Spongieus bot
Dit bevindt zich vaak in het centrum van onze beenderen. Het bestaat uit botweefselbalkjes die opgevuld zijn
met beenmerg en bloedvaten. Het beenmerg is de plek waar de rode bloedcellen worden aangemaakt.
Compact bot
Dit is een dichte massa van botweefsel. Het is de plek van de calcium neerzetting en bestaat puur uit bot.
BEENVORMING
Er zijn 2 soorten van beenvorming: enchondrale beenvorming en perichondrale/periostale beenvorming.
Enchondrale botvorming betekent dat bot wordt gevormd vanuit kraakbeen. Perichondrale beenvorming start
vanuit bindweefsel. Dit wordt kraakbeen dat vervolgens omgezet wordt tot bot.
Extra uitleg enchondrale beenvorming:
Er vinden 2 processen plaats: de verkalking van de matrix en de vervanging van de verkalkte kraakbeenmatrix
door botmatrix. In de 1ste fase bestaat het eerste ‘model’ uit hyalien kraakbeen. Hierna gaan cellen vanuit de
celrijke laag van het perichondrium differentiëren. De osteoblasten vormen osteoïd. Door het gevormde bot is
diffusie niet meer mogelijk en het kraakbeen sterft af. Tegelijkertijd is er ingroei van bloedvaten. Via deze
bloedvaten worden voorlopercellen van de botvormende cellen aangevoerd en de matrix verkalkt. De
kraakbeencellen worden vervangen door bot vormende cellen.
Ter hoogt van de epifyse vormt zich een scheiding = epifysaire groeischijf
Ook in de epifyse worden nu de kraakbeen cellen vervangen door botcellen (vanuit secundaire
botvormingscentrum en spreid uit). Al het kraakbeen is nu weg en het bestaat volledig uit bot. Behalve bij het
gewrichtsoppervlak, hier blijft een dunne laag hyalien kraakbeen aanwezig.
Extra uitleg perichondrale botvorming
Het eerste botweefsel van de diafyse wordt gevormd vanuit bindweefsel, het perichondrium, dat de diafyse
omgeeft: de perichondrale botvorming. Hierbij differentiëren de binnenste cellen van het perichondrium tot
een zoom van osteoblasten, die bot gaan afzetten tegen de kraakbenige diafyse. Zo ontstaat er een holle
,cilinder van bot, de botmanchet. Deze wijze van botvorming gebeurt direct vanuit bindweefsel en valt dus
onder de endesmale botvorming.
Het botweefsel dat wordt gevormd is zelf niet gevoelig, er kunnen veel botoperaties worden uitgevoerd zonder
dat het erg veel pijn oplevert. De pijn die het oplevert wordt veroorzaakt door het periost. Dit is het beenvlies
want rond het bot zit en dit bevat veel zenuwvezels.
Er kunnen aandoeningen zijn bij de botontwikkeling, dit gebeurt het vaakst bij de lange beenderen. Denk
hierbij aan de dwerggroei en reuzegroei. Dit kan bij de mens maar ook bij dieren voorkomen. (buldog is
eigenlijk een geïnduceerde dwerggroei net als een teckel).
Dwerggroei ontstaat doordat de groeischrijf te snel geossificeerd is. Het ossificeren van de groeischijf gebeurd
over het algemeen sneller bij vrouwelijke individuen dan mannelijke.
Bij een volwassen dier wordt het epifysaire kraakbeen vervangen door beenweefsel, zodat de lengtegroei
stopt.
OS LONGUM (LANGE BEENDEREN)
Lange beenderen bestaan uit :
- 2 epifysen : een proximale (boven) en een distale (onder). Deze bestaan vooral uit spongieus bot met
aan de buitenzijde een laag compact been dat weer bedekt is met een laagje gewrichtskraakbeen.
De epifysen kunnen zich omvormen zodat ze mooi passen met de daarop volgende beenderen of zo
een gewricht kunnen vormen.
- 1 diafyse : Dit is het middenstuk en wordt ook wel de schacht genoemd. De wand bestaat uit compact
beenweefsel en de binnenkant is gevuld met beenmerg.
- Groeischijf : Deze bevindt zich tussen de epifyse en de diafyse. Het zorgt voor de lengte groei van de
beenderen.
(De groei in de breedte gebeurt vanuit het periost (periostale beenvorming). Dit vormt steedsnieuwe
lagen beenweefsel aan de buitenvlakte van dediafyse)
Bij de vogel is het bot op sommige plekken niet gevuld door beenmerg maar door luchtzakken, dit wordt het os
pneumaticum genoemd. Op deze manier blijven de botten licht van gewicht, dit helpt bij het kunnen vliegen.
Algemene bloedvoorziening is het belangrijkst via het periost.
OS BREVE (KORTE BEENDEREN)
Korte beenderen bevinden zich bijvoorbeeld in de pols. Er zitten hier meerdere carpaal beenderen bij elkaar als
een complex geheel. Dit zorgt er voor dat fracturen hier moeilijk te genezen zijn. De samenstelling van carpaal
beenderen verschilt per diersoort.
Korte beenderen ontstaan uit één ossificatiecentrum. In tegenstelling tot lange beenderen. Die bestaan al uit 3
ossificatiecentra (2x epifyse en diafyse).
OS PLANUM (PLATTE BEENDEREN)
Bestaat uit een platte laag spongieus beenweefsel, omgeven door een dunne laag compact beenweefsel. Terug
te vinden bij het schedelbeen, dit bestaat uit platte beenderen met een ruime paranasale sinus.
Bij een rund loopt deze sinus ver uit tot in de processus cornualis (hoornuitsteeksel). Deze moeten dus bij
onthoorning goed ontsmet worden, anders kan er een ontsteking ontstaan in de sinussen. Dit is gevaarlijk
aangezien de sinussen allemaal met elkaar in contact staan.
Sommige schedelbeenderen zijn extreem dun, zoals de neusschelpen. De neusschelpen zijn vooral in grote
,mate aanwezig bij de carnivoren. De schelpen laten lucht extra lang door de neus stromen zodat geurpartikels
beter kunnen worden opgenomen.
OS IRREGULARE (ONREGELMATIGE BEENDEREN)
Symmetrisch gebouwde beenderen met talrijke grote uitsteeksels. (Denk aan de wervels)
OS SESAMOIDEUM (SESAMBEENDEREN)
Sesambeentjes zijn ontstaan door wrijving, dat ossificatie induceert.
Sesambeentjes zijn van groot belang bij het passief steunapparaat van een paard. Ze zorgen ervoor dat een
paard rechtop/staand kan slapen door de knieën op slot te zetten. Hiervoor bezit een paard 2 sesambeentjes:
T.h.v. carpus : os carpi accessorium = haakbeentje
In de neusschijf van het varken bevindt zich het snuitbeen (=os rostrale). Dit is hier ontstaan doordat dit een
plek is waar veel mechanische belasting optreedt.
Bij runderen kunnen er hartbeentjes (ossa cordis) zitten rond de aortaklep. Dit is alleen terug te vinden bij
oudere dieren.
Bij een aantal carnivoren is ook het penisbeen aanwezig. Dit is bij een hond heel uitgesproken terwijl dit bij een
leeuw heel klein is. Het heeft dus niks te maken met het formaat dier.
UNIEK BOT
Bij sommige herkauwers is er sprake van uniek bot dat seizoensgebonden is, het gewei.
Hierbij wordt er een massieve botstang aangelegd die na verloop van tijd niet meer voorzien wordt van bloed.
De bast sterft hierdoor af en wordt door het dier afgeschuurd waardoor het bot bloot komt te liggen. Door
aarde en boomschorspigmenten wordt het dan bruin gekleurd. Na enkele maanden wordt het gewei en groeit
vervolgens opnieuw terug.
SOORTEN BEENVERBINGEN
• Synarthrose (onbeweeglijk)
Botstructuren zijn verbonden met bindweefsel (syndesmose), kraakbeen (synchondrose) of been
(synostose). (bijv. radius-ulna, schedelbeenderen)
• Amfiarthrose (weinig beweeglijk)
(bijv. ilio-sacraal en carpa-metacarpaal gewricht
• Diarthrose (beweeglijk) – synoviaal gewricht
, OPBOUW VAN EEN GEWRICHT
Proximale epifyse van het distale been word verbonden met de
distale epifyse van het proximale been. Beide epifysen moeten
bekleed zijn met gewrichtskraakbeen. Het gewrichtskraakbeen
werkt als schokdemper. Zit dit gewrichtskraakbeen er niet op en
komt bot op bot te liggen dan ontstaat er door wrijving ossificatie.
(artrose=extra ossificatie)
Aan de buitenkant zit er een gewrichtskapsel dat de 2 epifyses bij
elkaar houdt. Aan de binnenkant van dit kapsel zit synoviaal vlies
dat weer synoviaal vocht produceert wat werkt als een soort
glijmiddel. Zo kunnen de proximale en distale epifyse mooi ten
opzichte van elkaar gaan bewegen.
* Er zijn bepaalde aandoeningen bij jonge dieren waar het
gewrichtskraakbeen en het bot niet goed worden aangelegd. Het kan dan
gebeuren dat er een klein stukje gewrichtskraakbeen met een stukje bot
afbreekt. Dit noem je osteochondritis dissecans. Dit wordt een
‘gewrichtsmuis’ dat gaat migreren. Bij migratie komt het tegen het
synoviaal vlies dat hierdoor gaat ontsteken en dus extra vocht gaat
produceren. Er ontstaan een zwelling.
GEWRICHTSTYPEN
• Vlak gewricht → de wervels moeten zijdelings van elkaar kunnen bewegen in de lengte as.
• Condylair gewricht → bijv. kniegewricht,
• Scharnier gewricht → bijv. kogelgewricht
• Cochleair gewricht →bijv. hielgewricht
• Glijgewricht →bijv. knie gewricht
• Rotatie → bijv. bij ons hoofd (1e en 2e halswervel)
• Zadel gewricht → bijv. vingerkootjes
• Kogel gewricht → bijv. schouder gewricht (bij mens complete rotatie, dier vaak niet)
• Ellipsoid gewricht → bijv. bij 1e halswervels en achterhoofd
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
√ Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, Bancontact of creditcard voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper brontjansen. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €7,39. Je zit daarna nergens aan vast.