Boekhouden 2 – samenvatting
Inleiding tot boekhouden
Je maakt het voor jezelf in een bedrijf.
o Op maat van een bedrijf maken
o Waar gaan kosten en opbrengsten binnen bedrijf naartoe?
2019: vennootschapsvormen verandering
o Kapitaal vennootschappen: de wetgever zegt dat er een minimumkapitaal moet zijn.
• Voorbeeld: NV, minimum kapitaal 60 000 euro.
o Kapitaalloze venootschappen: hebben geen kapitaal. Geen minimumkapitaal is vereist. Je
moet ervoor zorgen dat bedrijf geld heeft om op te starten, maar geen minimumkapitaal.
• Geld komt van inbreng
Kredietnota: verbetering op facturen (vb. korting op iets)
Rekeninguittreksel: aantonen wat er bijkomt en afgaat van rekening.
BTW-aangifte: jaarlijkse aangifte die een bedrijf moet doen → Kost het geld? Boekhouder moet je
betalen of je doet het zelf en dit kost je tijd.
o BTW wordt betaald door eindgebruiker
o Als bedrijf betaal je dit niet, maar je moet de administratie hiervan doen.
Welke partijen hebben interesse in jouw boekhouding?
- Overheid: geen fraude, wilt weten hoeveel BTW dat ze van een bedrijf krijgen.
• Ze voeren steekproeven/controles om te zien of de facturen kloppen van de bedrijven.
• Niet altijd omwille van fraude, soms gewone steekproeven
- Investeerders: ze willen rendement en daarom kijken nr boekhouding.
- Concurrenten: zien of concurrentie veel geld besteed aan vb. marketing.
o Zien of bedrijf huurt, hoeveel personeel, hoeveel winst of verlies, waar is de grootste
kostenpost?
- Verkopers: ze zijn geïnteresseerd of een bedrijf kan betalen. Er gaat argwaan ontstaan en als
de verkoper zijn vertrouwen verliest gaat een bedrijf niets meer kunnen verkopen omdat ze
niet leveren.
o Voorbeeld: Makro
- Personeel
Waarom interesse door personeel?
o Bedrijf heel veel personeel ontslagen? Dit kan je anderhalf jaar op voorhand zien in de
boekhouding.
1
,Een vastgoedprofessional genereert 1000 euro omzet. Hoeveel brutowinst houdt hij hiervan over?
o Brutowinst – belastingen = nettowinst
Hangt af van de kosten die een vastgoedprofessional maakt. Kan liggen aan efficiëntie vb. werknemer
die meer werkt dan ander. Kosten minder groot, maar als je een nutteloze werknemer hebt dan kost
deze meer dan dat hij/zij opbrengt.
Resultaat verbeteren? Kosten verlagen of opbrengsten verhogen.
De ondernemingsdriehoek
Persoonlijke vaardigheden & attitudes: stiptheid
en commerciële vaardigheden spelen een grote rol.
Bedrijfseconomische kennis: je moet in de picture
staan, weten welke kosten je maakt, zorgen dat
BTW en fiscaliteit wordt opgevolgd.
Cashflows van bedrijf is erg belangrijk
o Cash-out en cash-in → zo weten
wat je ter beschikking hebt.
Rentabiliteit van 50%: je houdt 50% winst netto in
je handen over.
o Voor iedere euro blijft er 50% netto over
➔ Hogere rentabiliteit, efficiënter werken
Basiscompetenties = vakkennis: door meer competenties kan je meer mensen lokken/helpen.
Belangrijke begrippen
Liquiditeit: is een term die aangeeft of een bedrijf alle kortlopende schulden (tot maximaal een jaar)
kan betalen.
Rentabiliteit: geeft de verhouding weer van de gemaakte winst ten opzichte van het geïnvesteerde
vermogen.
Het belang van en de noodzaak van boekhouden
1. Nakomen van wettelijke verplichtingen:
o Er staan boetes tegenover de termijnen die je niet volgt. Je
wordt verplicht om punctueel te zijn!!
- Andere verplichting: klantenlisting, als klant BTW plichtig is.
- Neerleggen balanscentrale: bepaalde bedrijven zullen jaarrekening
moeten neerleggen.
o Balanscentrale: maakt deel uit van Nationale Bank van
België, als je dit niet doet moet je boetes betalen.
2
,Syndicus is verplicht om boekhouding te voeren van een appartement. Dit wordt ook gedaan met de
MAR, maar ook andere principes die hierin komen.
- Ook ‘voedingsbron’ voor bepaalde verplichtingen met
betrekking tot:
o RSZ = geïnteresseerd in kost dat je voor personeel
betaalt (rond de 25%)
o BTW
o Fiscus
2. Klantenopvolgingssysteem
o Schuld = bedrag dat je nog moet betalen.
o Vordering = bedrag dat je nog moet krijgen van
klanten.
Alles wat geregistreerd is mag je niet zomaar schrappen, je
moet dit in een boeking steken. Je hebt dan geen schulden
want je zet het in de boekhouding om als kost als vb.
wanneer de klant niet betaald.
Altijd nadenken welke klanten nog vorderingen hebben =
CASH IN.
Welke leveranciers moeten we nog betalen. = CASH OUT
Incassobureau: bureaus die achter veren zitten van een klant
om te betalen. Heeft geen juridische stempel dus geen
gerechtsdeurwaarder. → als klant niet wilt betalen.
o No cure, no pay = als ze niet slagen in geld krijgen, dan
krijgen ze hun loon niet.
Factoring: zorgen voor afhandeling van ontvangst van
facturen/inning van facturen. Klanten betalen wel op tijd, ook
bij vb. uitstel van betaling.
3. Ter inzicht in de financiële structuur
o Cashflow = kasstroom
Positieve operationele cashflow: levert u ontvangsten op, je
hebt een rendabel bedrijf als dit goed is.
Negatieve operationele cashflow: kan te maken hebben met
veel uitgaven, niet slagen in uitgaven verkopen. Kan ook door
groepskorting waardoor je veel moet betalen, maar je hebt
eigenlijk genoten van groepskorting. Eenmalig? Geen ramp, wel
als dit maandenlang zo is.
- Hoe zit het met mijn vorderingen en schulden?
- Hoe zit het met mijn resultaat?
- Je moet budgetteren: vanaf wanneer welke investeringen?
3
, - Nuttig voor berekening van fiscale ‘voorafbetalingen’
• Werknemer: verdient een loon, hierop moet hij belasting betalen. Iedere
maand kan je exact berekenen hoeveel belastingen.
• Bedrijf: je weet niet exact hoeveel belastingen je moet betalen, hangt af van
de hoeveelheid dat je verkoopt. Op het einde van de rit doe je dit voor de 12
maanden en hierop ga je belasting op betalen afhankelijk van wat je hebt
verkocht.
Belangrijkste documenten:
o Facturen
o Rekeningen
➔ Je moet deze voor 10 jaar bijhouden.
4. Ter budgettering (de bedrijfsbegroting)
o Investeringskasstroom = vb. investeren in een
auto waardoor je vaker naar klanten toe kan.
→ meer klanten en dit zorgt voor goede
operationele kasstroom.
o Financieringskasstroom = je gaat in iets
beleggen, je betaalt rente → dit is een uitgave.
Wat je extra krijgt kan positief zijn voor de
operationele kasstroom.
Verschillende begrotingen:
Exploitatiebegroting = opbrengsten en kosten
Liquiditeitsbegroting = kasstromen
o Topmaanden vastgoed: april en mei → vakantiepremie gekregen, tegen de zomer in hun huis,
…
• Corona? Zorgt voor vervorming en top voor residentieel vastgoed.
Voorbeeld:
Negatieve financieringsbehoefte? Dan
heeft een bedrijf geld nodig en
omgekeerd.
4
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
√ Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, Bancontact of creditcard voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper StudentttttAP. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €9,39. Je zit daarna nergens aan vast.