Dit is een volledige samenvatting van alle HOC's van het vak Hedendaagse cultuur en politieke filosofie (keuzevak master in sociologie), voor dit examen heb ik een 15 behaald met deze samenvatting, zie bewijs op de eerste pagina.
Hedendaagse cultuur- en politieke filosofie (2022-2023)/ Pieter Meurs.
HOC 1 (04/10/2022).
Het vak bekijkt fundamenten voor een politiek programma/religie/wetenschap op te bouwen en
vraagt zich af of er nog fundamenten zijn. Vandaag de dag is dit geen evident antwoord.
Relatie tussen cultuur- en politieke filosofie.
Post-thruth tijdperk (‘fake-news’). een leugenaar baseert zich nog altijd op de waarheid (paradoxaal)
om zijn waarheid/opinie te laten gelden. Meer bepaald krijgen objectieve feiten minder invloed dan
individuele overtuigingen (i.e. politieke programma’s) in een post-thruth tijdperk.
Het postmodernisme: periode na en voorbij het modernisme waarbij er een crisis is van kennis en
zin(geving).
- Ongeloof van de grote verhalen die de samenleving vormgeven, ze zijn er nog maar hebben
niet dezelfde legitimiteit waarop men kan baseren i.v.g. met vroeger.
Gebrek of afwezigheid aan fundament a.d.h.v. we de samenleving/werkelijkheid kunnen
verklaren/begrijpen (Lyotard).
- De legitimiteit van één fundament moet niet beschouwt worden in zichzelf maar moet
begrepen worden t.o.v. het verschil van andere fundamenten (Foucault).
- Een postmoderne samenleving gaat over modernisme (het einde van de moderniteit): via
wetenschappelijk fundamentalisme/rationalisme(de rede)/verlichting de werkelijkheid
objectief proberen te begrijpen (Vattimo).
- Wetenschap is geen objectieve afspiegeling van de natuur, men kan dus nooit een exacte
afspiegeling krijgen (inherent gebroken spiegel) (Rorty).
Het post-fundationalisme.
Gaat uit van een verschil/onderscheid tussen de politiek en het politieke.
- De politiek heeft betrekking tot het management; hoe we de samenleving beheren (efficiënt).
- Het politieke heeft betrekking tot wat dagdagelijks eigenlijk politiek is, namelijk nadenken over
welke richting we uitwillen met de samenleving (fundamentele keuzes).
o Het politieke gaat vooraf op de politiek: stel er is een consensus over het politieke
(indien mogelijk) dan kan men bekijken hoe men dat zo efficiënt mogelijk kan
toepassen.
Het post-fundationalisme heeft zijn bronnen uit poststructuralisme.
- Structuralisme (tegengestelde van positivisme): de waarheid van iets ligt niet in zichzelf maar
is gelegen binnen de structuur waarbinnen dat iets gelegen/gegeven is (haar relatie t.o.v. van
andere dingen: vb. ik ga van een “bord” eten). M.a.w. structuur geldt als fundament van de
samenleving.
- Poststructuralisme: het structuralisme is nog altijd een vorm van het positivisme, namelijk
door veel waarde toe te kennen aan structuur als een fundament van de samenleving. Dit is
problematisch aangezien er altijd zaken zijn die aan deze structuren ontsnappen. Dus
structuur moet begrepen/gekend worden om te weten hoe de werkelijkheid/samenleving
in elkaar zit.
, o Vb. (Derrida) ‘het spoor’ (in de zin van een spoor achterlaten). Het veronderstelt een
situatie waarbij een aan auto die in modder rijdt een spoor achterlaat.
o Volgens het structuralisme moeten we het spoor volgen en dan pas komen we uit bij
de auto/de waarheid.
o Derrida zegt da we de waarheid van de auto enkel kunnen begrijpen/weten als we de
auto gaan terugplaatsen naar andere dingen zoals de grond waar de auto op staat, de
bomen in de omgeving, de bestuurder. We krijgen een eindeloze ketting van
betekenissen waarbij geen beginsel/beginpunt/fundament is. We moeten dus altijd
verwijzen naar andere dingen om de betekenis/waarheid te gaan begrijpen.
Het poststructuralisme koppelen aan het post-fundationalisme.
Bij poststructuralisme is het onmogelijk om een beginsel/fundament/grond te achterhalen, daaruit
haalt post-fundationalisme haar bronnen. Dus de onmogelijkheid van een fundament is ook van
toepassing bij het post-fundationalisme.
Fundationalisme: politiek/sociale theorie dat gebaseerd is op een bepaald transcendent fundament,
waarvan men denkt dat het vast/hard genoeg is om op te kunnen bouwen (vlag, moederland, ras,
economische wetten, kennis).
- Fundament wordt de essentie van politiek
- Fundament ligt buiten het politieke veld (niet politiek betwistbaar!)
- Vgl. met ideologie van H. Arendt.
,HOC 2 (11/10/2022).
Ideologie (de logica van het idee).
H. Arendt: “The origins of totalitarianism” (1962; de origine van het totalitarisme). Arendt heeft ‘de
logica van het idee’ toegepast op de geschiedenis, het resultaat daarvan is de ontwikkeling van een
proces dat voortdurend veranderd. Hij maakt een koppeling van ‘idee’ aan de werkelijkheid: “wat
gebeurt, gebeurt volgens de logica van een idee” (=inherent totalitair). Het idee wordt het
fundament voor de manier waarop werkelijkheid begrepen wordt en gevormd wordt.
Sprake van 3 totalitaire elementen:
- Totale uitleg/verklaring van werkelijkheid/geschiedenis(aan de hand van wat ideologie vertelt)
o Legitimering van wat bestond
o Legitimering van wat bestaat
o Legitieme voorspelling van toekomst
- Idee = ideaal: onbetwistbaar, absoluut waar (gevolg van het eerste aspect)
o Ideologie wordt onafhankelijk van alle ervaring (redpil or bluepil; the matrix)
o “ideologisch denken wordt verheven boven de realiteit die we met onze vijf zintuigen kunnen waarnemen, en baseert
zich op een ’meer ware’ realiteit die verborgen is achter de waarneembare dingen. Vanuit die verborgenheid domineert
het al de rest en vraagt het om een zesde zintuig die het mogelijk maakt om de waarheid te aanschouwen”
- Idee is het fundament/grond van de logica (gevolg van het tweede aspect)
o Ideologie is niks meer als de logische deductie van een idee, die aan de grondslag ligt
van een ideologie. (deductie= toepassing van een algemene regel op iets
specifieks/afleiding/afgeleide waarheid).
o En ideologie ordent feiten als logisch gevolg van idee.
Ideologie werkt aan de hand van het realisme van het idee; objectivering/verabsolutering van
verhaal (ideologie); waardoor ideologie als absolute grond voor politiek gaat werken.
Vb. Het economisch determinisme geeft een set van principes (economische wetten) die
gepresenteerd wordt als de essentie van politiek (het zegt iets waar politiek echt over gaat). Die set
van principes, die wetten, liggen buiten het werkelijke veld van de politiek. Op die manier wordt de
politiek gebaseerd op iets wat buiten haar eigen grond ligt, wat buiten haar eigen bereik ligt. Meer
zelfs: politiek is maar een oppervlakkig gevolg van het economisch determinisme.
- Er mag niet of weinig getwijfeld worden aan de grondwetten van de markt als fundament voor
politieke besluitvormen.
Post-fundationalisme vs anti-fundationalisme (anything goes theories).
Post-fundationeel politiek denken ≠ anti-fundationeel politiek denken (een fundament/grond kan niet
(is onmogelijk) en bestaat niet waarop we kunnen verder bouwen). Het anti-fundationeel politiek
denken is een negatie/omkering van de fundamentele opvatting. Maar ‘anathing goes’? Als er toch
geen waarheid is, kan er zelf gekozen worden.
Valkuil van dualisme: anti-fundationalisme heeft fundationalisme ‘nodig’ om het tegenovergestelde te
kunnen zijn. Maar is het feit dat er geen fundamenten mogelijk zijn een nieuw fundament op zich, dus
dan is het anti-fundationalisme een nieuwe vorm van fundationalisme? Post-fundationalisme kan
hierdoor gezien worden als een doorgedreven vorm van het anti-fundationalisme of tenminste van het
dualisme.
, Quasi-transcendentale turn (1)
Post- fundationalisme wilt voorbij een anti-fundationalisme maar de vraag is op welke manier? Gaat
niet over de ontkenning/afwezigheid van fundamenten maar om de deconstructie/ondermijning
van fundamenten. In deconstructie zit ook het nagaan hoe iets gebouwd is, waardoor het geen
tegengestelde van fundationalisme.
Judith Butler: “het komt er niet op neer om fundamenten weg te gooien, of om een positie te kiezen die anti-fundationeel is:
beide posities behoren samen als verschillende versies van fundationalisme en de problematiek die het voortbrengt. Het
komt er eerder op neer om de theoretische beweging die fundamenten legitimeert en machtigt te bevragen, en na te gaan
welke dingen/werkelijkheden het uitsluit of afsluit”.
Het gaat dus niet om de ontkenning/afwezigheid van fundamenten maar ontologische verzwakking
van fundamenten m.a.w. de assumptie dat een finale of ultieme grond/fundament onmogelijk is. Men
spreekt dan over contingente fundamenten i.p.v. geen fundamenten = de waarheid/legitimiteit van
elke waarheid/ideologie is bevraagbaar/betwijfelbaar. (Is het wel zo dat de fundamenten dat mensen
claimen wel bestaan?, wie weet bestaan ze gewoonweg niet, of misschien is het bestaan niet legitiem
door bijvoorbeeld het krijgen van macht door het uitsluiten van bepaalde werkelijkheden). Elke
politieke gronding is dus steeds contingent, ze willen dus heropenen van dat wat politiek betekent
aangezien politiek niet meer legitiem is.
Dit is eigen aan het post-fundationalisme, hoe kunnen we verder denken wanneer we geen vaste
grond meer hebben om op te staan! Het anti-fundationalisme ontkent de fundamenten.
Quasi-transcendentale turn (2)
Laclau: “crisis van essentialistisch universalisme als zelfverklaarde grond verlegt de focus naar de
contingente gronden (meervoud) van hun opkomst en naar het complexe proces van constructie”. Dit
is een transcendentale beweging: de focus verschuift van het object naar de bestaansvoorwaarden
en context van object waarin het object bestaat (vb. van een ideologie).
De ‘quasi-transcendentale turn’ laat toe te onderzoeken in welke empirische context bepaalde
fundamenten dominant/finaal worden (vb. het ancienregime met een absolute vorst die niet in twijfel
wordt getrokken). En toont de ontologische afwezigheid van een ultiem fundament als de
bestaansvoorwaarden van meerdere fundamenten. In feite dat er niet één ultiem fundament is
betekent het dat er meer contingente fundamenten zijn.
⇒ Er is niet een enkel fundament dat als finale grond dient (onmogelijkheid van finale fundament
bestaat)
⇒ Er kunnen meer fundamenten zijn die als mogelijke grond dienen (meervoudigheid van
fundamenten kan bestaan)
DUS: de onmogelijkheid van een finaal fundament is de bestaansvoorwaarde voor meervoudigheid
van fundamenten (1).
DUS: de onmogelijkheid van finaal fundament is van een andere orde dan de fundamenten zelf, dat
betekent dat de onmogelijkheid van een finaal fundament niet een ander/nieuw fundament is. (2)
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
√ Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, Bancontact of creditcard voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper kawumag. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €8,49. Je zit daarna nergens aan vast.