Samenvatting - Beleid in beweging - Beleid en management in de publieke sector - module beleid - hoofdstuk 1 t/m 10 (zonder 4)
Beleid in beweging samenvatting
Uitwerkingen colleges + Samenvatting Beleid in Beweging
Alles voor dit studieboek (9)
Geschreven voor
Erasmus Universiteit Rotterdam (EUR)
Bestuurskunde
Minor beleid en management in de publieke sector (ESSBSBC1040)
Alle documenten voor dit vak (7)
1
beoordeling
Door: zomerdijkfrank • 10 maanden geleden
Verkoper
Volgen
fleur62
Ontvangen beoordelingen
Voorbeeld van de inhoud
Inhoudsopgave
Hoofdstuk 1: Politiek, beleid en sturing: een positiebepaling..........................................................................2
Hoofdstuk 2: Beleid en maatschappij: beelden van een veranderende samenleving.......................................3
College 1...............................................................................................................................................................7
Hoofdstuk 3: Benaderingen van beleid........................................................................................................... 8
Hoofdstuk 4: Benaderingen van sturing........................................................................................................ 15
College 2.............................................................................................................................................................19
Hoofdstuk 5: Beleidsproblemen en agendavorming......................................................................................20
College 3.............................................................................................................................................................27
Hoofdstuk 6: De vorming van beleid: ontwerp, instrumentkeuze en besluitvorming.....................................28
College 4.............................................................................................................................................................38
Hoofdstuk 7: de uitvoering van beleid.......................................................................................................... 40
Hoofdstuk 8: Toezicht en handhaving........................................................................................................... 47
College 5.............................................................................................................................................................50
Hoofdstuk 9: Oordelen over beleid............................................................................................................... 52
Hoofdstuk 11: Beleid en legitimiteit............................................................................................................. 59
College 6.............................................................................................................................................................62
,Hoofdstuk 1: Politiek, beleid en sturing: een
positiebepaling
1.1 Inleiding
De essentie van politiek en beleid houdt in dat het gaat om de aanpak van maatschappelijke
vraagstukken die niet alleen verschillende belangen van verschillende partijen raakt, maar die ook
betrekking heeft op de afweging van bepaalde waarden die we als samenleving belangrijk achten.
1.2 Politiek, beleid en sturing
Politiek gaat om het toebedelen van waarden, voor de samenleving als geheel. Het gaat ook om de
vraag voor wie (welke inwoners) deze afweging van waarden wordt gemaakt, en het gaat tevens om
het oplossen van een verdelingsvraagstuk in de context van schaarste (bijv woningen voor
vluchtelingen tijdens woning schaarste). Politiek gaat ook over de vraag waarom een dergelijke
beslissing moet worden genomen, Waaraan ontleent een dergelijke keuze, eendergelijk beleid zijn
legitimiteit, zijn gezag? Een institutie die bepaalde organen, spelregels en praktijken kent, heeft de
mogelijkheid belangen en waarden tegen elkaar af te wegen en besluiten te nemen die – omdat ze
zijn genomen volgens de spelregels – als gezaghebbend/legitiem worden ervaren, bv. door de
representatieve democratie (die bepaalde regels etc heeft). De rechtsstaat is hierbij ook belangrijk.
De politiek kan niet altijd de zorg dragen van de toebedeling van waarden. Er zijn drie soorten
allocatiemechanismen:
- Staat: De overheid heeft het monopolie om wetten uit te vaardigen en op grond daarvan
macht en autoriteit uit te oefenen. In de wet- en regelgeving is vastgelegd welke organen van
de staat welke bevoegdheid hebben gekregen om te bepalen wie wat krijgt, met welk
bevoegd resultaat en met welk gezag. Waarom eigenlijk de staat? Tegen marktimperfecties,
productie van collectieve goederen en diensten, productie van zogenoemde
bemoeigoederen, voorkomen dat mensen uitgesloten worden etc.
- Markt: Vraag en aanbod bepalen welke soorten goederen worden aangeboden.
- Gemeenschap: Vroeger had elke zuil een eigen gemeenschap, nu slaat gemeenschap op
zelfregulering. Wordt sinds de crisis steeds vaker beroep op gedaan.
- Mengvormen: in de praktijk komen er allerlei mengvormen voor, waarbij getracht wordt de
sterke kanten van de staat, de markt en de gemeenschap te
benutten.
Beleid is de planmatige uitwerking van bepaalde doelstellingen met
behulp van bepaalde middelen in een bepaalde tijdsvolgorde. Sturing is
de doelgerichte beïnvloeding van de samenleving in een bepaalde
context. Aan een bepaald beleidsprogramma en de inzet van bepaalde
beleidsinstrumenten liggen ook allerlei opvattingen ten grondslag over
de wijze waarop een overheid kan en mag sturen en die iets zeggen
over de rol en positie van de overheid in de samenleving. Opvattingen
die ook verwijzen naar bepaalde waarden waarvoor het noodzakelijk is
dat een overheid deze behartigt. Hiermee zijn politiek, beleid en
sturing met elkaar verbonden (zie figuur).
Beleid genereert een aantal processen, genaamd de beleidscyclus:
Agendavorming -> beleidsontwikkeling -> beleidsbepaling -> beleidsuitvoering -> beleidsevaluatie
,1.3 Beleid in soorten en maten
Onderscheid tussen soorten beleid:
- Institutioneel beleid: Het gaat om de inrichting van formele verhoudingen tussen organisaties
in een bepaalde beleidssector en de toebedeling van taken, verantwoordelijkheden en
bevoegdheden. Doorgaans gaat het om beleidsprogramma’s die gericht zijn op het inrichten
of herinrichten van stelsels, de posities van organisaties en partijen in dit stelsel en de
relaties tussen hen.
- Strategisch beleid: Gericht op het nemen van maatregelen die gericht zijn op het veiligstellen
van het voortbestaan van een organisatie ten opzichte van actoren in haar omgeving die op
korte termijn en rechtstreeks het voortbestaan van een organisatie kunnen beïnvloeden.
- Tactisch beleid: Gericht op het formuleren van criteria op grond waarvan bepaalde
organisatorische hulpbronnen over bepaalde organisaties of organisatieonderdelen moeten
worden verdeeld. Het gaat dan vooral om de vraag wie deze hulpbronnen krijgt toebedeeld.
- Operationeel beleid: Gericht op het geven van instructies en richtlijnen met betrekking tot de
concrete uitvoering van bepaalde beleidsprogramma’s of wet- en regelgeving. Het gaat
vooral om de vraag hoe bepaalde beleidsdoelstellingen gerealiseerd moeten worden.
Een ander onderscheid van beleid:
- Explorerend beleid: Beleid dat partijen moet mobiliseren om mee te denken, zonder dat de
doelstellingen van het te voeren beleid al bekend zijn. Het gaat veeleer om een denkrichting.
- Verdelend beleid: Gericht op verdeling van hulpbronnen over partijen.
- Herverdelend beleid: Gericht op herschikken of corrigeren van de bestaande verdeling van
hulpbronnen over partijen, omdat de bestaande verdeling als ‘onrechtvaardig’ wordt
beschouwd.
- Regulerend beleid: gericht op het dwingend voorschrijven en controleren van bepaalde
activiteiten die moeten worden ondernomen om bepaalde doelstellingen te realiseren.
- Faciliterend beleid: Gericht op het ondersteunen van bepaalde als wenselijk geachte
doelstellingen zonder dat deze doelstellingen dwingend worden opgelegd.
- Stimulerend beleid: Gericht op het prikkelen van mensen of organisaties om een bepaald, als
gewenst gedrag aan de dag te leggen, waardoor bepaalde waarden die de politiek belangrijk
acht te realiseren.
- Constituerend beleid: Gericht op het oprichten van instituties en organisaties die bepaalde
taken voor hun rekening gaan nemen.
Institutioneel, strategisch en allocatief beleid zijn politiek gevoeliger dan operationeel beleid,
want bij deze drie soorten beleid zullen de bestaande situaties veranderen, wat soms niet op
veel applaus kan rekenen. Het type van beleid vertelt ons dus iets over de mate waarin beleid
gevoelig is voor strijd. Ze vertellen ons ook iets over de soort maatschappelijke vraagstukken die
om een bepaalde aanpak vraagt en kennis die hiervoor nodig is.
Hoofdstuk 2: Beleid en maatschappij: beelden van een
veranderende samenleving
2.1 Inleiding
, De samenleving verandert, en dat heeft gevolgen voor de rol en positie van de overheid. Niet alleen
worden overheden geconfronteerd met nieuwe of veranderende problemen, maar ook de
vormgeving en het verloop van beleidsprocessen veranderen.
2.2 De versplinterde samenleving
De samenleving moderniseert. Kenmerkend hiervoor is een steeds verder om zich heen grijpend
proces van differentiatie dat gebaseerd is op maatschappelijke specialisatie en arbeidsverdeling.
Ook bij de overheid is sprake van specialisatie en differentiatie (nieuwe ministeries & bv. IBgroep
zelfstandig). De versplintering kent twee dimensies:
- Structurele versplintering: De structuur van onze samenleving fragmenteert, waardoor de
complexiteit van de samenleving toeneemt, die wordt weerspiegeld door een ongebreidelde
groei van het aantal organisaties. Enerzijds betreft het relatief zelfstandige organisaties,
anderzijds zijn ze ook afhankelijk van elkaar.
Volgens Luhmann is er sprake van een structureel rationaliteitstekort van de samenleving als
geheel. De cognitieve vermogens van mensen en organisaties om deze complexiteit te
kunnen bevatten, te kunnen doorgronden en vervolgens gericht acties te kunnen
ondernemen om bepaalde doelen te realiseren, schieten per definitie fundamenteel tekort.
De hoeveelheid informatie waarmee politici, bestuurders, beleidsmakers en burgers worden
geconfronteerd is echter exponentieel gestegen (‘informatie overload’). Het
rationaliteitstekort wordt versterkt door het feit dat elke organisatie vanuit de eigen positie
naar een probleem kijkt, en eigen oplossingen heeft. Vandaar de roep om integraal beleid.
- Politiek-culturele versplintering: Hierbij gaat het om botsende referentiekaders die
samenhangen met de diversiteit van organisatieculturen en de uiteenlopende waarden van
de politie, of een andere dienst. Ook hangt het samen met de betekenis die waarden en
normen in onze samenleving vervullen, de wijze waarop deze waarden en normen worden
gemobiliseerd en worden omgezet in politieke strijdpunten, en worden gebruikt als
besluitvormingscriteria. Lange tijd speelden politieke partijen op basis van een op een
bepaalde ideologie gebaseerd politiek programma een centrale rol in de wijze waarop een
samenleving, of groepen in deze samenleving, bepaalde waarden en afwegingen hiertussen
wilde benadrukken. Deze praktijk is echter steeds meer achterhaald, vanwege de ontzuiling,
ontideologisering (meer om de persoon) en toenemende individualisering. Ook heeft de
opkomst van het populisme hier mee te maken, die ‘de stem van het volk’ vertegenwoordigt.
Verder is te zien dat burgers zich vooral laten leiden door bepaalde mens- en wereldbeelden.
De individualisering leidt tot steeds mondiger wordende burgers, die minder passief staan
ten opzichte van de overheid. Er komt hierdoor ook meer nadruk op issues. Eerdergenoemde
factoren hebben gevolgen voor de rol die instituties vervullen in het publieke domein.
Instituties zijn de belichaming van collectieve waarden en normen, en dragen bij aan de
stabiliteit en voorspelbaarheid van een samenleving. Maar er ontstaat een kloof tussen de
oorspronkelijke waarden waarvoor zij stonden en hun feitelijke functioneren zoals burgers
dat in veel gevallen ervaren. Er is ook minder gezag voor deze instituties; de relatie tussen de
desbetreffende institutie en de burger is niet meer over het appelleren aan bepaalde
waarden, maar een zakelijke relatie tussen consument en producent. Er is een meer
vloeibare samenleving ontstaan.
Individualisering, ontideologisering en de-institutionalisering zorgen er tevens voor dat in
onze hedendaagse samenleving steeds meer ruimte is voor een persoonlijke beleving van
emoties, ook in het openbaar. De ‘publieke tranen’ zijn de uitdrukking van een samenleving
waarin symboliek steeds belangrijker is geworden; ze worden gebruikt om betekenis te
geven aan deze steeds vloeibaardere wordende samenleving. Hierdoor wordt er steeds meer
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
√ Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, Bancontact of creditcard voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper fleur62. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €6,49. Je zit daarna nergens aan vast.