• Leerdoelen:
- Wat is pedagogiek? Waartoe leidt de opvoeding? Wat is het doel van opvoeding?
- Persoonlijkheidsontwikkeling versus Pedagogiek: Welke factoren spelen een rol bij de
persoonlijkheidsontwikkeling van een kind?
- Normale gedragsproblemen: Wat zijn normale gedragsproblemen? Hoe ga je om met normale
gedragsproblemen?
- Bewustwording van: eigen opvoedingservaringen en ervaringen in het opvoedend logopedisch
handelen (later tijdens stage).
• Pedagogiek: houdt zich bezig met de opvoeding van kinderen en jeugdigen van 0 tot 18 jaar.
- Pais (=kind) en agogein (=leiden) = het kind leiden
- Kennis/theorieën over opvoeden = opvoedingswetenschap/opvoedingsleer
- Pedagogiek houdt zich bezig met de factoren die van invloed zijn op de
persoonlijkheidsontwikkeling. Opvoeding draagt bij aan deze ontwikkeling.
• Geschiedenis van de pedagogiek:
• Tot de middeleeuwen (voor 500):
- Gedacht dat alles is gemaakt (genetisch) en dat de omgeving geeft e ect heeft.
- Animalculus/homonculus: opgevouwen kind in spermacel
• In de middeleeuwen (van 500 tot 1500):
- Gedacht dat alle vaardigheden genetisch zijn aangelegd.
- Rijping is nodig, leren van de omgeving is niet mogelijk
- Het kind is mini-volwassene
• In de 17e eeuw ontstonden nieuwe inzichten, ingezet door Locke 1632-1704:
- De ontwikkeling van een kind gebeurt door invloed van de omgeving en niet door rijping
- Kind is fundamenteel anders dan een volwassene
- Het kind is een onbeschreven blad (tabula rasa) en ontwikkeld zich door invloed van de
omgeving.
• Rousseau 1712-1778: grondlegger van de pedagogiek:
- Samenhang tussen aanleg, omgeving en rijping
- Een kind ontwikkelt zich als gevolg van aanleg èn rijping en de mens is van nature goed.
Afwijkingen zijn t.g.v. de omgeving.
• Controverse nature/nurture: aanleg versus omgeving
- Discussie ging over de oorsprong van eigenschappen van individuen
- Nature: alle eigenschappen van het individu zijn bepaald door aanleg
- Nurture: alle eigenschappen van het individu zijn bepaald door opvoeding (leefomgeving)
• Hoe denken we NU over de persoonlijkheidsontwikkeling?
• De ontwikkeling van een individu is afhankelijk van:
- Erfelijke aanleg: bepaalt het ontwikkelingspotentieel
- Omgeving: opvoeding, historisch-geogra sche situering, culturele achtergrond
- Rijping CZS (centraal zenuwstelsel). Rond 25 jaar is de rijping van het CZS min of meer voltooid
• Welke problemen kunnen zich voordoen in de persoonlijkheidsontwikkeling?:
• Problemen in respectievelijk aanleg, omgeving en rijping CZS leiden tot :
- Aanlegstoornis: bv. Syndroom van Down
- Belemmeringen: bv. gedragsproblemen t.g.v. gebeurtenissen in opvoedingssituatie,
puberteitsproblemen, traumatische gebeurtenis, echtscheiding
- Rijpingsstoornis: bv. ADHD, primaire ontwikkelingsstoornissen
fi ff
, • Opvoeding:
- Alle omgang tussen ouder en kind waarbij gericht een relatie wordt aangegaan.
- In deze omgang biedt de ouder het kind liefde, geborgenheid, veiligheid, intimiteit, aandacht,
grenzen, instructie, ondersteuning en controle.
- Hierdoor zal het kind tot zelfontplooiing komen en over het nodige zelfvertrouwen en de nodige
zelfstandigheid en zelfredzaamheid beschikken om richting te geven aan zijn verdere leven.
• Er is sprake van opvoeding als de volgende punten aanwezig zijn:
1. Wederzijds respect tussen ouder en kind.
2. Het kind ervaart voldoende veiligheid bij, heeft vertrouwen in, kan rekenen op, voelt zich
geaccepteerd door en krijgt ondersteuning van de ouder.
3. Het kind wordt door de ouder uitgedaagd om eigen beslissingen te nemen en te
experimenteren met nieuwe dingen, waardoor hij vertrouwen krijgt in zijn omgeving (groei naar
zelfstandigheid).
• 4 basisdimensies van opvoeden:
- 1. Ondersteuning bieden
- 2. Instructie geven
- 3. Controle uitoefenen
- 4. Grenzen stellen
1. Ondersteuning bieden:
- Accepteren / Helpen / A ectie tonen / Aandacht en interesse / Samenwerken / Bemoedigen
- Doel: kind krijgt liefde en zorg gericht op het fysieke en emotionele welzijn, waardoor het kind
zich begrepen voelt.
- De ondersteuning die de ouder het kind biedt, kan zichtbaar gemaakt worden in de vorm van
belonen en stra en
• Belonen = bekrachtigen = gewenst gedrag stimuleren
- Emotioneel (knu el, opgestoken duim, high ve)
- Materieel (zakgeld, sticker)
• Stra en = bekrachtigen = ongewenst gedrag a eren
• Negeren
• Casus: De 6-jarige Mohamed is erg gemakzuchtig en laat het liefst alles rondslingeren. Iedere
ochtend moet zijn moeder zijn speelgoed opruimen. Regelmatig is hij van alles kwijt en zet hij
het op een huilen als hij een bepaald stuk speelgoed niet kan vinden. Zijn moeder is een
zachtaardige dame, die het gehuil van Mohamed niet kan verdragen en dikwijls zoekt ze dan het
gewenste speelgoed voor hem op.
• Hoe kan de moeder van Mohamed hem goed ondersteunen met dit terugkerende
probleem?
- In plaats van het gezochte speelgoed voor hem te pakken, zou zijn moeder er samen met hem
naar kunnen zoeken.
- Mohamed krijgt dan de vorm van ondersteuning die zijn moeder hem nu biedt niet de kans om
zijn eigen creativiteit te gebruiken om op zoek te gaan naar zijn zoekgeraakte speelgoed.
- Ook leert hij niet de verantwoordelijkheid te dragen voor zijn spullen en deze netjes op te
bergen.
2. Instructie geven:
- Aangeven welk gedrag er van het kind wordt verwacht
- Verantwoordelijkheid leren
- Het kind hulp bieden om zich te kunnen ontwikkelen
- Zo leert het kind zich redden in moeilijke situaties en ontwikkeld het zijn eigenheid
- Overladen met instructies -> kind zal geen eigen initiatieven ontplooien en het kind zal te veel
bezig zijn met wat de ouder zal denken van de acties die het van plan is te ondernemen,
waardoor het niet durft te handelen
ff ff ff ff fl fi
, 3. Controle uitoefenen:
- Autoritaire controle (machtsuitoefening, restrictiviteit)
- Autoritatieve controle (uitleg geven in bv waarom iets moet, verantwoordelijkheid,
zelfstandigheid) dus veel ruimte voor eigen ontplooiing.
- Gewenste doel van autoritatieve controle: inductie: als het kind steeds meer geneigd is om
zelfstandig actie te ondernemen.
4. Grenzen stellen:
- Respect voor autonomie van het kind
- Stra en
- Belonen
- Zelfstandigheid
- Zelfredzaamheid
• Beloon gewenst gedrag. Het gedrag zal dan vaker worden getoond
• Negeer ongewenst gedrag. Het gedrag zal dan minder vaak worden getoond en uitdoven
• Straf gedrag alleen als het gevaarlijk is of anderszins meteen moet stoppen. Stra en helpt
namelijk alleen om het gedrag te stoppen, je leert er verder weinig van. Het geeft immers niet
aan wat je dan wél moet doen.
• Negatieve gevolgen van zware stra en:
- Aantasting ouder-kindrelatie
- Frustratie, kan leiden tot agressie
- Ongevoeligheid voor straf veroorzaken
- Onzeker: tast basisveiligheid aan
- Ongewenste spanningen
- Vernedering: laag zelfbeeld
- Werkt als voorbeeld! Het kind ziet het verkeerde voorbeeld
ff ff ff
, • Opvoedingsdoelen intentioneel en de drie Z’s
• Intentioneel opvoeden (belangrijkste opvoedingsdoel):
- Dat het kind zich kan handhaven in de maatschappij
- Zichzelf helpen ontplooien, mogelijkheden en kwaliteiten ontwikkelen
• De drie Z’s:
- Zelfstandigheid (zelf keuzes maken)
- Zelfredzaamheid (over hoe jij je redt in de samenleving)
- Zelfvertrouwen (toekomstgericht)
• Naast deze algemene doelen zijn er ook speci ekere doelen die ouders nastreven bij de
opvoeding van het kind.
- Bv: gehoorzaamheid, respect voor ouders, goed schoolloopbaan.
- Deze speci eke opvoedingsdoelen zijn afhankelijk van de opvattingen van de ouders en diens
normen en waarden.
• Materiële of emotionele opvoeding
- Materiaal = fysiek = primaire behoefte. Bv lichamelijke verzorging
- Emotioneel = psychisch. Uitingen van liefde, genegenheid, aandacht, veiligheid en sensitief en
responsief reageren op de signalen van het kind.
• Zowel de materiële als de emotionele opvoeding zijn van invloed op de cognitieve en
sociaal-emotionele ontwikkeling van het kind.
- Hierdoor leert het zijn eigen persoonlijk te ontwikkelen en die in overeenstemming brengen met
de verwachtingen en zijn gedragingen uit de sociale omgeving.
• Verwerkingsvragen:
1. Vind jij dat je mag spreken van een ‘goede’ of ‘slechte opvoeding?
- Bedenk dat ouders altijd een bepaald doel na streven binnen de mogelijkheden die hij/zij
hebben. Kun je dan een mening geven over hoe iemand opgevoed is?
2. Hoe ontwikkelt een persoonlijkheid zich?
- De ontwikkeling wordt bepaald door: erfelijke aanleg, omgeving en de rijping CZS.
3. Welke basisdimensies heb jij in je opvoeding ervaren? Kun je er een voorbeeld bij
bedenken?
4. Wat is een intentionele opvoeding?
- Intentioneel opvoedingsgedrag is opvoedgedrag met een doel. De ouder is erop gericht op
bewust of onbewust doelstellingen na te streven en meestal is het doel gericht op de
handhaving in de maatschappij.
fi fi
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
√ Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, Bancontact of creditcard voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper nnnurr. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €4,49. Je zit daarna nergens aan vast.