Visies
1 De plaats van sociaal werk in de samenleving
1.1 Synthese
Theodore Dalrymple stelt de betekenis van het sociaal werk in onze samenleving in vraag. Sw
lost volgens hem geen sociale problemen op maar creëert ze en/of houdt ze mee in stand
door cliënten te bepamperen en hun eigen verantwoordelijkheid in het oplossen van hun
probleemsituatie uit handen te nemen
Hij vindt sw overbodig en een onnuttige actor in de samenleving
1.2 Darymple
De verzorgingsstaat maakt ziek
Hij stelt een analyse voor van de actuele culturele en sociaal-politieke toestand. Hij voegt daar
een oplossing aan toe: responsabilisering van de sociaal achtergestelde. Want de
verzorgingsstaat helpt de zogenaamde onderklasse niet maar houdt ze gevangen in
afhankelijkheid. Sw’ers geloven massaal en blind in een sociaal determinisme dat door linkse
sociaal wetenschappers en politici wordt beleden. Daardoor beschouwen zij hun cliënten als
slachtoffers van het systeem
Ook cliënten beginnen op die manier over hun afwijkend gedrag te praten. Cliënten ontlopen
hun verantwoordelijkheid en nestelen zich verder in de bijstand. Het laatste wat de
pamperende sw’ers doen, is hun cliënten stimuleren om zelf hun bestaan in handen te nemen.
En als hulpverlener dan toch al eens ingaan tegen de heilige wil van de cliënt, is het om slechte
oplossingen te forceren
Hoger – lager
Sw’ers zijn volgens hem niet de enige verantwoordelijken voor de ellende. Het klimaat van
moreel, cultureel en intellectueel relativisme is met succes doorgegeven aan diegene die het
minst in staat zijn weerstand te bieden aan de verwoestende gevolgen ervan in de praktijk
Geheel onterecht reduceert het cultureel relativisme al het menselijke tot de cultuur. Dat zo
alles op een voet van gelijkwaardigheid wordt bezit is volgens hem de oorzaak van alle ellende.
Door dat allemaal te slikken, pleegt de culturele elite verraad.
De intellectuelen en beter opgeleiden verkondigen de boodschap dat er geen verschil kan
worden gemaakt. Dat heeft desastreuze gevolgen. Hun politieke correctheid dwingt hen zaken
te verkondigen die ze zelf niet menen. Uiteraard blijven zij zich interesseren voor de hogere
cultuur maar door openlijk de boodschap van gelijkwaardigheid te verkondigen, dragen ze
enkel bij tot de verspreiding van lagere vormen van cultuur. Ze ontnemen de lagere klassen
de mogelijkheid tot het hoger niveau door te dringen, waardoor die ook sociaaleconomisch op
de onderste sport van de sociale ladder zullen blijven
Eigen schuld, dikke bult
Als het Dalrymple zijn bedoeling was om te provoceren, is dit zeker gelukt. Linkse politici,
sw’ers en wetenschappers bevorderen in zijn ogen alleen maar sociale ellende. Dat doen ze
ofwel uit domheid, ofwel uit lafheid, ofwel om hun eigen bevoorrechte posities in stand te
houden. De oplossing voor de sociale probleem zouden nochtans eenvoudig zijn: mensen
moeten enkel op hun verantwoordelijkheid gewezen worden en erop afgerekend worden.
,Dalrymple toont vanuit de eigen praktijkervaringen aan dat mensen dat ook makkelijk
aanvaarden en dat de gevolgen van dergelijke ingreep ook gunstig zijn.
De samenleving moet dus zuinig omspringen met sociale voorzieningen en enkel hulp
verlenen waar die broodnodig is. Liever dan gepamperd te worden, willen en kunnen mensen
hun bestaan wel degelijk in eigen handen nemen. Voor wie daaraan wil ontsnappen geldt
‘eigen schuld, dikke bult’. Enkel een repressief antwoord kan deze groep nog op het juiste
spoor zetten.
Die responsabilisering is niet de verdere ondergang, maar juist de ultieme redding van de
‘onderklasse’. Alleen zo kan ontsnapt worden aan een sociaal determinisme dat een
onderklasse heeft voortgebracht die in haar bestaan wordt bevestigd. O.b.v. deze
overwegingen en uitlatingen krijgt hij het etiket conservatief geplakt.
De geuzenaam conservatief draagt hij overigens terecht. Want het inzetten op de individuele
verantwoordelijkheid, het pleidooi voor de harde aanpak, het probleemloze inzetten op een
elite, het gesneer op professief en links en de voortdurende aanvallen op de verzorgingsstaat
(vs) kunnen moeilijk anders begrepen worden.
Of hij hardvochtig is, is een andere vraag. Die vraag is moeilijk te beantwoorden en in feite ook
minder relevant. Uit zijn gevalsbesprekingen blijkt alvast mededogen. Hij wil de situatie van
zijn cliënten verbeteren en hen helpen om uit het moeras te geraken. Hij beweerd in zijn praktijk
enkele mensenlevens gered te hebben. De ellende die hij beschrijft, taakt hem zozeer dat hij
er wel schuldigen moet voor vinden waarop hij zijn woede kan ontladen. Merkwaardig genoeg
legt hij de oorzaak van die ellende niet bij zijn cliënten zelf, maar bij de intellectuelen die
verantwoordelijk zijn voor een ideologie die de onderklasse in haar ellende gevangenhoudt.
Weinig blijft overeind
Hij pleit voor elitaire cultuur, maar doet dat niet op een intellectuele aanvaardbare manier.
Zo wees een Leuvense prof er onder meer op dat het lastig is om het oneens te zijn met hem
omdat hij nauwelijks argumentatie geeft. In elk geval is het intellectueel niveau van zijn
teksten bedroevend laag.
Zijn teksten bestaan uit anekdotes uit zijn praktijk waaraan zonder al te veel argumentatie zeer
algemene uitspraken verbonden worden.
Langs die bedenkelijke weg voert hij een kruistocht tegen het sociaal determinisme. Zo
worden linkse intellectuelen en wetenschappers met een groot gemak vanzelfsprekend
neergesabeld
Een mens beschikt altijd over een vrije keuze en is dus verantwoordelijk voor zijn sociale
situatie. De overtuigingskracht van Dalrymple zit dus niet zozeer in haar analytisch en
nuancerend vermogen maar veeleer in de provocerende tot zelfs populistische manier van
zeggen en het impliciete beroep op onze morele verontwaardiging
Zijn retoriek moet niet genegeerd worden
Zijn beschrijving van de onderklasse wekt ontnuchterend voor een al te idealistische invulling
van sociale problemen
De benadering van de cliënt als willoos en hulpeloos slachtoffer is inderdaad weinig productief
en zelf contraproductief
Zijn kritische kijk op cultuurrelativisme stemt tot nadenken
, • In dat relativisme zijn alle cultuuruitingen evenwaardig omdat alles een kwestie is van
subjectieve smaak. Dagelijkse feiten en incidenten dat een dergelijk cultuurrelativisme
voor moeilijkheden kan zorgen. Het kan dus bedreigend zijn en zelf anti
democratiserende effecten hebben
Dalrymple schiet zijn pijlen af op iets dat vandaag in de praktijk niet meer bestaat. Bovendien
is zijn visie zelf naïef idealistisch. Zijn nadruk op morele verantwoordelijkheid en daarmee
gepaard zijn beschrijving van de mens als autonoom subject is al te simpel
Een lege doos
Meer algemeen steunt Dalrymples werk vooral op verontwaarding over het bestaan van
uitzichtloze menselijke ellende aan de ene kant (de onderklasse) en een frivool lichtzinnig
relativisme aan de andere kant van de samenleving. Die verontwaardiging is begrijpelijk, maar
is nog nooit een goede gids van genuanceerde analyses gebleken
Door de mengelsmoes van anekdotes, morele overwegingen en algemene beschouwingen, is
het moeilijk om met zijn werk in discussie te gaan. Bovendien vergeet hij in zijn retoriek de
gehanteerde begrippen duidelijk in te vullen
Dalrymple gelooft zelf in een bepaalde vorm van sociale beïnvloeding, anders zou hij geen
oorzaken voor het door hem aan de kaak gestelde fenomeen kunnen zien. Evenmin zou hij
kunnen geloven dat een bepaalde aanpak effect zou kunnen sorteren.
Het begrip keuzevrijheid wordt niet uitgeklaard
• Gaat het om het feit dat menselijk gedrag nooit af te leiden valt uit de uiterlijke
omstandigheden omdat iedereen er anders op reageert?
• Gaat het om de overtuiging dat wij ons handelen laten leiden door onze interpretatie
van omstandigheden en van de werkelijkheid?
• Gaat het om de opvatting dat we ook die overtuigingen zonder meer kiezen?
Dergelijke nuances zijn nochtans cruciaal. Want het sleutelbegrip verantwoordelijkheid krijgt
een heel andere betekenis naargelang je het vrijheidsbegrip anders invult
Duistere elite
Ook het begrip elite stelt hij wat makkelijk tegenover de onderklasse. Wie of wat die elite
precies is en waardoor ze elitair is, blijft duister. Misschien gebruikt hij de term om te
provoceren en te koketteren met zijn conservatisme, maar helder is het in elk geval niet
Dalrymple suggereert minstens dat er een bepaalde elitaire groep van mensen zou zijn met
een betere smaak, maatschappelijk beter gesitueerd, beter gestudeerd en met een hoger
moreel gehalte. Die groep moet haar verantwoordelijkheid opnemen voor een onderklasse.
Daarmee vervalt hij in een premoderne opvatting van de samenleving die aristocratisch
was gestructureerd
, Het eenzame individu
En dat is natuurlijk ook begrijpelijk. Zijn hardnekkige afwijzing van elke sociaaleconomische
beschouwing maakt hem blind voor het feit dat sociale problemen wel degelijk sociaal van aard
zijn. Ze zijn nooit zonder meer het gevolg van bewuste keuzes van autonome individuen. Door
herkenbare feiten of ervaren ellende in dat extreme kader te plaatsen, vervalt hij in simplisme.
Want het is waar dat de moderne tijd het individu tot fundament van de politieke ordening van
de samenleving heeft gemaakt. Het klopt dat op die manier de traditionele hiërarchische
gemeenschapsbanden langzaam werden uitgehold. En het is ook waar dat dat individualisme
het relativisme mogelijk heeft gemaakt
De kritiek op de traditionele orde hield immers ook een kritiek in op de traditionele
waardekaders-en hiërarchie. Daardoor werd meteen duidelijk dat waarden geen absolute van
de menselijke geschiedenis en omstandigheden onafhankelijke grond hadden. Een positief
gevolg is dat in onze samenleving meer ruimte kwam voor verschillende levensstijlen
Dalrymple is echter niet in staat deze hedendaagse problematiek als een moderne
problematiek te lezen. Hij blijft uitgaan van de visie op het subject als klaar denkend bewust
wezen dat in volle bewustzijn rationele keuzes maakt en daar morele verantwoordelijkheid
voor draagt. Het subject moet alleen maar op die plicht en verantwoordelijkheid gewezen
worden. Hij vergeet daarbij dat elk individu eerst en vooral in een reeds bestaande
maatschappelijke orde, cultuur en milieu wordt geboren en daar onherroepelijk de sporen
van draagt. Daardoor ziet hij met name niet dat het verguisde relativisme ten nauwste
verbonden is met de economische opvatting over waarden, waarin alles inderdaad
evenwaardig is omdat het via de universele gelijkschakelaar geld uitwisselbaar is
Puur economisch zijn er immers geen kwaliteitsverschillen, alleen prijsverschillen bovendien:
economische groei vraagt ook een groeiende consumptie en dat werkt op zijn beurt weer de
idee in de hand dat alles slechts zeer tijdelijk, een kortstondige genieting is.
Het zuiver economisch denken werkt dus het relativisme in de hand. Maar tegelijkertijd vereist
die economie hardwerkende, zich voortdurend bijscholende subjecten, die hun
verantwoordelijkheid opnemen om de crisissen in het hoofd te bieden en de groei verder te
bevorderen
De mogelijkheden voor vorming en vervolmaking en talentontwikkeling van wn’ers moeten
permanent aanwezig zijn. Ze moeten vanzelfsprekend zijn. In deze commentaar is de sterke,
morele, autonome, verantwoordelijke wn tegelijkertijd zeer relativistisch: hij heeft geen enkel
bezwaar om van de ene dag op de andere elders iets totaal ander te doen
In de economische opvatting is Dalrymples droom van het autonome subject dat de gevolgen
draagt van zijn keuzes dus past echt gerealiseerd: wat is de fictie van de homo economisch
anders dan de fictie van de bewuste traditioneel kiezende mens? Zijn individualiserende en
moraliserende aanpak sluit de ogen voor de problematiek die ze zelf in zich draagt
Ervaring leidt tot succes
Dalrymple spreekt aan door zijn concreetheid en zijn gezagsargumenten o.b.v. eigen ervaring.
En die is voor velen onverdacht en onaantastbaar
Als er een kern van waarheid zit in zijn werk, is het immers wel dat een professioneel sw niet
alleen kan worden opgebouwd vanuit goede bedoelingen en een idealiserend visie op de mens