Atomic force microscopy
Fluorescence recovery after photobleaching (FRAP)
GFP-PH (bindt aan fosfo-inositides): Roger Tsien
2. DIFFUSIE EN PERMEABILITEIT
2.1 DIFFUSIE
Diffusie: het transport van moleculen van een plaats met hoge concentratie naar lage
concentratie.
2.2 EERSTE WET VAN FICK
Hoe groter het concentratieverschil tussen de compartimenten, hoe groter de beweging
van moleculen
Voor lineaire concentratiegradient:
J = -D(ΔC/Δx) met flux J
Voor niet-lineaire concentratiegradient:
J= -D(dC/dx)
D= diffusiecoefficient (grotere moleculen hebben hogere D)
negatief omdat moleculen met gradient mee bewegen
positieve flux: flow in positieve richting (hoge – lage concentratie)
2.2 ASPECTEN VAN DIFFUSIE
diffusie niet bestuderen op 1 molecule, wel op grote groep
geen gemiddelde nemen van verplaatsing, want dit is 0
WEL: root-mean-squared (RMS)
In 1 dimensie: d= √ 2 DT
In 2 dimensies: d= √ 4 DT
In 4 dimensies: d= √ 6 DT
diffusie niet efficient op lange afstand (cfr oedeem)
2.4 DIFFUSIE DOORHEEN EEN MEMBRAAN
ook rekening houden met permeabiliteit van membraan voor molecule
partitiecoefficient β: maat waarin molecule kan oplossen in de membraan
β= Cm/Caq
β>1: lipofiele stof
β<1: hydrofiele stof
, formule voor diffusie doorheen de membraan:
J= -D β (ΔC/Δx) ! J ∼ (Cimem – Comem), niet met (Ci-Co) in geval van
diffusie over de membraan
soms kan ΔC dus zeer groot zijn maar niet leiden tot flux
Algemeen voor flux doorheen de membraan: de drijvende kracht is de concentratiegradient in
de membraan
Permeabiliteit P: houdt rekening met partitiecoefficient, afstand en diffusiecoefficient:
(hoe groter P, hoe groter de snelheid van diffusie)
P= βD/ Δx => J= PΔC
elke stof heeft verschillende partitiecoefficient, maar soms komt de permeabiliteit hier niet mee
overeen door de biologische eigenschappen van membranen (bv aanwezigheid van kanalen…)
Netto flux: verschil van de influx met de efflux
netto flux > 0: netto influx
netto flux < 0: netto efflux
Snelheid waarmee een stof doorheen de membraan gaat wordt vastgelegd in snelheidsconstante k:
K= P. (oppervlak-volume ratio)
Tijdsduur voor concentratieverschil met 37 procent zakt: tijdsconstante τ
Kleine moleculen (CO2, N2, ethanol) zijn snel doorlaatbaar
Voedingsstoffen (az, glucose) zijn quasi impermeabel
Anorganische moleculen en eiwitten zijn helemaan niet permeabel
Steroiden, vetzuren, h2o, zwakke zuren(!ph afhankelijk) en basen diffunderen doorheen de
membraan
3. OSMOTISCHE DRUK
3.1 OSMOSE
Osmose: transport van het solvent gedreven door concentratie van opgeloste stof over een
membraan dat impermeabel is voor de opgeloste stof
verkrijgen van evenwicht door mobilisatie van oplosmiddel
3.2 WATER TRANSPORT TIJDENS OSMOSE
flux van water is niet gebalanceerd door een flux van opgeloste stof in de andere richting (zoals
bij diffusie)
3.3 OSMOTISCHE DRUK IS DE DRIJVENDE KRACHT VOOR WATERFLUX
, osmotische druk (die ontstaat door een concentratieverschil over een semipermeabel
membraan) is de drijvende kracht voor de flux van water tot evenwicht bereikt wordt, want dan
zorgt de hydrostatische druk ervoor dat water zich niet meer verplaatst
Wet van van’t Hoff’s: π= RTCopg met π= osmotische druk (atm)
osmotische druk is evenredig met totale concentratie aan opgeloste stof
Niet vergeten: 1 osmolaire oplossing= 1 osmol/liter (1 mol NaCl= 2 osmol)
1 osmolaile oplossing= 1 osmol/liter
Reflectiecoefficient: relatieve permeabiliteit van de membraan voor opgeloste stof en
water
σ= 1 – Popg/Pwater
wanneer Popg = Pwater, dan is σ = 0 geen osmose
wanneer popg = 0, dan is σ = 1 osmose
! osmolariteit ≠ toniciteit (houdt rekening met σ: π= σRTCopg )
Dus concentratieverschil kan groot zijn, maar de reflectiecoefficient zeer laag: geen
osmose
3.3 OSMOTISCHE DRUK EN HYDROSTATISCHE DRUK
De richting waarmee water vloeit over de membraan wordt bepaald door een evenwicht
tussen de osmotische en hydrostatische druk.
Voorbeeld: capillair
Evenwicht tussen inwaarste osmotische en hydrostatische druk en uitwaarste osmotische en
hydrostatische druk:
Of in woorden: de beweging van vloeistof is gelijk aan het verschil van de drukken die voor
een efflux van water zorgen en de drukken die voor een influx van water zorgen.
!efflux (beweging uit capillair naar interstitiele ruimte)= positieve beweging
! meestal wordt Pi (interstitiele hydrostatische druk verwaarloosd)
Voorbeeld: capillair verbonden met arterie en veen:
Zie grafiek: gebied van adsorptie kleiner dan van filtratie: netto verlies van water
wordt opgelost door lymfatisch systeem (cfr elephantiasis)
Oedeem: overstallige accumulatie van vloeistof (in interstitium)
oorzaken: verhoogde Pc (meer filtratie)
Verminderde albumine productie: verminderde πi
Verhoogde permeabiliteit
Celebrale oedeem: te hoge druk intercraniale druk door capillairen in hersenen met zeer
lage permeabiliteit (BBB)
oplossing: toedienen van mannitol: kan BBB niet oversteken stijging πc
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
√ Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, Bancontact of creditcard voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper jakobeallaert. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €7,39. Je zit daarna nergens aan vast.