Levenslooppsychologie
HOOFDSTUK 1: INLEIDING
1.1 Doelstellingen en begrippen
1.2 Oriënta e op de levenslooppsychologie
1.2.1 De ni e Ontwikkelingspsychologie/levenslooppsychologie
= wetenschappelijke studie nr groei, verandering en stabiliteit van concep e tot aan de dood
• Wetenschappelijk:
➢ Onderzoek, hypotheses, wetenschappelijke bewijzen
➢ Gebruik van methodische, wetenschappelijke technieken om de juistheid van
die theorie systema sch aan te tonen
• Groei, verandering en stabiliteit:
➢ Menselijke ontwikkeling: universeel? Culturele, raciale of etnische verschillen?
Unieke aspecten van het individu?
➢ Ontwikkeling binnen jeugd/adolescen e = con nu proces (niet enkel groei/
verandering, maar vragen zich ook af wanneer)
• Van concep e tot aan de dood: groei en verandering tot het einde van hun
‘levenslooppsychologie’
➢ Groei: in de woordenschat, in autonomie
➢ Verandering: posi ef of nega ef, meer zichtbaar: ineens leren stappen
1.2.2 Wat is ontwikkeling?
Ontwikkelen = het veranderen van een aanwezige structuur (persoon in zijn geheel)
• Aanwezige structuur ontwikkelt, ontvouwt, ontplooit gedurende hele levenscyclus
Kenmerken van ontwikkeling
• Gedurende de hele levenscyclus
• Gedragsverandering van begin tot eind van leven (winst-verlies: verwerven van
nieuwe mogelijkheden of verliezen van bepaalde func e/vaardigheid)
• Geleidelijke verandering
• Levenslang proces (ontwikkeling is geen momentopname, bekijken als lmpje en niet
als foto -> lmpje kan je niet terugspoelen)
➢ Verloop in jd
➢ Houdt een voortgang in
,1.2.3 Actuele vraagstukken
1. Con nu verandering of discon nu verandering
• Con nue: kwan ta ef -> meer woordenschat, inzicht
➢ Ontwikkeling geleidelijk aan
➢ Presta es vloeien voort uit een bepaald niveau van de vorige niveaus
➢ Voortdurende verandering -> veranderingen = stapsgewijs, aard blij gelijk
➢ Bv: Veranderingen in lengte
• Discon nue:
➢ Aparte stappen
➢ Elke stap levert gedrag, gevoelens of gedachten op die kwalita ef anders zijn
dan gedrag, gevoelens of gedachten in eerdere stap
➢ Beklimming van trap
➢ Bv: cogni eve ontwikkeling: denken van kinderen verandert fundamenteel
naarmate ze ouder worden
➢ Niet alleen kwan ta ef, maar ook kwalita ef
1.2.3.2 Kri sche/gevoelige periode of kri eke periode?
• Kri eke periode
➢ Periode in de ontwikkeling waar een gebeurtenis de grootste gevolgen hee
➢ Bepaalde soorten omgevingss muli = noodzakelijk vr normale ontwikkeling
➢ Mensen zijn exibeler (vooral op gebied van persoonlijkheids- en sociale
ontwikkeling)
➢ Kinderen kunnen latere ervaringen gebruiken om eerdere achterstanden in te
halen
➢ Impact is onomkeerbaar, je kan het niet meer goed maken
• Gevoelige periode
➢ Periode waarin bepaalde vermogens op maal nr vr komen
➢ Kan je bijsturen, minder dras sch
➢ Gevoelige periode om taal te leren is op jonge lee ijd, dit is moeilijker op
latere lee ijd
1.2.3.3 Nature vs nurture
• Nature:
, ➢ Ontwikkeling wordt bepaald hoe je wordt geboren
➢ Eigenschappen, vermogens & capaciteiten die je geërfd hebt van je ouders
➢ Bv: oogkleur, lichaamslengte, je temperament,…
• Nurture:
➢ Omgevingsinvloeden die bepalend zijn vr ons gedrag
➢ Biologische aard, sociale aard, maatschappelijke factoren
➢ Je kan alles beïnvloeden
Welke aspecten in je ontwikkeling worden vooral gene sch bepaald?
• Uiterlijke kenmerken (oogkleur)
• Psychiatrische stoornissen (bipolaire stoornissen, depressie,..)
• Spor ef aangelegd
1.2.3.4 Levensloop perspec ef vs focus op speci eke perioden
• Kijken nr totale levensloop
• Belangrijk deel van iemands ontwikkeling wordt bepaald door andere mensen in zijn
sociale omgeving en de context waar iemand opgroeit
1.2.4 Het levensloopperspec ef: uitgangspunten
• Levenslang
➢ Eerdere ontwikkelingen kunnen invloed hebben op de latere ontwikkelingen
➢ Binnen elke levensfase kan verandering optreden op verschillende domeinen
(cogni ef, emo oneel, sociaal)
• Mul -dimensioneel (verschillende domeinen) & mul -direc oneel (+ en -)
• Plas sch (beïnvloedbaar/ veranderbaar door omgeving)
• Beïnvloed door meerdere inter-agerende factoren (factoren die op elkaar inwerken)
• Cohorte ecten: invloeden in de ontwikkeling doordat je opgroeit in een bepaald
gebied op een bepaald moment met bepaalde mensen
➢ Hee te maken met genera es
• Norma eve e ecten: wat is normaal voor een bepaalde groep, gebeurtenissen dat vr
de meeste mensen van die groep op eenzelfde manier gebeuren
➢ Historisch (wie is er president? Aardbeving Turkije)
➢ Lee ijdsgebonden (lee ijd van alleen gaan wonen)
, ➢ Socio-cultureel (klimaatveranderingen, Dutroux, aanslagen)
• Niet-norma eve e ecten
➢ Individuele factoren
➢ Bv: als kind kanker krijgen -> invloed op ontwikkeling
Reikwijdte van het gebied
Ontwikkelingsfasen
• Prenatale ontwikkeling
• Geboorte en pasgeborene
• De baby jd (Eerste levensjaar)
• De peuter jd (1 tot 3 jaar)
• De kleuter jd (3-6 jaar)
• Lagere school (6-12 jaar)
• Adolescen e (12-20 jaar)
➢ Jongvolwassen (20-40 jaar)
➢ Volwassen (40-60 jaar)
• Ouderdom (60-dood)
Ontwikkelingsdomeinen
• Lichamelijk
• Motorisch
• Seksueel
• Cogni ef
• Perceptueel (zintuigen)
• Sociaal-emo oneel
• Persoonlijkheid
• Spel
• Tekenen
• Taalontwikkeling
• Morele (goed en kwaad)
Let op!