Samenvatting arts en
maatschappij 1
Relatinegebruik bij studenten
Ritaline = Relatine = merknaam van een product met methylfenidaat
Waarom relatine:
- Beter studeren/concentreren (vooral tijdens blok)
o Word veel meer niet medisch gebruikt door mensen in hoger onderwijs
o Meest gebruikte niet-medische reden
- Beter slapen (relatine kalmeert)
- Medisch gebruik bij ADHD
o Normaal enkel voorgeschreven door ADHD patiënten
Bijsluiter relatine:
- Gebruikt voor aandachtstoornissen met hyperactiviteit en voor narcolepsie
o Narcolepsie = ziekte waar je ineens in slaap kan vallen
- Normaal voor 6-18 jaar
- Mag pas gebruikt worden als andere behandelingen niet werken
o Toch wordt dit vaak als 1ste behandeling voorgeschreven
- Enkel voorgeschreven door een arts
- Waarschuwingen:
o Allergieën
o Risicofactoren (bv hoge bloeddruk, angst, alcohol, zwangerschap,…)
o 6 controles die de arts moet doen voor je start
o Kan positieve dopingtest geven
- Bijwerkingen:
o Vaak: onregelmatige hartslag, stemmings en persoonlijkheids veranderingen
o Soms: zelfmoordfantasie, dingen voelen/horen die er niet zijn, ongecontroleerde
bewegingen en spraak
Werking relatine:
- Verbeterd activiteit van bepaalde delen van de hersenen die niet actief genoeg zijn
- Verbeterd aandacht, concentratie en verminderd impulsief gedrag
Medicalisering:
- =sociale problemen oplossen met medicatie (bv rouwproces)
- DSM: handboek met alle psychiatrische diagnoses, geeft criteria om iemand onder een
bepaalde psychiatrische ziekte te labelen
o Verschillende versies laten zien hoe maatschappij naar psychiatrische ziektes kijkt
1
, o Bv over de jaren heen steeds makkelijker om iemand te diagnosticeren met ADHD
omdat de criteria steeds lager en lager werden
- Bioethiek: wanneer moet je ingrijpen + mag je met medicatie iemand beter laten
functioneren dan normaal
Gebruik stimulerende medicatie bij studenten:
- = medicatie met methylfenidaat (en mindervoorkomend modafinil en amphetamine)
- Weinig onder zoek naar
- Tussen de 5 en 35%
- Ethiek: is het wel eerlijk?
- Studenten die denken dat ze ADHD hebben zonder dat dit is vastgesteld gebruiken vaker
stimulerende medicatie
- Gebruik bij geneeskunde (>11%) hoger dan bij andere studenten (8,5%)
- Mannen gebruiken meer stimulerende medicatie dan vrouwen
- Hoe komt student er aan zonder ADHD:
o Ouders, broer/zus, vriend, huisarts, …
- Slechts 20% heeft altijd het gewenste effect
Soorten misbruik:
- Structureer gebruik
- Occasioneel gebruik
- Hoge perceptie van academische noodzaak
- Lage perceptie van academische noodzaak
Subtypes:
- Normalization: Ik heb het nodig om de lessen door te komen
- Recsue: Ik heb het nodig bij momenten (bv examens)
- Experimenteel: waarom zou ik het eens niet proberen
- Preformance: zo kan ik een paar maanden veel feesten en een paar maanden streven
Waste water based epidemiology:
- =rioolwater onderzoeken op uitgesecreteerde bestanddelen van bepaalde middelen
kan beschouwd worden als een verdund urinestaal van de bevolking
o Voordelen: real time, tijd, plaats, objectief, …
o Nadeel: doelpopulatie niet gekend (drugs in afvalwater kan bv van toeristen zijn)
- Geen vervanging (geen onderscheid man, vrouw,…), wel goed voor aanvulling
- Hoe:
o Staalname: 24u lang stalen nemen bij de instroom aan een waterzuiveringsstation
o Analyse: lage c terugvinden in afvalwater
o Terugrekening: c omzetten in hoeveelheid gebruikte drugs (kan soms lastig zijn)
- COWAT:
o Studie naar cocaïne in rioolwater
o Staal op woensdag en op zondag (meer cocaïne in weekend)
o Bij andere drugs studie: meer drug gebruik bij feestdagen
2
, o Studie drugs in Europa: andere soorten drugs op andere plaatsen
o Studie in lier: rioolwater kwam overeen met enquêtes (langere verwerking)
- Onderzoeken kan ook met enquêtes:
o Bias: je bereikt niet heel je doelpopulatie (bv OH-gebruik: mensen slapen kater uit)
o Over/onder rapportage: mensen vullen verwachte antwoord in
Medische psychologie; ontwikkeling infants en peuters
Ontmoeting arts en patiënt:
- Belangrijk voor de medische psychologie
- Arts wil anamnese doen voor diagnose te kunnen stellen
- Patiënt komt met een (hulp)vraag die niet altijd aansluit bij de diagnose van de arts
o Bv zware patiënt gaat naar dokter en word op een dieet gezet maar kwam eigenlijk
voor mentale steun
Overeenkomst sluiten: op het einde van de consultatie moet er een match zijn tussen de
behandeling en de hulpvraag
Psychische klachten en stoornissen:
- 1/3 ervaart ooit psychische klachten, 9/10 komt er mee in contact
- 1 op 5 minderjarigen en 1 op 7 volwassenen kampt met een psychische stoornis
- Meest voorkomende stoornissen:
o Angstproblemen, stemmingstoornissen en alcoholafhankelijkheid
- Behandelen met medicatie (>50%), therapie (>30%) of een combinatie (25%)
- Is een taboe onderwerp; veel mensen zoeken geen hulp of verzwijgen het tegen de
omgeving (bv niet vertellen op het werk)
- Komt veel voor bij artsen
- Covidpandemie zorgde voor meer klachten bij jongeren
o Meer zelfmoord (2de meest voorkomende dood bij jongeren)
o Meer eetstoornissen
- Kans op een bepaalde stoornis verschilt bij mannen en vrouwen
o Mannen grijpen sneller naar middelen (drugs) om zich beter te voelen
o Psychische stoornissen heeft een hele grote ziektelast
Ontwikkelingspsychologie:
- Je bent veranderlijk gedurende je hele leven
- Ontwikkeling = onveranderbaar, kan je niet ongedaan maken
- Dynamisch proces beïnvloed door jezelf en je omgeving
- Som alle indrukken en ervaringen bepalen hoe je omgaat met dingen
Nature and nurture:
- Hebben veel invloed op je ontwikkeling, is altijd een samenspel van de 2
- Nature
3
, o = biologisch aangeboren eigenschappen (je genen/DNA)
o Bovenhand? => stabiele ontwikkeling, weinig invloeden op ontwikkeling
- Nurture
o = invloeden van de wereld (fysiek, sociale, psychologische, … ervaringen na
geboorte)
o Bovenhand? => plastische (“veranderlijke”) ontwikkeling
Kijken naar gedrag en ontwikkeling:
- Objectief evalueren is heel belangrijk bij evalueren van ontwikkeling
=> Eigen interpretatie en werkelijkheid goed kunnen scheiden
- Basisprinciepen observatie:
o Vertrouwelijk, discreet en rekening houdend met gevoelens
o Objectief
o Cultureel neutrale blik
o Focussen op sterktes (meer kans dat patiënt blijft meedoen met studie)
o Holistische benadering: kijken naar heel de patiënt, niet alleen naar zijn klachten
o Afleiding minimaliseren zodat het kind gefocust blijft
- Wat observeren bij kinderen (=kijken naar ontwikkeling):
o Uiterlijk
o Bewustzijnsniveau en reactievermogen
o Grove en fijne motorische activiteit
o Taal en spraak zintuigen en reacties op prikkels
o Denken en kennis
o Aandacht, activiteit, impulsiviteit en frustratietolerantie
o Contact
o Risicofactoren (geeft meer kans op een probleem)
Meer risico factoren = groter draaglast
Balansmodel van Bakker:
- Draagkracht:
o Goede dingen in je leven, dingen die je nodig hebt
o Meer draagkracht = meer ontwikkelingskansen
- Draaglast: dingen die eerde veel moeite en energie kosten
Infants en peuters:
- Vooral preventieve behandelingen; hebben het meest effect
- Leeftijden zijn indicatief (2/3de vd haalt mijlpaal op “normale leeftijd”)
- 1001 kritieke dagen of kritieke periode:
o Vormt basis voor gezondheid en kansen van het kind
o Stelt relatie tussen kind, ouder en omgeving
o Stressfactoren hebben een irreversibel effect op het kind (bv depressieve mama)
Gevoelige periode:
4