Vragen bij de cursus Taal tussen
natuur en cultuur
1.1 Naar een definitie: wat is natuurlijke taal?
1. Welke kenmerken onderscheiden natuurlijke talen van kunstmatige talen? Geef voor
de verschillende soorten kunstmatige talen aan voor welke kenmerken ze precies van
natuurlijke talen verschillen.
Kunsttalen: Deze talen zijn op een bepaald moment bewust ontworpen door
de mensen om natuurlijke talen te vervangen. Vb: Esperanto, ontworpen
zodat er 1 taal is die door alle mensen begrepen zou kunnen worden
i. Een natuurlijke taal wordt in een bepaalde gemeenschap gebruikt
voor algemene communicatiedoeleinden, niet voor 1 domein
ii. Een natuurlijke taal heeft een lange traditie, m.a.w. ze is niet bewust
gecreëerd en het precieze ontstaansmoment is moeilijk te bepalen
iii. Kinderen leren natuurlijke taal spontaan aan, wanneer ze opgroeien in
een bepaalde gemeenschap zullen ze de taal van die gemeenschap
spontaan aanleren
Wetenschappelijke talen
i. Deze worden niet gebruikt voor algemene communicatiedoeleinden
ii. Ze zijn bewust door wetenschappers of filosofen gecreëerd
iii. Worden niet spontaan aangeleerd door kinderen
Computer- en programmeertalen
i. Zelfde redenen als wetenschappelijke talen
2. Waarom is geschreven taal voor de taalkunde secundair t.o.v. gesproken taal?
Ten eerste is geschreven taal geen taal die kinderen spontaan aanleren. Dit
wil zeggen dat kinderen formeel onderwijs nodig hebben om dit aan te leren.
Gesproken taal leren kinderen echter wel spontaan aan. Ten tweede is er van
geen geschreven taal er sprake van dat die enkel geschreven wordt, en niet
gesproken, terwijl dat er gesproken talen zijn die niet geschreven worden.
3. In welke zin is de context waarin gesproken en geschreven taal worden gebruikt
verschillend? Welke gevolgen heeft dat voor de vorm van de gebruikte taal? Illustreer
je antwoord aan de hand van volgend voorbeeld.
Gesproken tekst:
Gina : Have you ever smelled a magnolia blossom?
Sue: Mmhmm.
Gina: Absolutely gorgeous.
Sue: Yeah, they’re great.
Geschreven tekst:
On one particular morning this summer, there was a certain flagrance
that I recognized to be a glorious magnolia.
Gesproken taal gebeurt face-to-face, in een telefoongesprek of in een online
community. Dit maakt dat de tijd waarin een gesprekspartner tijd heeft om te
reageren veel korter, het gebeurt quasi onmiddellijk. Maar bij geschreven taal
, is de gesprekpartner meestal in tijd en ruimte verwijderd. Hierdoor heeft deze
persoon veel tijd om na te denken over de intenties en de betekenis achter de
boodschap die wordt overgebracht. Bij gesproken taal wordt de informatie
stukje per stukje aangebracht, terwijl in geschreven taal de informatie verpakt
zit in een lange zin, met hoofdzinnen en bijzinnen. Voor gesproken taal wordt
er ook beroep gedaan op de situationele context, om de ‘mmhmm’ van Sue te
kunnen interpreteren, moet je haar gelaatsuitdrukkingen ook zien. In
geschreven taal is het dan weer zo dat er heel wat wordt nagedacht over de
mogelijke interpretaties, omdat men de tijd hiervoor heeft, en ze kunnen die
dan ook aanpassen. Het gespreksverkeer gaat in een enkele richting.
4. Waarom beschouwt men gebarentaal als natuurlijke talen?
Dove Kinderen leren gebarentaal wel spontaan aan, doordat ze in een
omgeving opgroeien waarin er gebruikers van gebarentaal leven. Dove
kinderen doorlopen stadia die sterk gelijken op de stadia die horende
kinderen doorlopen wanneer ze gesproken taal ontwikkelen.
Gebarentaal is op een moment ontstaan dat we niet kunnen specifiëren in de
tijd en is dus ook niet bewust door iemand gecreëerd. Doof geboren mensen
ontwikkelen spontaan een gebarentaal wanneer deze niet voorhanden is,
zoals homesign: dove kinderen van niet-dove ouders ontwikkelen dan een
eigen gebarensysteem.
Gebarentaal bevat structurele elementen die zich ook bevinden in gesproken
taal.
i. De tekens in gebarentaal zijn arbitrair: er is geen gemotiveerd verband
tussen hun vorm en datgene naar waar ze verwijzen
ii. De tekens bestaan uit onderdelen die zelf geen betekenis hebben
iii. De gebaren die een actie uitvoeren hebben een soort congruentie
tussen onderwerp en werkwoord: ze verschillen naargelang wie de
actie uitvoert
iv. De gebaren volgen een bepaalde ‘tekenorde’ zoals woorden in een zin
dat doen
v. In gebarentaal worden gelaatsuitdrukkingen gebruikt om de aandacht
te trekken zoals intonatie dat doet in gesproken taal
In gebarentaal bestaan er ook regionale dialecten, net zoals gesproken taal.
5. Stel bondig de resultaten voor van de poging om taal aan te leren aan de bonobo
Kanzi. Welke verschillen zijn er tussen de tekenproducties van Kanzi en menselijke
taal en meer in het algemeen tussen menselijke taal en dierlijke
communicatiesystemen?
Kanzi had de symbolen al aangeleerd op het moment dat hij aanwezig was
wanneer de onderzoekers hetzelfde experiment uitprobeerde bij zijn moeder
Matata, waaruit blijkt dat dieren net zoals kinderen spontaan een taal aan
kunnen leren door zijn omgeving
Tijdens de eerste 18 maanden leerde Kanzi 250 symbolen aan die een
verwijzing of referentiele waarde hadden
Hij begon zelf de symbolen te combineren
Toen hij vijf en een half jaar oud was produceerde hij 13.000 uitingen,
waarvan 723 niet als antwoord diende op een trainer
, Hij begreep redelijk complexe bevelen in het Engels en kon deze dus ook
opvolgen
Het verschil met menselijke taal is dat hij symbolen vaak omwisselde, en hij
begreep geen voegwoorden of voorzetsels, hierdoor waren zijn syntactische
structuren met symbolen ook niet zo complex als bij menselijke taal. Hieruit
kunnen we afleiden dat menselijke taal veel productiever en complexer is dan
dierlijke communicatiesystemen.
6. Wat bedoelt Hockett wanneer hij zegt dat taalvormen een semantische waarden
hebben? Leg uit wat in dat opzicht het verschil is tussen menselijke natuurlijke taal
en het communicatiesysteem van de blauwapen dat uit alarmkreten bestaat (stel dat
communicatiesysteem ook bondig voor).
Hiermee wordt bedoeld dat taalvormen een betekenis hebben, ze kunnen
verwijzen naar levende wezens, objecten, gebeurtenissen en acties buiten de
taal. Bij de blauwapen zien we dit ook: hun alarmkreten verschillen
naargelang het type gevaar dat er aan komt. Hierdoor lijkt het dus dat zij net
als menselijke klanken een referentiële/ semantische waarde te hebben.
Maar er doen zich wel 2 problemen voor: 1) het is niet altijd duidelijk waar
hun signalen precies naar verwijzen: je kan ze interpreteren als ‘gevaar van
boven’, ‘gevaar op de grond’ of ‘gevaar uit het struikgewas’. 2) hun
symbolische waarde is niet echt vergelijkbaar met de symbolische waarde van
menselijke taal:
i. Dieren gebruiken meestal hun signalen wanneer datgene waarover die
signalen handelen (bijvoorbeeld het dier waarvoor ze waarschuwen)
in de context aanwezig is; mensen daarentegen kunnen spreken over
mensen, dieren, voorwerpen, belevenissen, enz. die ver van hen
verwijderd zijn in plaats en tijd, en zelfs over fictieve gebeurtenissen
en werelden
ii. bij dieren gaat het om gesloten repertoria gaat: dieren die
alarmkreten gebruiken, zullen niet plots een nieuwe alarmkreet aan
hun repertorium toevoegen, in tegenstelling tot menselijke taal, waar
steeds nieuwe woorden aan het lexicon worden toegevoegd
7. Wat bedoelt men in de taalkunde wanneer men zegt dat menselijke natuurlijke taal
een dubbele articulatie heeft?
Hiermee wordt de verdeling van een groter geheel in kleinere delen bedoeld.
Dit gebeurt op twee niveaus: aan de hand van klanken, die op zichzelf geen
betekenis hebben en betekenisvolle eenheden die uit deze klanken gevormd
worden. Het tweede niveau zijn de betekenisvolle eenheden die eruit kunnen
worden opgebouwd. In de taalkunde kunnen we dit iets specifieker
definiëren:
i. De fonetiek & de fonologie: die de betekenisonderscheidende fonemen
bevatten. In de fonetiek bestudeert men hoe wij klanken produceren en wat
de fysische eigenschappen van die klanken zijn. In de fonologie bestudeert
men het systeem van fonemen, voor zover die linguïstisch relevant zijn.
ii. De morfologie: die de betekenisdragende morfemen (= kleinste eenheid van
vorm en betekenis in natuurlijke taal) bevat. In de morfologie bestudeert
men de structuur en vorming van woordvormen.