Ontwikkelingspsychologie
DEEL 1: EMOTIONELE ONTWIKKELING
Vandaag de dag w over emoties meer uitgegaan v cognitivistische visie dn behavioristische visie
Behavioristische visie ziet ontw v emoties gelinkt aan conditioneringsproces: slechts paar emoties
aangeboren, meeste via conditionering
Binnen cognitivistische visie is er plaats vr belang v behoeften & verlangens i ontstaan v emoties wat reeds
sterk benadrukt wordt door humanistische visie
Hoofdstuk 1: beschrijving v structuur v emotionele ontwikkeling
Zelden alleen over emotionele & sociale ontwikkeling -> vaker socio-emotionele ontwikkeling (over emotionele
ontwikkeling bezig dn verband met soc ontw)
Emotionele ontwikkeling bestaat uit: evolutie v eigen emoties & inzicht in emoties v anderen
Nodig om tt gezonde ontw te komen die mens toestaat om goed te functioneren in omgeving: anders
soc omgeving invloed hebben op ontw v beide factoren
1.1 evolutie van de eigen emoties
Onderscheid tussen 2 elementen: zelfbewustzijn & zelfregulatie
Zelfbewustzijn
Zuigeling
Pasgeborene maakt nog geen onderscheid tussen zichzelf & buitenwereld: op zichzelf gericht & gevoelig vr omgeving
vb. meer huilen als er andere baby’s in de buurt zijn
Gevoel = opwinding: dr sensomotorische ervaringen die dr lust/onlust gekleurd w
Na 2m: gevoelens duurzamer & spreken v stemmingen die variëren tss opgeruimdheid & neerslachtigheid
Na 3m: zintuigen ontwikkeld dt baby op ontdekking gaat in buitenwereld vb. kijken, luisteren, grijpen, proeven,…
affectief leven lustvol gekleurd
3 drijfveren onderscheiden die voldoen moeten w:
Genotsdrang: lust w herhaald, onlust vermeden
Sensatiedrang: kijken & (mond-)voelen
Activiteitsdrang: speldrang, nabootsingdrang (v zichzelf & andere)
Rond 6m: bewuster v andere mensen & wil in buurt vertoeven -> meer gedifferentieerde gevoelens ervaren
Kijken nr gevoelsuitdrukking leidt volgens onderzoek v Grossmann, Striano & Friederici tt hersengolven die
lijken op die wnr volwassenen gezichtsuitdrukkingen opvangen
Rond 1j: goed bepaalde gevoelens uitdrukken via lichamelijkheid vb. huilen, lachen, gebrek aan eetlust,
rumoerigheid,… -> uitingen v gevoelens waar hij op bepaald moment mee zit
Peuter stapt, kan dingen grijpen & hanteren & wil gaan deelnemen aan soc leven meespelen met anderen
Leidt tt differentiatie in gevoelens: nieuw zijn vb. verwondering, twijfel, sympathie, schaamte,…
Zelfbewustzijn komt tt ontw: koppig tonen, agressief, zelfs brutaal ook affectie
directe uitgingen op wat zich in omgeving voordoet
1
,Kleuter
Ontwikkeling v IK-beleven
Aan einde peuterfase onderscheid tussen ‘ik’ & ‘niet-ik’ consequenties: gevoelens over eigen bezit & dat v
anderen MR ook nr eigenmachtsgevoel
Alle gevoelens op eigen ik => egocentrisme = bijzonder kenmerk (zichzelf als middelpunt v wereld)
Zoals hij voelt & denkt, zo voelen & denken ook anderen volgens hem
Probeert alles te begrijpen MR kan gn afstand nemen v zichzelf: terug in vers deelgebieden tt uiting vb. spel,
fantasie, motieven vr gedrag,…
Uitbreiding v soc contacten & gevoelens
Nr school gn, is nieuwe situatie: 20/30 kinderen onder leiding v 1 persoon
Gedwongen om leren om gaan met kinderen v vers aard, afkomst & cultuur die anders opgevoed zijn in
begin bedreigend overkomen, later vertrouwd geraken
Kleuterleidster = heilig: wat vader/moeder zegt, maar soms nt uit maar aan woorden juf nt twijfelen
Juf is buiten gezin 1ste volwassene die belangrijke rol speelt & waar ze zich aan zullen hechten
Heeft grote verantwoordelijkheid, vertrouwensfiguur vr kinderen & merkt snel op als er iets is met kleuter
dr veelvuldige contact
Behoefte aan contact met leeftijdsgenoten: zoekt op om mee te spelen & merken op dt ze fantasie creëren als gn
vriendje beschikbaar is
Samenspelen = functioneel bepaald beginnend empathisch vermogen
Elkaars gedrag sterk beïnvloeden: actie & reactie bepalen gedrag in toekomst
Prestatiedrang & initiatiefname
Rond 3-4j: tt prestatiegericht gedrag, prestaties vergelijken met die v anderen & w daaruit gestimuleerd om beter te
doen, zelf initiatieven nemen
Vb. meisje wil goedkeuring & lof, vr jongen vooral prestaties
Belangrijk om opgavebewustzijn te verwerven: leren onderscheid maken tss wat ze willen bereiken & wat ze
verwachten te bereiken kleuter helpen wat kan eigen mogelijkheden nog niet inschatten
Overschatten = met mislukking & teleurstelling geconfronteerd waardoor twijfelen aan zichzelf
overcompensatie
Mislukkingen nt vermijden maar helpen ondersteunen in stellen v haalbare doelstellingen
2
,Lagere schoolkind
Opnieuw in andere wereld: lezen & schrijven w op beoordeeld & nt meer alleen inzet -> leren eigen prestaties
beoordelen waardoor nieuwe reek v gevoelens ontstaan
Gevoelens over zichzelf zoals meer- of minderwaardigheidsgevoelens, schuldgevoelens, spijt & schaamte
zelfwaardegevoel sterk verbonden met prestaties & wat buitenwereld ervan denkt
Zeer gevoelig vr zowel pos als neg opmerkingen over zichzelf, wat ze doen of over hun milieu
Vergelijking met anderen leidt tt gevoelens over anderen vb. bewondering, spot, leedvermaak & ijverzucht,…
Uitbreiding v soc gevoelens & ontstaan v morele gevoelens: komen meer smn voor, zelfs als ze
tegenstrijdig zijn vb. afgunst & respect vr vriendje stemmingen wisselen makkelijker maar w
duurzamer
Weinig diepgang vr gevoelens schoolkind: verklaart uitlachen v zieke of misvormde kameraadjes of pijnigen v dieren,
soms uit nieuwsgierigheid
Duidelijk dt naast aangeboren temperament, dt soc wereld belangrijke functie heeft in ontstaan v emoties
Emotionele zelfregulatie
= strategieën die we gebruiken om onze emoties aan te passen tt comfortabele intensiteit zodat we onze doelen
kunnen bereiken
Prefrontale hersenschors speelt belangrijke rol in vaardigheid om emoties te controleren bij baby nauwelijks
ontwikkeld & kan niet gevoelens controleren (lange weg om te leren controleren)
Kleuters ontdekken dt ze iets anders kunnen gaan doen & dt ze zo tt andere gevoelens komen -> ontw taal & die
leren gebruiken is ook belangrijke factor
Lagere schoolkind kan onderscheid maken tussen probleemgerichte & emotiegerichte coping
Als ze ervaren dat onaangename situatie veranderbaar is, zullen ze probleem aanpakken
Als ze het niet kunnen aanpassen, ervaren ze de bijhorende gevoelens
Rond 12j: periode van synaptische groei in prefrontale hersenzone belangrijk om emoties te controleren
Rond 17j: periode v synaptogenese maar nu in temporale hersenzone meer verbanden in taalgebied & zo
in staat om complexe emoties om te zetten in taal
1.2 evolutie van het inzicht in emoties van anderen
Temperament
= aangeboren tendens om op prikkels te reageren, komen v binnen als v buitenuit
Hoe hevig die prikkels zijn & hoe hevig daarmee omgegaan w = temperament & geeft aan hoe hevig we
emoties zullen voelen of op reageren
Gerichtheid op prikkels v buitenaf is noodzakelijk om signalen v andere mensen op te vangen & daar op te reageren
temperament speelt rol in hoe intens signalen binnenkomen & hoe rustig/hevig we erop reageren
Social referencing
Baby zoekt steun bij volwassene in ontdekkingstocht: oorspronkelijk puur fysieke nabijheid wnr baby non-verbale
signalen v anderen begrijpt, gaat baby in onzeker situatie steun zoeken bij ouders
Vb. als die met iets gaat spelen, kijkt die nr gezicht mama -> walging dn korter spelen & minder kans dt die er in
toekomst nog mee gaat spelen
3
, Social referencing
= doelbewust zoeken naar info over gevoelens v anderen om onduidelijke omstandigheden & gebeurtenissen te
kunnen plaatsen
Nog niet duidelijk of het mogelijk is
Doordat baby’s zelfde emotie gaan ervaren als ze gezichtsuitdrukking zien, wat zou verwijzen nr vroege vorm
v empathie
Dat hij enkel nodige info haalt uit gezichtsuitdrukking
vb. blik betekent dt ik er best mee stop
Empathie
= emotionele respons die correspondeert met gevoelens v andere persoon
Hoffman onderscheidt een toestand v empathisch onbehagen die aan echte empathische, emotionele respons
voorafgaat wanneer je getuige bent van situatie die vr ander pijnlijk, gênant, eng,… zal je zelf gevoel v onbehagen
(onaangenaam gevoel) ervaren = empathic distress
Baby’s ervaren het als iemand in buurt negatieve gevoelens uit
vb. als andere baby weent, gaat die ook wenen
gedrag dt baby’s stellen bij het voelen van onbehagen is reactie op eigen gevoel & geen emotionele
respons ten aanzien v ander
Volgende stap is inzien dt anderen gedrag kunnen stellen met bepaald doel vr ogen
vb. oma smeert boterhammen om op te eten
2j: 1ste sporen v empathie vertonen wnr ze vb. droevig peutertje gaan troosten peuters moeten emotionele
signalen v anderen opvangen: gevoel dat signalen geeft, motiveert om actie te ondernemen & emotionele respons te
stellen
Spiegelneuronen
= zenuwcellen die verspreid zijn dr gehele hersenen liggen maar vooral in motorische gebieden v frontaalkwabben
(ontdekt dr Rizzolatti bij onderzoek bij apen)
Toen onderzoekers rozijnen pakte als beloning, lichte motorische cellen v aap op alsof ze zelfde beweging
maakte als onderzoeker cellen spiegelen de handeling
Als we iemand bepaalde handeling zien uitvoeren vb. taartje eten/kind optillen, vuren deze spiegelneuronen
alsof ze zelf handeling verrichten
In motorische hersenzone MR ook verbonden met emotionele schakelingen in hersenen: emoties v anderen in geest
weerspiegelen vb. iemand zien vallen
Sommige onderzoekers zeggen dt tekort in spiegelsysteem belangrijk is vr bepaalde stoornissen (zoals autisme) MR
meer onderzoek nodig om dergelijke uitspraken wetens te kunnen onderbouwen
Theory of mind & role taking
Theory of mind = besef dt anderen opvattingen, verlangens & emoties kunnen hebben die verschillen v jezelf ->
anticiperen op gedrag & gevoelens v anderen
Belangrijke stap: fantasiespel rond 2j -> iemand om tuin leiden met gespeelde emoties => gedrag niet altijd
rechtstreekse uiting van wat men voelt
4