INLEIDING AFASIE
HISTORIEK
FRANZ-JOSEPH GALL
Eind 18e eeuw-begin 19e eeuw
1ste die ging lokaliseren in de hersenen
Idee van de frenologie: taal- en rekenknobbels
Zijn theorie: “hersenen bestaan uit bepaalde onderdelen en ieder onderdeel heeft een bepaalde
functie => als een functie goed ontwikkeld is, wordt dat deel van de hersenen groter in volume en
duwen op de schedel waardoor er een bult ontstaat ter hoogte van de schedel”
PAUL BROCA
Midden 19e eeuw
“On parle avec l’hémisphere gauche”
Gebied van Broca bevindt zich onderaan in frontaalkwab: niet-vloeiend spreken, goed begrip
CARL WERNICKE
Midden-eind 19e eeuw
Wernicke’s area bevindt zich bovenaan in temporaalkwab: vloeiend spreken, slecht begrip
LUDWIG LICHTHEIM
Verschillende modules
o Motor: Brocka
o Auditory: Wernicke
o Concepten: semantiek, betekenissenleer
Welke soorten afasie kunnen er bestaan?
o Bv. conductieafasie: verbinding Wernicke naar Broca => letsel: probleem met naspreken
MAAR OUDE ANATOMOKLINISCHE MODELLEN (WERNICKE, BROCA) ZIJN ACHTERHAALD
Veel meer regio’s betrokken bij het verwerken van taal (corticaal én subcorticaal)
o Corticaal: buitenkant hersenen => cortex
o Subcorticaal: onder cortex
Veel meer verbindingen dan fasciculus arcuatus
Complexe netwerken met ‘stromen’
Dorsale stroom = fonologie en syntax / ventrale stroom = semantiek
KLASSIEKE TYPOLOGIE
VERSCHILLENDE DISCIPLINES ONDERZOEKEN HET FENOMEEN ‘AFASIE’
Neurologie: afasie als symptoom van hersendisfunctie (medisch)
(Neuro)psychologie: cognitieve processen bij taalverwerking in het brein
, (Neuro)linguïstiek: onderzoek van taal in het brein
o Semantiek, fonologie en/of morfosyntactische stoornissen worden bekeken
Logopedie: specifieke focus op behandeling (impact aan de hand van ICF)
AFASIE
Stoornis na letsel in (bijna altijd) de linkerhemisfeer
WANT linkerhermisfeer is taaldominant: rechtshandigen (90-95%) en linkshandigen (60-70%)
AFASIE KOMT IN VEEL GEDAANTES => POGING TOT TYPOLOGIE, SUBTYPES
Ernstgraad: restafasie -> … -> totale afasie
Symptomen: heel ≠ symptomen (moeizaam spreken vs moeiteloos spreken, normaal taalbegrip vs
ernstige begripstoornis, fonologie/semantiek/morfosyntaxis gestoord)
KLASSIEKE AFASIETYPOLOGIE
Boston classificatiesysteem: onderzocht populatie met afasie en classificeerde deze
Gebaseerd op anatomo-klinische correlatie die teruggaat tot Broca en Wernicke
o Anatomo-klinische correlatie: lokalisatie van letselkenmerken van afasie
Indeling gebaseerd op 3 parameters:
o Vloeiendheid van gesproken expressie
o Auditief begrip
o Mogelijkheid tot herhalen: kan de cliënt naspreken?
1. BROCA AFASIE
Lokalisatie: klassiek ‘area 44 en 45’ (gebied van Broca in frontaalkwab) maar letsels zijn vaak groter in
andere regio’s (zelfs temporaal of pariëtaal)
Spontaan spreken: moeizaam, onvloeiend, goed bewust van fouten (frustratie), begrip vrij goed
De typische taalsymptomen
o Semantiek: geen probleem
o Fonologie: gestoord, woordvindingsproblemen, circumlocutie (woord beschrijven)
o Syntax: agrammatisme (receptief en expressief), telegramstijl (vooral inhoudswoorden)
Vaak volgende bijkomende stoornissen, afhankelijk van lokalisatie:
o Apraxie: buccofaciaal, ledematen en/of spraak
o Rechterhemiplegie/parese arm en/of been
o Unilaterale upper motor neuron dysartrie
, 2. WERNICKE AFASIE
Lokalisatie letsel: klassiek ‘area 22’ (gebied van Wernicke in temporaalkwab) maar letsels zijn vaak
groter in andere regio’s (onder andere frontaal)
Spontaan spreken: vloeiend, heel weinig bewust van fouten, soms logorhee (‘press of speech’:
onstuitbare drang om te spreken, blijven heel lang aan het woord), soms jargon (taal zodanig gestoord
dat ze niet meer begrijpbaar is, duidelijke begripsstoornissen)
De typische taalsymptomen:
o Semantiek: gestoord, semantische parafasieën (bv. glas -> fles)
o Fonologie: gestoord, woordvindingsproblemen, fonologische parafasieën (bv. zon -> zeun)
o Syntax: paragrammatisme (foutieve functiewoorden, grammaticale vormen of
woordvolgorde, zinsverdubbelingen en zinsvernauwingen)
Vaak volgende bijkomende stoornissen:
o Rechter hemianopsie (uitval twee rechtergezichtsvelden van beide ogen)
o Halfzijdige uitval sensibiliteit (arm meer dan been)
3. GLOBALE AFASIE
Lokalisatie letsel: meestal grote letsels in de taaldominante hemisfeer (kan ook bij kleiner letsel)
Spontaan spreken: heel weinig informatie-overdracht, zelden volledig mutisme, vaak stereotypieën,
soms recurring utterances (= terugkerende uitingen, bv. enkel nog ‘ja’ kunnen zeggen), soms non-
verbaal goed (zich via gebaren duidelijk maken), er zijn altijd communicatieve restvaardigheden
De typische taalsymptomen
o Semantiek: ernstig gestoord, kunnen soms eigen taal en Chinees niet onderscheiden
o Fonologie en syntax: ernstig gestoord
Vaak volgende bijkomende stoornissen
o Hemiplegie en halfzijdige gevoelsuitval
o Hemianopsie, niet-talige cognitieve stoornissen
4. CONDUCTIE AFASIE
Lokalisatie letsel: klassiek ‘fasciculus arcuatus’ (verbinding Wernicke naar Broca regio) maar ook
andere letsels beschreven
Spontaan spreken: vloeiend, naspreken is groot probleem, fonologische parafrasieën (probleem in de
fonologische output buffer), goed inzicht waardoor veel zelfcorrecties
De typische taalsymptomen
o Semantiek: meestal geen problemen (begrip bewaard)
o Fonologie: gestoord, woordvindingsproblemen en parafrasieën
o Syntax: problemen met vasthouden/begrijpen van lange en complexe zinnen