Samenvatting
Verlenen van zorg op maat: Geriatrie – Chronische zorg
Revalidatie/fixatie: verpleegkundige vaardigheden
Deel1: Revalidatie en verpleegkundige vaardigheden
1. Revalidatie
1.1 Wat is revalidatie?
Revalidatie -> proces waarbij pt na ziekte/ongeval opnieuw normaal mogelijk leert leven & werken
=> revalideren = werken aan zo volledig mogelijk opheffen van lichamelijke beperkingen & gevolgen
--> aandacht voor bewegen & mobiel zijn + zelfverzorging & activiteiten in dagelijks leven, werk, vrije tijd, …
==> voorkomen & corrigeren van afwijkingen van bewegingsapparaat
Herstel
=> interventies gericht op herstel – doel: mobiliteitsniveau bereiken van voor ziekte/verwonding
Doel -> optimaal functioneren & verdere beschadiging voorkomen
Behoud
=> pt leren gebruik maken van hulpmiddelen = mobiliteit zo veel mogelijk handhaven
--> progressie & secundaire beperkingen voorkomen
Preventief
=> fysieke fitheid = ziekte/vol voorkomen
Revalidatiezorg door verpleegkundigen
Elke langere ziekenhuisopname -> leiden tot invaliditeit - tijdelijk/permanent
=> aandoening zelf, gevolgen van behandeling &/ ziekenhuisverblijf -> rekening mee houden
ZH-opname & immobiliteit = invloed op lichaamsbeeld, gedrag, aanpassingsvermogen
=> ernstige invalidatie = meer aspecten van iemands leven neg. beïnvloed – revalidatie = multidisciplinaire zorg
1.2 Het revalidatie team
=> samenwerking nodig – context van pt bepaalt wie samenwerking relevant is
Intramuraal -> samenwerking = zichtbaar => team is bekend & iedereen wat te verwachten/wat verwacht word
Extramuraal -> team ≠ zichtbaar => weten niet dat ze aan zelfde pt werken = ten koste van pt
--> partners kennen = interdisciplinair/interprofessioneel model
Overlegmomenten // versch. professionals – uitwisseling van informatie, ideeën, aanbevelingen
Interprofessioneel team: samenspraak & gedeelde verantwoordelijkheid
=> ontwikkeld gemeenschappelijke visie & doelgerichte aanpak
Interdisciplinair: analyseer, synthetiseert, harmoniseer relaties // disciplines in gecoördineerd & coherent
Interprofessioneel model -> onderscheidt van multidisciplinair/multiprofessioneel model
=> versch. paramedische treden op emt weinig interactie // actoren
2. ICF
2.1 Inleiding
= International Classification of Functioning, Disability and Health
--> integratie van biologisch georiënteerd medisch model & psychosociaal model van ziekte
2.2 Wat is de ICF?
=> beoogt functioneren van mensen & factoren die functioneren beïnvloed in eenduidige termen beschrijven
--> ‘standaardtaal’ voor revalidatie – classificatiesysteem waarin functioneren van mensen coderen
==> beschrijvend & beoogt niet op eventuele beperkingen van menselijk functioneren te verklaren
3 perspectieven/dimensies:
Mens omvat als organisme – onderverdeeld: fysiologische & mentale ‘functies’ & ‘anatomische eigensch.
Beschrijft menselijk handelen = activiteiten
1
, Samenvatting
Mate van participatie
==> functioneren beïnvloed door externe factoren & persoonlijke factoren
Perfectief 1: De mens als organisme
Functies = fysiologische & mentale eigenschappen van menselijke organisme
=> werking van onderdelen van organen, organen, orgaanstelsel
Mentale functies
Sensorische functies & pijn
Stem & spraak
Functies hart & bloedvatenstelsel, hematologisch systeem, afweersysteem, afweersysteem & AH-stelsel
Spijsverteringsstelsel, metabool stelsel & hormoonstelsel
Urogenitaal stelsel & reproductieve functies
Bewegingssysteem & aan beweging verwante functies
Functies van huid & aanverwante structuren
Anatomische eigenschappen -> positie, aanwezigheid/afwezigheid, vorm & continuïteit onderdelen lichaam
Stoornissen -> afwijkingen in/verlies van bepaalde functies/anatomische eigenschappen
≠ gelijk aan onderliggende pathologie = beschrijft manifestaties van pathologie
Perspectief 2: Het menselijk handelen
Activiteiten -> onderdelen van iemand handelen – acties die individu onderneemt & ADL
Perspectief 3: De mens als participant aan het maatschappelijk leven
=> deelname aan maatschappelijk leven – uitoefening van versch. rollen (moeder, dochter, zus, …)
9 domeinen:
Leren & toepassen van kennis Huishouden
Alg. taken & eisen Tussenmenselijke interacties & relaties
Communicatie Belangrijke levensgebieden
Mobiliteit Maatschappelijk, sociaal, burgerlijk leven
Zelfverzorging
Beïnvloedende factoren
Externe factoren -> fysieke & sociale omgeving – woon-, werkomgeving, toegankelijkheid gebouwen, …
=> pos. & neg. invloed op menselijk functioneren
Persoonlijke factoren
=> kenmerken van individu – geen deel van functionele gezondheidstoestand: ras, geslacht, leeftijd, …
2.3 De betekenis van de ICF in de revalidatie
=> functioneren van mens als mogelijke functioneringsproblemen benoemen & ordenen
Normen in ICF -> niet absoluut – verbonden met bepaalde cultuur
=> beperkingen & participatieproblemen vastgesteld op basis van alg. geaccepteerde populatienorm
--> typering van vermogen & typering van uitvoering aangegeven
2.4 De ICF en psychosociale aspecten
ICF -> ook gebruiken voor revalidatiepsychologie => klinische praktijk & wetenschappelijk onderzoek
Psychologische aspecten -> rol binnen elk van genoemde dimensies van ICF
=> psychologische/cognitieve problemen aangeven onder stoornissen van mentale functies
=> participatie kan realiseren van bepaalde maatschappelijk rol worden beïnvloed door onderliggende probl.
--> beschrijven onder persoonlijke factoren
2.5 Op de ICF gebaseerde klinische meetinstrumenten
ICF ≠ meetinstrument & legt geen specifieke meetinstrumenten op
=> gebruikte meetinstrumenten bestaan uit mix van items uit versch. ICF-categorieën
2