Economie TS2
Het aantal arbeidskrachten (werkenden en werklozen) in procenten
Activiteitsgraad t.o.v. de bevolking tussen 15 en 64 jaar
Het aantal werkende personen in procenten van de bevolking tussen
Werkgelegenheidsgraad
15 en 64 jaar
Het aantal werklozen in procenten van de arbeidskrachten (werkenden
Werkloosheidsgraad en werklozen)
Hoeveel werkzoekende zijn er voor een openstaande vacature
Spanningsratio
(hoe lager het cijfer, hoe beter = minder concurrentie)
p/a-ratio Geeft aan hoeveel personen (gemiddeld) één arbeidsjaar delen
Structurele werkloosheid Langdurige werkloosheid
Een loonsverhoging kan leiden tot een vervanging/substitutie van vrije
Substitutie-effect
tijd door werktijd
Inkomenseffect Het inkomen stijgt zonder dat iemand daarvoor langer moet werken
Een markt van volkomen Loonvorming wordt bepaald door het snijpunt van vraag en aanbod
concurrentie
Verschuiving van het arbeidsaanbod mogelijk door:
1. Wijziging in voorkeur v/d WN (substitutie- of inkomenseffect)
2. Verandering v/d bevolking op arbeidsleeftijd (cfr. de bevolkingspiramide)
3. Verandering in de participatiegraad
a. Studieduur
b. Materiële status en de aanwezigheid van kinderen
c. Arbeidsvoorwaarden
Loonvorming bij volkomen concurrentie
= het loon wordt bepaald daar waar vraag en aanbod samenkomen (op de curve)
Naarmate het loon stijgt, zal men meer bereid zijn om de vrije tijd op te geven en meer te gaan
werken
meer mensen zullen zich aanbieden op de arbeidsmarkt.
Arbeid is geen heterogeen goed = niet iedereen kan dezelfde arbeid uitvoeren
MAAR arbeid is een homogeen goed voor iedereen met hetzelfde diploma, omdat deze personen
beschikken over dezelfde competenties om dat type arbeid uit te voeren.
Voorwaarden van een arbeidsmarkt met volkomen concurrentie:
Veel vragers en veel aanbieders: veel mensen die arbeid aanbieden en veel ondernemingen
die arbeid vragen, maar de prijsvorming (loonkost) komt tot stand door onderhandelingen
Homogene producten: homogeen wil zeggen ‘voor iedereen hetzelfde’, maar er zijn veel
deelmarkten met ≠ soorten arbeid
Transparante markt: door de ingewikkelde structuur v/d arbeidsmarkt kunnen vragers en
aanbieders elkaar niet gemakkelijk vinden
Open markt: men kan arbeid niet zomaar als een goed beschouwen dat men kan aanbieden
wanneer het past. De meeste mensen moeten hun arbeid wel aanbieden (arbeid betekent
inkomen en bestaanszekerheid)
, Verticale en horizontale loonverschillen
Verticaal: i.f.v. aard v/h werk, leeftijd en anciënniteit, geslacht, maatschappelijke waardering
(‘belangrijkheid’)
Horizontaal: hetzelfde werk in ≠ sectoren en ≠ regio’s
Stijging van arbeidsproductiviteit betekent meer winst voor de onderneming = hogere lonen kunnen
uitbetaald worden.
Loonspanning = het verschil in loon tussen collega’s met dezelfde job maar in een ander bedrijf.
Lonen kunnen in praktijk niet zakken; het arbeidsrecht staat niet toe dat een WG het loon zomaar
kan laten zakken van een bepaalde groep om te besparen op het loon zal de WG ipv. 10% van het
loon af te doen, 10% v/d WN’s ontslaan.
Neerwaartse loonrigiditeit of loonstarheid = indien de lonen niet mogen dalen, zal er een
arbeidsoverschot of werkloosheid ontstaan.
Koppeling v/d lonen aan de prijsevolutie
+2% bruto wg-bijdrage loonkost vraag naar arbeid
Knelpuntberoep = V > A
Kwantitatief tekort: te weinig aanbod (vb. opleiding wordt te weinig gekozen)
Kwalitatief tekort: beschikken niet over de gevraagde competenties
Specifieke omstandigheden: weekendwerk, laag loon, zwaar werk, stress, …
Werkloosheid
Soorten werkloosheid
Technische werkloosheid: schorsing van de AO (kan tijdelijk op een uitkering terugvallen
zonder dat de AO opgezegd moet worden, om tijdelijk minder werk te overbruggen)
Structurele werkloosheid: wanneer vraag en aanbod niet op elkaar afgestemd zijn,
voornamelijk een gevolg van de loonwig (het verschil tussen het loon v/d WN voor de WG en het
netto v/d WN)
Conjuncturele werkloosheid: veroorzaakt door te weinig vraag op de goederenmarkt
Door vermindering v/d vraag ontstaan voorraden en neemt de productie af, gevolg = tewerkstelling
daalt. Maatregelen v/d overheid:
1. Overheid kan haar eigen overheidsbestedingen laten toenemen
2. De bestedingen v/d gezinnen laten stijgen door de belastingen te doen dalen (meer netto)
3. Subsidies geven waardoor er meer besteed wordt
Frictiewerkloosheid = gevolg van wrijvingen op de arbeidsmarkt (tijd tussen het verliezen van
de ene job en het vinden van een nieuwe job)
Seizoenswerkloosheid (vb. horeca, landbouw)
Verborgen werkloosheid (mensen wel werk geven, maar dat werk is weinig zinvol – kritiek
op sociale economie)
Gewilde werkloosheid = men stelt zich tevreden met de werkloosheidsvergoeding (als
gezinshoofd is dit vaak ongeveer gelijk aan een minimumloon)
o Werkloosheidsval = waar het voor werklozen financieel niet interessant is om uit de
werkloosheid te treden (in lage inkomenscategorieën)
Gevolgen van werkloosheid:
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
√ Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, Bancontact of creditcard voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper roosvanderzande. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €6,19. Je zit daarna nergens aan vast.