Onderzoeksmethoden -en technieken
ONDERZOEKSMETHODEN-EN TECHNIEKEN
Les 1: psychometrie
1.1 Praktische informatie
• Cursusmateriaal
o Handboek ‘onderzoeksmethoden -en technieken I’ van 1-2 jaar geleden is ook oke!
o Slides+ notities tijdens de les
o Oefeningenbundel
o WPO
o Formularium of appendix zie achteraan in het boek je krijgt exact hetzelfde! (zonder
variantie en gemiddelde!!)
• Examen
o Schriftelijk: 60%
▪ Meerkeuze
▪ Geen giscorrectie
▪ Maar wel standard setting: je moet 12/20 halen om erdoor te zijn
o Taak: 30%
o Deelname 2 experimenten: 10%
▪ Inschrijven op pointcarré vanaf vandaag tot 19/5
▪ Als je niet meer kan op tijd verwittigen + ook bij ziekte
o Proefexamen op pointcarré
1.2 Psychologische testen
1.2.1 Is dit een psychologische test?
• Rorschachtest
• Test om kleurenblindheid te meten (herken je de groene letter 5 in de rode bol)
• Seksisme-enquête van flair
• Tevredenheidsenquête hotel
• Lijstje met 4 zinnen
o Bv: please tell me which one you think is more important for a child to have:
independence or respect for elders?
o Deze test is de beste test om te voorspellen of iemand wel of niet op Donald Trump heeft
gestemd.
1.2.2 In de praktijk
• APGAR test bij pasgeborenen
o 5 aspecten worden er gemeten: activiteit (spiertonus) , pols, grimas (reflex), aanblik
(huidskleur), respirarite (kwaliteit van de ademhaling)
o Krijgt een score van 0 - 2:
▪ 0= afwezig (slecht)
▪ 2= aanwezig (goed)
o Daarna wordt er een som gemaakt van de 5 kenmerken (totaalscore). Aan de hand van
deze score wordt er nagegaan of er directe nood is aan speciale medische aandacht.
▪ Score 7-10: normaal (goede gezondheid)
▪ Score < 3: onmiddellijke reanimatie
1
, Onderzoeksmethoden -en technieken
▪ Op latere leeftijd komt een peuter die vroeger een lage Apgarscore had mogelijk
in aanmerking voor een onderzoek naar een ontwikkelingsstoornis.
• Psychologische testen spelen een grote rol in ons dagelijkse leven!
• Iedereen komt doorheen zijn leven in aanraking met psychologische testen.
o Als baby, kleuter (schoolrijpheidstests), op school, persoonlijkheidstesten,
solicitatieprocedures…
• Psychologische testen kunnen vergaande gevolgen hebben voor mensen
o In extreme gevallen kan het het verschil tussen leven en dood betekenen.
o Bv: de regelgeving i.v.m. de doodstraf in sommige landen.
▪ In North Carolina (VS) bestaat er een wet die zegt dat een mentaal achtergesteld
persoon niet tot de dood kan worden veroordeeld. (intelligentieniveau onder het
gemiddeld). Iemand met een IQ kleiner of gelijk aan 70 mag er niet ter dood
veroordeeld worden.
• Het belang van psychologische testen voor jou:
o Je gaat psychologische testen afnemen.
o Psychologische testen behoren tot het instrumentarium van psychologen.
o Het is essentieel dat je de psychometrische kwaliteit van testen kan inschatten.
• Psychometrie= de wetenschappelijke studie van de kwaliteit van psychologische metingen.
1.2.3 Definitie
• Psychologische test= een systematische procedure om het gedrag van twee of meer personen te
vergelijken (inter-individuele verschillen), of om het gedrag van een persoon op verschillende
momenten te vergelijken (intra-individuele verschillen).
DRIE KENMERKEN VAN EEN PSYCHOLOGISCHE TEST :
1. Ze leveren een staal van gedrag op (steekproef).
o Een test bestaat uit een eindig aantal items, hierdoor kan een test slechts een indruk
geven van gedrag gebaseerd op een beperkt aantal antwoorden.
o Selectie van deze items is dus cruciaal, ze moeten een representatief ‘staal’ van gedrag
meten.
o Deze items moeten niet noodzakelijk een rechtstreekse afspiegeling zijn van het
gemeten gedrag. Een goede test moet de onderzoeker in staat stellen om ander gedrag
van de deelnemer te voorspellen.
o Evenwicht tussen de nood aan een selectie van vragen die een representatief staal van
gedrag opleveren en praktische beperkingen (tijd en duur).
o Bv: intelligentie kan zich uitten op verschillende manieren. Sommige zijn goed in
ruimtelijk denken, anderen kunnen veel weetjes of cijfers achter elkaar onthouden. Om
intelligentie te meten moeten we dus al die verschillende aspecten meten. Maar dit is
niet mogelijk, we kunnen niet alles bevragen we moeten een selectie maken. Daarom
moeten we vragen kiezen die ons een representatief beeld geven van intelligentie en al
zijn subcomponenten.
2. Ze gebruiken systematische procedures (standaardisering).
o Om items, vragen, opdrachten te kiezen.
o Om de test af te meten.
▪ Precieze beschrijving van de omstandigheden waarin de test moet afgenomen
worden.
2
, Onderzoeksmethoden -en technieken
▪ Bv: iedereen moet dezelfde hoeveelheid vragen krijgen, tempo,
gezichtsuitdrukking of intonatie waarop de vraag moet worden gesteld moet
hetzelfde zijn. (meer vb p.17-18)
o Om de antwoorden van respondenten te scoren en te interpreteren.
▪ Objectieve scoring= een proces waarbij de omzetting van de respons in een cijfer
gebeurt door de gegeven respons te vergelijken met een lijst waarin alle
mogelijke responsen worden opgesomd en waar dan de bijhorende score in kan
worden opgezocht.
Gevolg: 2 deelnemers met dezelfde respons krijgen automatisch
dezelfde score.
▪ Subjectieve scoring= een proces waarin de persoon die de scoring uitvoert
slechts beschikt over een stel richtlijnen die gehanteerd dienen te worden bij het
scoren van responsen.
Gevolg: 2 deelnemers met dezelfde respons krijgen niet noodzakelijk
dezelfde score. (bv: inktvlekkentest Rorschach). De antwoordsleutel
bestaat uit een stel richtlijnen die aangeven hoe punten worden gegeven
aan bepaalde “typen” antwoorden.
3. Ze maken gebruik van een testscore.
o Men wil met een test een bepaald psychologisch kenmerk (construct) meten.
o Men gaat er van uit dat elke persoon het beschouwde kenmerk in zekere mate bezit.
o Een testscore is een schatting van de hoeveelheid waarin dit kenmerk aanwezig is bij een
persoon.
o Opmerkingen:
▪ Elke testscore bevat echter een zekere meetfout! Enige beperking qua precisie is
nooit uit te sluiten. Een test hangt altijd af van een beperkt staal van gedrag om
op grond daarvan een niet direct observeerbare en dus afgeleide eigenschap in
te schatten. X= T + e
De test/geobserveerde score (X) bestaat uit twee delen: de
werkelijke/true score (T) en de error/meetfout/ afwijking (e)
De meetfout moet zo klein mogelijk zijn, maar zal echter nooit 0 zijn.
▪ Wat met een psychologische test wordt gemeten is geen ‘ding’ dat echt fysisch
bestaat. Meestal gaat het over een abstract begrip of construct waarvan men
heeft ondervonden dat het bruikbaar is om niet-testgedrag te voorspellen.
Bv: het IQ is niet zoiets dat iedereen draagt, maar het is een score op een
test waarvan is gebleken dat ze bruikbaar is bij het voorspellen van
studiesucces, intellectuele vaardigheden…
1.3 Geschiedenis van psychologische testen
Overzicht
3
, Onderzoeksmethoden -en technieken
1.3.1 De experimentele psychologie
• Afzetten tegen subjectieve methodes (bv: introspectie) om kennis te verzamelen.
• Nadruk op objectieve, reproduceerbare/repliceerbare methoden in laboratoria.
• Aandacht voor eenvoudige, sensorische processen en lichamelijke kenmerken.
• ‘Bronzen instrumenten tijdperk van testing’
o Ze hanteerden allerhande (vaak bronzen) apparaten om zaken te meten zoals
sensorische drempels en reactietijden. Het probleem was dat ze deze sensorische
processen dan ook beschouwden als de basis van intelligentie.
• Belangrijke figuren:
o Wilhelm Wundt Ze ontwikkelden een gepaste methodologie voor de
o Francis Galton psychologie en ze toonden dat de menselijke geest ook
o James McKeen Catell onderwerp kan zijn van wetenschappelijk onderzoek.
o Clark Wissler
• Wilhelm Wundt (1832-1920)
o Eerste psychologisch lab te Leipzig in 1897
o Hij gaat heel systematisch en empirisch mensen gaan testen.
o Gedachtenmeter (1862)
▪ Dit is een toestel dat bestond uit een gekalibreerde slinger waar aan weerzijden
naalden uitstaken. Bij het heen en weer zwaaien van de slinger beroerden de
naalden bellen. De deelnemer moest precies de positie van de slinger aanduiden
op het ogenblik dat hij of zij de bel hoorde. De onderzoeker kon van tevoren de
naalden zo instellen zodat hij wist waar de slinger zich in werkelijkheid bevond.
▪ Het verschil tussen de echte plaats op het moment van aanraken van de bel en
de waargenomen positie werd beschouwd als een maat voor de vlotheid van de
gedachtegang van de deelnemer.
o Hij deed een poging mentale processen te meten en het erkennen van inter-individuele
verschillen.
o Verdiensten:
▪ Erkennen van individuele verschillen. Hij is een van de eerste die focust op
verschillen tussen personen.
▪ Empirische benadering.
• Francis Galton (1822-1911)
o Geobsedeerd door meten.
▪ Bv: hij mat hoe vaak kinderen in de les op hun stoel bewogen. Of hoeveel
penseeltrekken er nodig waren om een schilderij te maken.
o Interesse in erfelijkheid. ( Darwin was zijn neef)
o Eugenetica= verwijst naar het selectief kweken van dieren (of mensen) om de soort te
verbeteren.
▪ Letterlijk: goed geboren
▪ De mensheid zou vooruitgang boeken als personen met sterke mentale, morele
en fysieke kenmerken met elkaar zouden trouwen.
▪ Sterk controversieel want het werd gebruikt tijden WOII door de nazis om de
vervolging van groepen mensen te verantwoorden.
▪ Veel kritiek!
o Antropometrie vs psychometrie
4
, Onderzoeksmethoden -en technieken
▪ Antropometrie= metingen van fysieke kenmerken. (bv: kracht, lengte van de
arm, grootte van het hoofd)
▪ Psychometrie= metingen van psychologische kenmerken (bv: reactietijden en
sensorische discriminatie)
o Vader van de differentiële psychologie (=houdt zich bezig met de studie van inter-
individuele verschillen)
▪ Variatie tussen mensen verklaren. Hij hoopte aan te tonen dat kenmerken
erfelijk waren.
o Start een psychometrisch lab in London (1884):
▪ Demografische gegevens, kleur haar en ogen, gezichtsvermogen (bv: reactietijd
visuele stimuli, hoorvermogen, waarnemingsdrempel tastzin, longcapaciteit,
snelheid handbeweging, kracht (bv: handgrip), (arm-) lengte, gewicht.
▪ In een smalle kamer lagen allerlei antropometrische en psychometrische
toestellen uitgestald op een lange tafel, de deelnemers kwamen de ruimte
binnen langs de ene kant en legden achtereenvolgens verschillende proeven af,
om daarna de zaal aan de andere kant te verlaten. Tussen 1880 en 1890 werden
meer dan 17 000 personen getest.
Fysieke tests: breedte en hoogte van het hoofd, lichaamslengte en
gewicht, reikwijdte vd armen, lengte van de middelvinger…
Gedragsproeven: handgrip (dynamometer), vitale longcapaciteit
(spirometer), hoogst hoorbare toon, blaaskracht…
o Hij toonde aan dat objectieve tests ontwikkeld konden worden en dat
gestandaardiseerde procedures betekenisvolle scores kunnen opleveren.
o Grondlegger van de moderne psychometrie en statistiek.
▪ Correlatie coëfficiënt, normaalverdeling, 1ste methoden om meetfouten te
identificeren en te corrigeren.
• James McKeen Cattell (1860-1944)
o Student bij zowel Wundt als Galton.
o Introduceert de ideeën van de Europese experimentele psychologen in de VS.
o Introduceert de term ‘mentale test’.
o Start zijn eigen lab, met 10 mentale tests (die duidelijk geïnspireerd waren op het werk
van Galton).
o Mentale tests= meting van mentale sterke (intelligentie)
▪ Bv: handgrip (dynamometer), snelheid van de handbeweging over een afstand van 50cm,
2-puntsdrempel voor tast: minimum afstand tussen 2 punten opdat ze nog als 2 aparte
stimuli waargenomen worden, hoeveelheid druk nodig om pijn te veroorzaken (kracht op
rubber punt op voorhoofd), gewichtsdifferentiatie: het relatieve gewicht van uiterlijk
identieke doosjes variërend met telkens 1g tussen 100 en 110 g, reactietijd voor geluid,
tijd om kleuren te benoemen, bissectie van een 50-cm lijn, beoordeling van 10 seconden
tijd, aantal letters herhaald na 1 keer horen.
o Hij was er van overtuigd dat fysieke en mentale energie onmogelijk te scheiden zouden
zijn, vandaar dat hij een meting van de handgrip beschouwde als een index van mentale
sterkte.
o In de VS was Cattel verbonden met de grootste universiteit ‘Columbia University’. E.L.
Thorndike en Clark Wissler waren onder andere zijn doctoraatstudenten.
• Clark Wissler (1870-1947)
o Verzamelde voor doctoraatsonderzoek van meer dan 300 studenten:
5