100% tevredenheidsgarantie Direct beschikbaar na betaling Zowel online als in PDF Je zit nergens aan vast
logo-home
Samenvatting Geschiedenis van de Vroegmoderne Tijd €10,48
In winkelwagen

Samenvatting

Samenvatting Geschiedenis van de Vroegmoderne Tijd

2 beoordelingen
 580 keer bekeken  20 keer verkocht

Deze samenvatting is gebaseerd op alle lessen van R. Vermeir en het handboek 'Inleiding tot de geschiedenis van de vroegmoderne tijd'. De samenvatting is uitgebreid genoeg waardoor je het handboek niet meer hoeft te lezen. Verder is de samenvatting aangevuld met enkele afbeeldingen.

Voorbeeld 8 van de 171  pagina's

  • Ja
  • 2 september 2017
  • 171
  • 2016/2017
  • Samenvatting
book image

Titel boek:

Auteur(s):

  • Uitgave:
  • ISBN:
  • Druk:
Alle documenten voor dit vak (10)

2  beoordelingen

review-writer-avatar

Door: agent-floppy • 4 jaar geleden

review-writer-avatar

Door: cbequ • 5 jaar geleden

avatar-seller
ambersn
Deze samenvatting is gebaseerd op het handboek een Inleiding tot de geschiedenis van de
Vroegmoderne Tijd, lesnotities en de PPT’s van René Vermeir

Inleiding
 Vroegmoderne geschiedenis van Europa
 Wat is Europa?
 Wat is Vroegmoderne Tijd?
1. Geografie Europa

 Begrenzingen
=> noord: Scandinavisch Hoogland
=> zuid: Middellandse Zee
=> oost: Oeral
=> west: Atlantische Oceaan

 Idee van ‘Europa’ als apart werelddeel
 Ontstaan in Oudheid: Grieken onderscheiden zich van volkeren die leefden in Afrika en
Klein-Azië (Barbaroi = Arabische wereld/vreemde taal)
 Sinds 1453: Constantinopel valt => Europa w gemeenschappelijke noemer van Chr.
landen die zich bedreigd voelen door oprukkende Ottomanen

 Gr. – Rom. Erfenis en Christendom = in grote mate basis v. Europese identiteit en cohesie

 Europese geogr. ruimte viel niet samen met pol/cult ruimte
 Te veel: grote delen van Zuidoost-Europa waren in 15e/16e eeuw onder Ottomaans
bestuur (Balkan was lange tijd afzijdig op pol/cult vlak)
 Te weinig: overzeese expedities + kolonisatie v. West-Afrika, Amerika en Azië
(bv. Columbus)

 Accent van dit HB ligt op Lage Landen (hun betekenis op Europees en mondiaal vlak is groot)
2. Chronologie
 ME – VMT – MHT
 Onderverdeling v Westerse geschiedenis in tijdvakken = didactische ordening
= ook overtuiging dat na de duistere
medium tempus (= ME) een nieuw tijdperk aangebroken is -> taal en cult v KO beleven
wedergeboorte
 Cellarius: Historia Universalis (einde 17e eeuw)
 Historia Antiqua
 Historia Medii Aevi
 Historia Nova (° 1517 = humanisten; start reformatie)
 Deze driedeling vormt grondslag voor latere vier –en vijfdeling
3. Overgang ME naar VMT
A. Als gevolg van langlopende processen (sinds ca. 1000)
 Geleidelijke toename landbouwproductie (9e-10e E)
 Voedseloverschotten
 Bevolkingsaanwas
 °handel + groei steden
(niet iedereen is nu verplicht aan landbouw te doen -> tijd over -> leven in steden ->
handel)
 °staten geleid door vorsten + uitbouw v bestuurlijke structuren

1

,Deze samenvatting is gebaseerd op het handboek een Inleiding tot de geschiedenis van de
Vroegmoderne Tijd, lesnotities en de PPT’s van René Vermeir
B. Als gevolg van versnellende ontwikkelingen (vanaf ca. 15e eeuw)

 Overzeese expansie
 Portugezen zochten via Afr. Kusten een zeeweg naar Indië
- Vasco da Gama bereikte Calicut (Indië) in 1498
- Columbus bereikte de Caraïben in 1492
 Overzeese expedities + kolonies
- °Europese dominantie
- Doorbraak handelskapitalisme
 Portugal w groter
- 1488: vertrek naar Afrika
- Het duurde 40j om Kaap de Goede Hoop te bereiken (Hoop dat het vanaf dan snel
zou gaan)
 Wereld w groter
- Planten, dieren indianen




 Staatkundige ontwikkelingen: ND, Fr, Eng, HRR, Ib. Schiereiland
 Vorsten kwamen meer op de voorgrond door
- Technische en financiële evoluties in oorlogsvoering
- Belangstelling Rom recht
- Scholing van medewerkers
- Nieuwe administratieve en bestuurlijke technieken
 Eng
- Tudors (1485: na Rozenoorlogen)
 Fr
- Lodewijk XI (1453: na 100- jarige oorlog)
- Krachtdadig binnen-en buitenlands beleid
 ND
- Filips de Goede
- Bracht verschillende vorstendommen samen in 1 staatsverband
 HRR
- Huis van Habsburg
- Monopoliseert keizerskroon
- 1477: Maximiliaan v Oostenrijk Maria v Bourgondië => °brede anti-Franse coalitie
waar later Castilië- Aragon vde Katholieke Koningen bij aansluit => coalitie w
politieke unie => °groot Habsburgs blok
 Oost-Europa
- Moskovië = regionale grootmacht



2

,Deze samenvatting is gebaseerd op het handboek een Inleiding tot de geschiedenis van de
Vroegmoderne Tijd, lesnotities en de PPT’s van René Vermeir
- Na val van Byzantium (1453) roept grootvorst Ivan III zich uit als tsaar/erfgenaam van
Byz keizerrijk
 Polen en Litouwen
- Jagiellonendynastie (moest vanaf midden 16e E steeds meer terrein afgeven aan
adel)
- 1386: personele unie
- 1569: Pools-Litouwse Gemenebest wordt electieve monarchie geregeerd door
machteloze kieskoningen

 Culturele, intellectuele, religieuze ontwikkelingen
 Renaissance en Humanisme
- Andere manier van denken en voorstellen dan in de eeuwen voordien
- ° in Italië (14e E) -> elders in Europa (15e E)
 Drukkunst (1450)
- Verspreiding ideeën + methode v humanisten
- Discussies en meningsverschillen kregen plots bredere weerklank
 Reformatie (1517)
- °Luthers Thesenanschlag
- Begin vd meervoudige Latijnse christenheid -> christendom valt uit elkaar =>
subreligies

 Technische innovaties
 Vb. ‘Militaire Revolutie’: kost veel geld
- Buskruit (15e eeuw in Europa)
- Fortificatietechnieken
 Vb. drukkunst
- Communicatie via drukkunst -> info blijft niet geheim
INTERDEPENDENTIE VAN AL DEZE FACTOREN: ‘NIEUWE TIJD’
4. Overgang VMT naar MHT
Versnellingsmomenten vanaf einde 18e E: intenser en korter
 Nieuwe staatsopvatting waarin volkssoevereiniteit centraal stond (Locke, Montesquieu)
 Sociaal-eco ontwikkelingen
 Vorsten en geprivilegieerde standen (adel, clerus) verloren grip op sv en moesten plaats
ruimen voor burgerij (= brede middenklasse in Europa)
 Politieke revoluties (1776: Engelse kolonies in Amerika onafhankelijkheid van Engelse kroon;
1789: Einde AR in Fr)
 Industriële revolutie
 Technische innovaties, nieuwe energiebronnen, nieuwe arbeidsorganisatie,
mechanisering (stoommachine) -> overgang van agrarische nr indrustriële sv -> einde
VMT
5. Uitdrukking ‘Vroegmoderne Geschiedenis’
 Nog maar kort ingeburgerd
 Voordien: ‘Moderne Geschiedenis’/ ‘Histoire moderne’
 ‘moderne’: wat nieuw is, wat van onze tijd is => leidt tot misvattingen!
 Later: ‘Nieuwe geschiedenis’
 ‘nieuw’: leidt tot misvattingen!
 ‘Vroegmoderne Geschiedenis’ = Frühe Neuzeit = Early Modern History => wat men nu
gebruikt!

3

,Deze samenvatting is gebaseerd op het handboek een Inleiding tot de geschiedenis van de
Vroegmoderne Tijd, lesnotities en de PPT’s van René Vermeir

Deel I: Staten en hun evoluties
Hoofdstuk 1 Staatsvormingsprocessen
1.1 Gedaantes van de staat
Europa telt ca. 500 onafhankelijke staatkundige eenheden in 1500; telt er 25 in 1900
 Staat?

 organisatorische eenheid
 basis: grondgebied waarop mensen leven
 mensen ondergeschikt aan centraal gezag
 centraal gezag bestuurt territorium + w gelegitimeerd door rechtstelsel
 rechtstelsel regelt interne politieke verhoudingen
 drie staatsmonopolies (met betrekking tot eigen grondgebied)
- regels uitvaardigen (+ toezien op naleving ervan)
- belastingen heffen
- rechtmatig gebruikmaken van geweld
- (controle door rechtspraak)
 soeverein (bestaan, grondgebied en monopolies = volkenrechtelijk erkend = geen
inmenging van buitenaf tenzij door agressie)
(volk mag enkel door eigen staat bestuurd worden)

 Verschijningsvormen?

 Stadstaten
- Stad + omliggende uitgestrekte regio + groep gekozen regeerders (bestuur) + klein
(bv. Hamburg)

 Monarchieën of vorstendommen
- Geestelijke of wereldlijke vorst (graaf, hertog, koning, prins-bisschop)
- Dynastiek: erfopvolging (bv. Portugal, Frankrijk)
- Electief: verkiezing via kiescollege (bv. Polen)
- Geestelijk: beleid door geestelijke; kerkelijke gebiedsomschrijvingen die tegelijk een
soevereine staat vormden (bv. prinsbisdom Luik)

 Republieken
- Verkozen persoon of instelling voert beslissingen uit v parlement, groter dan
stadstaat, vaak gegroeid uit 1 stad (bv. Verenigde Provinciën)

 Federaties van soevereine staten
- Soms taatshoofd met weinig reële macht (bv. HRR) of soms helemaal zonder
overkoepelend gezag (bv. Zwitserse Kantons)
- Voelden zich thuis in groter verband

 Samengestelde staten
- Afzonderlijke vorstendommen die personele unie vormen en 1 monarch hebben dmv
huwelijk en erfopvolging
- In theorie los van elkaar met eigen wetten en bestuurlijke tradities
- Pogingen tot assimilatie wisselend succes: evolutie naar geünificeerde en centraal
geleide staten (bv. imperium Karel V) of evolutie naar los verband

4

,Deze samenvatting is gebaseerd op het handboek een Inleiding tot de geschiedenis van de
Vroegmoderne Tijd, lesnotities en de PPT’s van René Vermeir

 Evolutie?

 Afname vh aantal autonome staten
- Door vorsten die hun patrimonium uitbreidden of door dynastiek toeval nieuwe
territoria kregen
- Bv. Lage Landen door de hertogen van Bourgondië; afgerond door Karel V (1543)
- Bv. Iberisch schiereiland door huwelijk v Isabella van Castilië en Ferdinand van
Aragon werden de vorstendommen samengebracht (1469)

 Verklaring?
- Afschaffen AR/oude regime (FR)
 Vandaag?
- Meer identiteiten

1.2 De Militaire Revolutie en de staat (1450 – 1650)
 Militaire Revolutie
 geïntroduceerd door Roberts (begin 20e E)
 technologische vooruitgang
- introductie buskruit in Europa
- ontwikkeling artillerie (geschut) -> val v Constantinopel (1453)
- introductie ‘le tracé italien’
 want traditionele versterkingen waren niet sterk genoeg tegen
vuurwapens)
 = een fortificatietechniek door Italiaanse militaire ingenieurs = heel brede
wallen met bastions (veelhoekige uitsprongen) zodat de belegeraars
vanuit alle hoeken konden worden beschoten




 Gevolgen vd technologische vernieuwingen op militair en technisch vlak

 verandering aard van oorlogsvoering (POLITIEK)
- Ruiterij (dus ook feodale adel) verkleinde ten voordele v infanterie (te voet)
 Duurdere oorlogen (ECONOMISCH)
 Door vestingwerken; uitbreiding leger: meer voedsel en materieel
 Financiële nood + militaire schaalvergroting => °staatbureaucratie
 Doorbraak musket (1600) (STAATKUNDIG en FISCAAL)
- Soldaten beter opgeleid, veralgemening v training, uniformen, permanente
staande legers -> zwaardere last op burgers + fiscale druk

5

,Deze samenvatting is gebaseerd op het handboek een Inleiding tot de geschiedenis van de
Vroegmoderne Tijd, lesnotities en de PPT’s van René Vermeir

1.3 Geld, geld en nog meer geld
 Absolutisme? NEEN
 Technologische en financiële evolutie versterkte positie vd vorst + zijn
staatsapparaat
 MAAR door te kleine inkomsten om de binnen- en buitenlandse ambities te
bekostigen, bleven vorsten financieel afhankelijk v hun onderdanen
 MAAR politieke en economische elites beperkten zijn macht

 Inkomsten (scheiding bezit staat, bezit vorst bestond nog niet)
 domein
- landbouwbedrijven, bossen, molens
 regalia (= rechten verbonden aan zijn functie) en gerechtelijke macht
- muntslag (= zelf munten slaan), tollen op wegen en rivieren, douanerechten
en boetes, inbeslagnames
 kolonies
- vb. Quinto Real: een vijfde deel v alle opbrengsten uit edelmetaal die private
ondernemers voor de koning van Castilië incasseerden
 leningen
 belastingen
- vorst moest altijd onderhandelen over belastingen met de
vertegenwoordigers vd samenleving/Staten (ND)
- beperkt in tijd
- uitzondering Fr: permanente belastingen
 taille: jaarlijkse heffing op inkomen en bezit = persoonsbelasting
 gabelle: permanente taks op zout (nodig als bewaarmiddel voor
voeding)


1.4 Een standenmaatschappij
 standen ontleenden hun plaats en rechten aan hun functie id mppij
 drie standen: clerus (oratores), adel (bellatores) en "derde stand" (laboratores)
 "Staten" (Nd), "Cortes" (Castilië en Aragon), "États" (Frankrijk), “Riksdag” (Zweden),
“Parliament” (Engeland), “Sejm” (Polen-Litouwen): samenstelling niet overal gelijk

 Clerus
 1e stand
 Zij die bidden
 Staan in voor zielenheil v alle leden vd sv + zijn schakel tss mensen en God
 Adel
 2e stand
 Strijders, zorgen voor militaire bescherming vd gemeenschap
 Door afstamming
 Groot vermogen
 Politieke en militaire topfuncties
 Bovenlaag vd clerus = ook van adel
 Wederzijdse ondersteuning met vorst = primus inter pares

6

,Deze samenvatting is gebaseerd op het handboek een Inleiding tot de geschiedenis van de
Vroegmoderne Tijd, lesnotities en de PPT’s van René Vermeir

- Gunsten, eervolle functies en land <-> gewapende bijstand
 Veel privileges
- Recht om wapens te dragen, vrijstelling directe belastingen, privilegium fori (p
20)
 MR wijzigde rol vd adel
- Vorsten waren niet meer militair afhankelijk vd adel
- Edelen bleken vaker hinderpalen te zijn voor centralisatie wegens eigen
machtsaanspraken
- Krachtmeting: vorst won -> adel krijgt ondergeschikte rol (uitz: Polen en
Castilië)
 Derde stand
 Werkers
 Voorzien in voeding en materiële ondersteuning
 Rijke derde stand vulde politieke gat die door terugdringen adel was ontstaan
 Theorie: al degenen die leefden van hun arbeid (boeren, ambachtslieden,
handelaars)
 Praktijk: plattelandsbewoners hadden weinig/geen recht; vertegenwoordiging
door stedelijke elites
 In # W-Eur vorstendommen werd 3e stand financieel en politiek de partner vd
landsheer (bv. burgerij gaat zichzelf scholen de adel niet)
 Steden werden door vorst als concurrerende machten uitgeschakeld (zie
opstand Gentenaars tegen Karel V (1537-1540)
- °nieuw evenwicht tss burgerij en vorst
 Derde stand kreeg lucratieve ambten, econ. voordelen, opname in
adel, pol autonomie op lokaal niveau in ruil voor in te voegen in de
piramidaal georganiseerde staat
 "noblesse d'épée" (= zwaardadel, traditioneel) vs. "noblesse de robe”
(= ambtsadel, afhankelijk v vorst) vermengden zich zo
 nieuwe rol derde stand: administratieve, religieuze en econ. Elite
 sociale mobiliteit -> driedeling vd mppij raakte opengebroken

1.5 De gecentraliseerde ambtenarenstaat
 Gecentraliseerde ambtenarenstaat om de macht vd vorst te consolideren + te
vergroten
 New Monarchy = staat die tijdens 16e E onder vorstelijke controle kwam
(bv. Fr onder Frans I, Engeland onder Hendrik VIII)
 ontwikkeling instellingen + bestuursorganen
 niet langer edelen maar juristen, geschoolde ambtenaren
 professionalisering (ambtenaren)
 specialisering
 elke vorstelijke instelling had haar specifieke bevoegdheden en taken
 leidde tot °bureaucratie
 bureaucratisering
 verschriftelijking v bestuurlijke procedures en rechtspraak (ipv mondeling)
 standaardisering v besluitvorming, registratie en archivering


7

, Deze samenvatting is gebaseerd op het handboek een Inleiding tot de geschiedenis van de
Vroegmoderne Tijd, lesnotities en de PPT’s van René Vermeir

 instellingen + professionalisering v ambtenaren => vorst kon staat besturen volgens
eigen inzichten => °centralisering
 vorstelijk centralisme en dominantie vs. bottom-up, maatschapp. noden
 ’t is onjuist de staatsvorming als uitsluitend van bovenaf opgelegd te zien
 vb. handelaars (vorstelijke instellingen konden nl tegemoetkomen aan
complexe problemen)
 vb. professionele rechtsbedeling (beroep doen op vorstelijke rechtbanken)

 GEVOLG v centralisering, bureaucratisering, specialisering en professionalisering:
vorst heeft geld nodig
 Fiscale druk steeg
 Inning belastingen was mogelijk juist door die efficiënte administratie
 WISSELWERKING

Hoofdstuk 2 De eeuw van Habsburg
2.1 Van Bourgondische ND tot Spaans-Habsburgs wereldrijk
 Karel V
=> toonaangevende monarch v Europa tijdens 1e helft 16e E
=> imperium waar de zon nooit onderging
=> erfenis van Habsburg, Bourgondië, Castilië en Aragon
2.1.1 Habsburg
 Geslacht Habsburg
=> oudste sporen tot 11e E
=> afkomstig uit huidige Zwitserland
=> gebieden verworven in zuidoosten van HRR (13e – 14e E)
=> Hausmacht: aartshertogdom Oostenrijk + vorstendommen Stiermarken, Karinthië,
Carniola en Tirol
=> dominante adellijke geslacht in HRR
=> huwelijk als politiek middel voor allianties + uitbreiden bezit: SUCCESVOL
- Keizer Frederik III zijn zoon Maximiliaan van Oostenrijk Maria van
Bourgondië (enig kind en dus erfgename v Bourgondische hertog Karel de
Stoute)
 HRR
 Van 1438-1806 (uitgez: 1740-1745) keizerskroon door een Habsburger
 Rooms: voortzetting WRR
 Heilig: christendom
 Losse federatie v ongeveer 350 vorstendommen en Rijkssteden in Centraal-
en West-Europa
 Keizer had geen reële macht, maar wel prestige/waardigheid
2.1.2 Bourgondië
Huis van Dampierre
 Lodewijk van Male, graaf van Vlaanderen (1330-1384)
 Margareta van Male Filips de Stoute (1369)

8

Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:

√  	Verzekerd van kwaliteit door reviews

√ Verzekerd van kwaliteit door reviews

Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!

Snel en makkelijk kopen

Snel en makkelijk kopen

Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, Bancontact of creditcard voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.

Focus op de essentie

Focus op de essentie

Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!

Veelgestelde vragen

Wat krijg ik als ik dit document koop?

Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.

Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?

Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.

Van wie koop ik deze samenvatting?

Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper ambersn. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.

Zit ik meteen vast aan een abonnement?

Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €10,48. Je zit daarna nergens aan vast.

Is Stuvia te vertrouwen?

4,6 sterren op Google & Trustpilot (+1000 reviews)

Afgelopen 30 dagen zijn er 53340 samenvattingen verkocht

Opgericht in 2010, al 14 jaar dé plek om samenvattingen te kopen

Start met verkopen
€10,48  20x  verkocht
  • (2)
In winkelwagen
Toegevoegd