KLINISCHE BIOLOGIE 2
Inleiding
Chemische moleculen in het lichaam zijn nauwkeurig in balans door homeostase. Indien de balans uit
evenwicht is zijn er klinische gevolgen (ziekte).
Doel: verstrekken van correcte testresultaten voor:
• Stellen/bevestigen van diagnose
• Uitsluiten van diagnose
• Opvolgen van ziekteprogressie
• Opvolgen van therapie en eventuele nevenwerkingen
• Bewaken van de volksgezondheid (screening)
70% vd medische beslissingen is gebaseerd op het resultaat van laboratoriumonderzoek
In de klinische chemie geven de bepalingen van biochemische stoffen informatie over veranderingen in de
stofwisseling van het lichaam, het functioneren van organen en aanwezigheid van orgaanschade.
Om correcte testresultaten te bekomen, dient er gewaakt te worden over:
1) een gerichte aanvraag
2) een hoog kwalitatieve analyse en
3) een gepaste interpretatie
1. Kwaliteitsbewaking
Interne kwaliteitsbewaking
- Controlestalen geanalyseerd als patiëntenstalen
- Uitkomst binnen voorafbepaalde grenzen
- Als buiten de grenzen => storing opsporen & opnieuw analyseren
Externe kwaliteitsbewaking
- Uitwisseling van controlemonsters tussen ≠ laboratoria
- Overal dezelfde uitkomsten?
2. Automatisatie van het labo
Voordelen:
- Verhoogde kwaliteit: minder kans op fouten
- Kostenreductie
- Toegenomen vraag naar testen: sneller resultaat
Routine taken MLT
• Track • Technische validatie
• Toestellen • Oplossen allerhande problemen
• Kalibratie • Stock-beheer
• IQC/EQC
1
,Hoofdstuk 1 : pre-analytische fase
3 fasen :
- Pre analytisch
- analytisch
- Post analytisch
Volgende aspecten spelen een belangrijke rol binnen de pre-analytische fase: (1) biologische
variabiliteit, (2) staalafname, (3) staaltransport, (4) staalbewaring en (5) staalinterferenties.
Aanvragen van laboratoriumonderzoek
- Doel van de aanvrager
= Beantwoorden van een klinische vraagstelling aan de hand van onderzoek van lichaamsmateriaal
van een patiënt
- Doel van het laboratorium
= Leveren van het meest juiste en het meest nauwkeurige onderzoeksresultaat dat te verkrijgen is
binnen de beperkingen van tijd en geld
Zonder valide vraagstelling GEEN onderzoek
Voordelen digitale aanvraag :
- Correcte en actuele patiëntengegevens: barcode
• Naam patiënt, geboortedatum, contactgegevens, unieke patiënten-ID
- Geen problemen met leesbaarheid
- Indicatie van af te nemen stalen
1. Biologische variabiliteit & voorbereiding van de patiënt
INTER-individuele variabiliteit = een onderscheid gemaakt tussen biologische variabiliteit en verschillende
personen onderling (vb; leeftijd, geslacht, ras)
INTRA-individuele variabiliteit: onderscheid binnen éénzelfde persoon (bv; diurnale variatie, dieet,
menstruatiecyclus)
2 groepen :
- Fysiologische variabiliteit: de normale variatie tussen gezonde personen of binnen één gezonde
persoon in functie van leeftijd, ogenblik van de dag, geslacht, ….
- Pathologische variabiliteit: de variatie tussen gezonde en zieke personen voor een bepaalde
parameter.
2
, A. Beïnvloedbare factoren
• Lichaamshouding (liggend of rechtstaand)
Bij rechtstaan zal door een bloeddrukstijging het bloedvolume afnemen door een migratie van
eiwitvrij water van de capillairen naar het weefsel.
De verschillen zijn significant voor rode en witte bloedcellen, eiwitten en sterk eiwit-gebonden
parameters (bv; bilirubine, Ca, geneesmiddelen).
Ook de waarden van hormonen betrokken bij de bloeddrukregulatie zijn sterk
houdingsafhankelijk (bv; catecholamines, ADH, renine).
• Langdurige immobilistatie/hospitalisatie
Belangrijkste effecten :
➢ gestegen hematocriet
➢ toegenomen vochtretentie (daling albumine en totaal eiwit)
➢ gestegen Ca-mobilisatie uit bot
➢ een negatieve eiwitbalans [afbraak spiermassa, daling enzymen].
• Lichaamsbeweging
Spieractiviteit heeft een belangrijke invloed:
➢ stijging van: spierenzymen, CK, transaminasen, lactaat, (HDL)-cholesterol en
troponine
➢ daling van: triglyceriden en totaal cholesterol
• Tijdstip van afname
Sommige parameters zijn seizoensafhankelijk (25-OH vit D), anderen zijn gekenmerkt door een
dag-nacht-ritme. Het is aangewezen bepaalde parameters steeds op hetzelfde ogenblik van de
dag te bepalen en het tijdstip steeds duidelijk te vermelden.
• Voeding/stimulantia/medicatie
Voeding: de tijdspanne tussen voedselinname en staalname + de samenstelling van de maaltijd
spelen een rol. Voeding beïnvloedt:
➢ glucose, insuline, glucagon: inname koolhydraten
➢ triglyceriden, cholesterol
➢ ureum, fosfor: eiwitrijke maaltijd
➢ serotonine: chocolade, banaan
➢ ijzer: rood vlees
Opgelet! Postprandiale lipemie als interfererende factor bij fotometrische bepalingen.
3
, Vasten:
➢ daling van glucose (eerste drie dagen) en eiwit, stijging van ketonen.
Alcohol:
➢ toegenomen (mean corpuscular volume) MCV en gamma-glutamyltransferase (GT)
➢ gedaald cholesterol, hematocriet en foliumzuur
➢ In de acute fase: gestegen lactaat en triglyceriden, een gedaald glucose.
Roken:
Toename van triglyceriden, cortisol en lactaat, een chronische anoxie, een hoger
carcinoembryonaal antigen (CEA), fibrinogeen en een activatie van de bloedplaatjes.
• Medicatie/medisch handelen:
➢ intramusculaire injectie: toename spierenzymen
➢ anticoagulantia: effect op stollingstesten
➢ orale contraceptiva: toename HDL-cholesterol
Opgelet! Naast een biologische invloed (= in vivo) hebben tal van geneesmiddelen ook een
interfererend effect bij de analyse zelf (= in vitro).
B. Niet-beïnvloedbare factoren
• Leeftijd, geslacht en ras
Voor pasgeborenen en kinderen gelden afzonderlijke referentiewaarden :
- De Hb concentratie, aantal leukocyten en % granulocyten zijn gemiddeld hoger
- glucoseconcentratie is lager
Bij groeiende kinderen wordt door grote activiteit osteoblasten een hoge uitkomst voor alkalisch
fosfatase (AF) gevonden.
Leeftijd: alkalisch fosfatase, geslachtshormonen, ...
Geslacht: geslachtshormonen, creatinine, ijzerstatus, Hb, ...
Ras: toegenomen CK bij zwarten, hogere Hb-waarden bij blanken
4