorderde, klinische of therapeutische vaardigheden
Basisvaardigheden =
- Behandelcontract
- Diagnose (specifiek naar bepaalde stoornissen of persoonlijkheidskenmerken)
- Therapeutische interventies (diagnose, situaties, fase therapie)
- Specifieke randvoorwaarden (tijdsduur, betaling, locatie, vorm)
1. Met aandacht luisteren als basishouding
Inleiding
Elk aanbod (programma, interventie) = is slechts werkzaam wanneer ze in een goede werkrelatie
wordt aangeboden !
1
,Luisteren?
➔ Kinderen kunnen het?
➔ Of is het toch een leerproces?
1. Elk kind leert ‘luisteren’:
- Gehoorzamend en angstig doen wat de ander vraagt
- Maar wat bedoelen we hier met luisteren? = oprecht en geïnteresseerd in zich opnemen wat
de ander vertelt
2. Oprecht luisteren verfijn je doorheen latere goede relaties
- Vooral bij (volwassen) familieleden, leerkrachten, …
- Later in peer-relaties met siblings en in vriendschappen
3. Hulpverlener worden:
- Oefenen en verfijnen van deze vaardigheden
- Deze vaardigheden leren hanteren binnen een specifieke context en relatie
Hoe luisteren?
= open, aandachtig en met milde nieuwsgierigheid !
- Open: neem in je op wat de ander echt vertelt (= ‘het algemene’)
- Aandachtig: schenk gedetailleerde aandacht aan het verhaal van de ander (= details)
- Mild nieuwsgierig: vraag je af wat de ander precies bedoelt, waarom hij/zij de dingen ziet en
ervaart zoals hij/ze verwoordt je mag er niet vanuit gaan dat je al bepaalde dingen weet
over de cliënt (hoe die zich voelt etc.)
Aandachtig luisteren
= bevat 2 belangrijke basisvaardigheden: luisteren en observeren !!!
Elk hulpverlenings-aanbod is het binnentreden van iemands ’wereld’
➔ Daarom: zorgzaam en neutraal (niet-oordelend) luisteren is belangrijk !!!
1. Het belang van ‘gehoord’ en ‘gezien’ worden
1.1. ‘Gehoord’ en ‘gezien’ willen worden zijn essentieel voor het identiteitsgevoel
Het is heel belangrijk dat de persoon zich gehoord (of gezien) voelt
= het startpunt van elke hulpverlening !
- Dit is essentieel voor iemands gevoel van identiteit
→ nl. als je gehoord wordt dan ‘ben je iemand voor de ander en beteken je iets’
- Helpt om stil te staan bij en te ontdekken wat je zelf denkt en/of voelt
- Helpt bij het verwerken van een ervaring
➔ Met andere woorden: het bevordert de persoonlijke groei!
1.2. Gehoord worden als helpend om iets te verwerken
Als je iets moeilijk, spannend of pijnlijk meemaakt dan ga je hierover vertellen
➔ Je kiest daarbij iemand uit waarvan je weet dat deze persoon zal luisteren
➔ Soms vertel je het heel gedetailleerd of in stukjes etc.
➔ Het vertellen van je verhaal kan helpen om een moeilijke gebeurtenis een plaats te geven !
2
,1.3. ‘Gezien willen worden’ gaat ontwikkelingspsychologisch vooraf aan ‘gehoord willen worden’
Eerste vorm van communicatie voor baby’s = non-verbale communicatie
- Baby’s communiceren met hun lichaam wat ze voelen en wat ze nodig hebben
- Volwassenen geven woorden aan deze affecten en noden (bv. ‘Heb je honger? Zal ik je melk geven?’)
- Na een tijdje geven kinderen zelf woorden aan hun affecten en noden
MAAR: de non-verbale boodschappen verdwijnen niet !
• Verbaal en non-verbaal blijven samen voorkomen
• Bij kinderen is er meer non-verbaal gedrag aanwezig
• Om naar kinderen te luisteren, heb je een goed observatievermogen nodig !
• Maar ook bij volwassenen is dit belangrijk !
(bv. iemand loopt je voorbij in de gang zonder naar je te kijken → dan voel je je al snel
‘niet gezien’ en merk je hoe belangrijk gezien worden is voor ons gevoel van identiteit)
Still face experiment
= moeder communiceert met baby, daarna reageert de moeder plots niet meer op de baby
→ baby heeft dit snel door en probeert veel te doen zodat de moeder weer communiceert
→ baby weent, moeder reageert weer, kind is weer blij
1.4. Het samengaan van non-verbale en verbale communicatie
Volwassenen kunnen zeggen wat ze voelen/nodig hebben
maar: dit wil niet zeggen dat ze enkel en alleen verbaal communiceren !
ook volwassenen communiceren lichamelijk en non-verbaal
Verbale en non-verbale uitingen kunnen:
- In elkaars verlengde liggen
- Elkaar versterken (bv. iets verdrietig vertellen en wenen)
- Elkaar tegenspreken (bv. iets verdrietig vertellen en lachen)
→ Dit laatste kan aantonen dat de persoon tegenstrijdige gevoelens ervaart of met
deze gevoelens in de knoop zit
2. Luisteren en oberveren als basisvaardigheden van de hulpverlener
Waarom verschilt het luisteren/observeren van een hulpverlener van het luisteren van een goede vriend(in)?
→ 3 aspecten:
- Verfijnde vaardigheden
- Specifieke relatie en context
- Theoretische bagage
2.1. Verfijnde en geoefende vaardigheden
Het luisteren/observeren van de hulpverlener/vriendin = gaat over dezelfde vaardigheden, maar ze
zijn sterker ontwikkeld bij de hulpverlener
➔ Hulpverleners moeten deze vaardigheden verfijnen, oefenen, bijsturen en verbeteren
3
, 2.2. Aandachtig luisteren en oberveren vindt plaats in een specifieke relatie en context
Naast het feit dat de hulpverlener deze luister- en observatievaardigheden verfijnt, vindt de
hulpverlening plaats in een heel specifieke relatie
➔ Er is een ander evenwicht tss afstand en nabijheid dan in een vriendschapsrelatie
De hulpverleningsrelatie vindt ook plaats binnen een specifieke context (bv. ziekenhuis, school, …)
met een specifieke bedoeling
2.3. Je luistert met heel wat theoretische bagage
Je hebt als hulpverlener heel wat theoretische en praktijkgebonden bagage
Bv. als een adoptieouder zich afvraagt of haar adoptiekindje mogelijks een hechtingsstoornis heeft,
dan luister je hiernaar met heel wat kennis op de achtergrond over de normale kinderontwikkeling
en gehechtheidsstoornissen
De kennis die je hebt op vlak van theorie en praktijkervaring geven richting aan je luisteren en de
vragen die je stelt !
Luisteren
1. Voorwaarden tot luisteren die aan het eigenlijk gesprek voorafgaan
Er zijn een aantal voorwaarden om je volle aandacht op iemand te kunnen richten, deze hebben te
maken met:
- Externe omstandigheden (praktische en ruimtelijke)
- Interne omstandigheden (persoonlijke ingesteldheid)
1.1. Externe omstandigheden
Context:
- Moet het mogelijk maken voor de cliënt om te spreken/spelen
- Moet het aandachtig luisteren en observeren van de hulpverlener faciliteren
Creëer een passende ruimte
→ deze faciliteert je luisterhouding
→ deze ondersteunt de expressiemogelijkheden van de ander
→ Hoe?:
- Ruim (bv. niet een overvol bureau met papieren op)
- Beschikbaar (zorg ervoor dat het lokaal beschikbaar is, zodat je niet met je cliënt nog op zoek
moet naar een andere plek)
- Rustig en ongestoord (bv. een college komt niet zomaar binnenlopen, de telefoon gaat niet
af, je kan geen andere storende geluiden horen, etc.)
- Vertrouwelijk
4