ALGEMENE PSYCHOLOGIE
ALGEMENE PSYCHOLOGIE: HOOFDSTUK 1: KENNISMAKING MET DE PSYCHOLOGIE
Psychologie = (letterlijk) “de leer van de geest”
(‘Psychè’ : Grieks voor ‘geest’)
zielkunde
Niks is 100% voorspelbaar in de psychologie
Functieleer = de studie van de menselijke functies (denken, waarnemen, geheugen, motivatie,
emoties, fantaseren, etc.)
Algemene Psychologie: bestuderen van algemene processen en niet van het afwijkende (bv:
dementie en stoornissen)
Gedragswetenschap (bv psychologie)
o Bestudeert gedrag van mens ( of dier)
o Zoekt verklaring voor (wreeddaarig) gedrag
o Er zijn ook nog andere wetenschappen die gedrag verklaren (biologie, criminologie..)
Er zijn verschillende wetenschappelijke benderingen in de psychologie
1.1. DEFINITIE VAN DE PSYCHOLOGIE
= de wetenschappelijke studie van het gedag en de mentale activiteiten van een individu
gedrag van individu staat centraal, factoren binnen de persoon of de omgeving staan centraal
biologie: lichaamsprocessen, hormonen, letsels..
sociologie: maatschappelijke invloeden
1.2. GESCHIEDENIS VAN DE PSYCHOLOGIE
1.2.1. VERRE VOORGESCHIEDENIS
Psychologie: zo oud als de mens zelf
o vanaf dat de mens bestaat zijn mensen vragen gaan beginnen stellen
o Inzichten door zelfbewustzijn
o Intuïtieve en voorwetenschappelijke psychologie
Oudheid: filosofie hield zich bezig met psychologische kwesties (bv Plato)
Middeleeuwen: weinig filosofie (en dus weinig psychologische thema’s)
o dit kwam door het geloof
o de kerk zei dat filosofie weinig zin had doordat ze verwezen naarde Bijbel
o standaart antwoord: “omdat God het zo gewild heeft”
,1.2.2. MEER DIRECTE VOORGESCHIEDENIS
Boekdrukkunst ruimer toegankelijk
antieke geschriften terug gaan in de tijd
mens staat centraal
Verdere ontwikkelingen in de filosofie
Rationalisme: René Descartes (logische denken)
o De rede (het denken) is de enige manier om tot kennis te komen
o Res cogitans – res extensa (dualism)
Res cogitans (ziel) versus res extensa (lichaam/materie)
Ziel is niet wetenschappelijk te onderzoeken, materie wel
o Methodische twijfel
Wist 1 iets zeker “ik denk dus ik ben”, als ik er niet was kan ik niet missen
o Denken maakt een mens, mens
o Dieren hebben van God nooit de Goddelijke gave gekregen mensen wel
Geloofde dus sterk in God
Empirisme: John Locke, Francis Bacon, John Stuart Mill (zintuigelijke waarneming)
o Kennis is macht: als je dingen weet kan je dingen beheersen
o Denken vertroebelt de waarneming
Vanaf dat je observeert maak je iets subjectief niet te veel nadenken
Alles wat je ziet is belangrijk, denken is minder belangrijk
o Tabula Rasa (john locke: je kopppelt je leven aan een onbeschreven blad)
o Het enige waar je zeker van kan zijn is wat je kan waarnemen
Impulsen vanuit de natuurwetenschappen
Nieuwe ontdekkingen nieuwe vragen
o Psychofysica: o.a. Wet van Weber (zie verder, Hoofdstuk 3)
1.2.3. PSYCHOLOGIE ALS ZELFSTANDIGE WETENSCHAP
1879 (geboorte datum van psychologie als wetenschappelijke discipline)
Wilhelm Wundt (vader van wetenschappelijke psyhologie)
o Wundt ging als eerste alle visies rond psychologie gaan samenvoegen
o Bv .In een labo ging men met naald in iemand zijn vinger prikken kijken hoe mensen
gaan voelen of denken, om te kijken hoe die peroson zich daar op ging reageren
experimentele methode (zelf uitlokken)
Eerste laboratorium voor wetenschappelijke psychologie (in Leipzig)
Vooral studie van de waarneming
Structuralisme (Edward Titchener, leerling v. Wundt)
o Structuur van het bewustzijn onderzoeken
o Scheikunde van de geest (moleculen, geladen deeltjes..)
, o Introspectie en experimenten (Introspectie =naar binnen kijken in het hoofd van de
proefpersoon) om zo te kijken wat gebeurd met geest van persoon
o Ze willen het structuur van onze geest in kaart brengen (structuralisme)
Functionalisme (VS) (in VS sloeg bewustzijnspsychologie niet goed aan)
o Functie (niet de structuur) van het bewustzijn (mental activities)
o Dierproeven (om ons gedrag te bestuderen)
o Meer praktische vragen stellen
o Zowel experimenten en introspectie + gebruikten ook externe observatie van gedrag
structuralisme en Functionalisme
- bestaan niet meer, zijn oerstromingen, zijn geëvolueerd, hebben 1 grote overeenkomst: het
bewustzijn, geest, mentale activiteiten
1.2.4. BEHAVIORISME (VS) (OA. JOHN BROADUS WATSON)
Empirisme : “Je kan alleen zeker zijn van datgene wat je kan zien”
o Objectieve studie van gedrag
Het enige wat je kan zien van de menselijke psychè is het gedrag
Het enige waar je zeker van kan zijn is het gedrag (behavior) (is dus geen
bewustzijnspsychologie !, want het bewustzijn kan je niet zien)
Bv. Je kan nooit zeker weten of een hond wel wil wandelen of niet
= Louter beschrijven van S-R connecties
hoe complexe gedragingen zijn opgebouwd uit eenvoudige deelreacties
(conditioneringsprincipes: zie hoofdstuk 5)
in europa deed Pavlov proeven met dieren (reflexologie – conditionering)
1.2.5. NIEUWE KLEMTONEN IN EUROPA
Gestaltpsychologie (Wolfgang Köhler, Kurt Lewin)
Kwam als tegen reactie in europa
Waarnemen is geen apart registreren van afzonderlijke indrukken, maar wel een onmiddellijk
vatten van de ‘Gestalt’
“Het geheel is meer dan de som van de delen” (bv. soep, sportploeg, danone lachend
gezichtje mensen krijgen er een postiief gevoel bij dus gaan het product sneller kopen…)
o Bv. Als je in een groep gaat samenwerken met studenten, de manier hoe jij functioneert
zal afhangen van andere groepsleden sfeer van de groep wordt bepaald door alle
onderdelen van de groep
o Soep: je voegt alle ingrediënten toe en die maken 1 geheel
o Horloge staat altijd om 10u10 zo dat je het associeert met lachen gezichtje
Later ook op andere terreinen dan de waarneming (rond denken en sociale pscyhologie)
Dieptepsychologie (Sigmund Freud)
Ontstaan uit de psychoanalyse (= therapie) door gesprekken met patiënten
, Drie lagen in de menselijke geest:
Freud zijn theorie is moeilijk wetenschappelijk aan te tonen
Onderbewust: denken aan wat je gegeten hebt, herrineringen, kennis, je moet erover nadenken,
dit intereseert freud niet
Onbewust: intereseerd freud wel, dromen, angsten, alles wat je doet komt vanuit dat
onbewusten je kunt niet aan je onbewuste, bepaald je leven het meeste, je verdringt het naar
het onbewuste, verspreking van naam
Verlangens gedachten, gevoelens die met niet wil bewust worden (die verdrongen zijn)
individuele pscyhologie adler, analytische pscyhologie jung
2 redenen :
om je zelf te beschermen (trauma))
gedachten dat je niet zou mogen hebben (verliefd zijn op een random persoon ,
oedipuscomplex , taboe, haatgevoelens)
als je die hebt weggeduwd naar het onbewuste dan is het weg , Freud zegt van niet, jouw geest
heeft ook ventielen om het een uitlaatklep te geven)
in je dromen zullen zaken op een symbolische wijze naar boven komen
een droom voortdurend dagresten in zich vraagt, iets wat je overdag over nadenkt die dan
terugkomt in je droom
faalhandelingen: onbewuste laat je die faalhandeling uitvoeren bv: man betrapt vrouw op affaire
via onderbroek in wasmand. Onbewuste laat je een fout maken zodat de affaire zou uitkomen
symptoomstoornissen: symptoom van een onderliggend onbewust probleem/angst/ervaring:
symbolisch verwijzen naar wat verdrongen moest worden. Vb : man met verlamming samen met
vrouw, uit zich tegen zijn vrouw dat hij homo is. Hij was niet meer verlamt door wat hij doorstaan
had.
Vrije associatie : persoon laten verbaden leggen, laten praten,
Kunst: onbewuste wensen/verlangens uiten via kunst ( toren via potentie )