BEWEGINGSPROMOTIE- EN
COMMUNICATIE
• Prof. Dr. Kristine De Martelaer
• Prof. Dr. Evert Zinzen
• Mevr. Ariane Caplin
• Dr. Kristof Huts
• Mr. Jan De Bouw
• Mvr. Heike Beckers
• Mevr. Antonette Verhoef
1
,INTRO, TERMEN, MODELLEN DIDACTISCH HANDELEN EN
GEDRAGSVERANDERING (LES 1 A)
< Humane / sociale bewegingswetenschappen
• Didactische wetenschappen: algemeen & vakdidactiek
• Educatiewetenschappen
• Pedagogische wetenschappen
• Communicatiewetenschappen
• Effectief & efficiënt leer- en leefdoelen bereiken
• Leerlijnen/opbouw
• Visie op leren, onderwijzen, opvoeding
• Gedragsverandering
Effectief lesgeefgedrag a.h.v. zes rollen:
• Gastheer: verwelkomt deelnemers bij aanvang en maakt bewust contact met hen, maakt
duidelijk dat hij blij is dat ze er zijn.
• Presentator: vangt de aandacht van de deelnemers, bv. gaat bewegen tijdens dat die aan het
praten is (door een beetje rond te lopen) om aandacht te houden.
• Didacticus: geeft instructie.
• Pedagoog: zorgt voor een veilig klimaat, zorgen dat iedereen durft reageren en dat je open
kunt communiceren.
• Afsluiter: laat deelnemers reflecteren en sluit les/sessie op effectieve manier af.
• Coach: ervaren lesgever die focust op het leerproces van de individuele deelnemer.
INLEIDING: LEERDOELEN CURSUS
• KENNIS/INZICHT
o Terminologie
o Modellen didactisch handelen
o Componenten didactisch handelen
o Visies op leren en instructie
o Basiscompetenties lesgever op microniveau (reflecteren & bespreken) à ‘Educational
autobiography’
o Opbouw wetenschappelijk artikel
• VAARDIGHEDEN
o Componenten didactisch handelen vertalen & toepassen in bewegingsvorming
o Lesvoorbereidingen maken + microteaching
o Wetenschappelijke tekst didactiek zoeken en ritisch bespreken
• ATTITUDES
o Attitude als lesgever-instructor, medisch & ethisch verantwoord begeleiden in
bewegen/sport
o Motivatie en uitstraling
o Voorbeeldfunctie, rolmodel
o Kritische ingesteldheid ‘evidentie’ van ‘beweringen’
• Inhoud:
o Didactische modellen met componenten van het didactisch handelen.
o Mens- en maatschappij, onderwijsvisie leren bewegen & bewegend leren.
o Leerdoelen en beginsituatie.
o Krachtige leeromgeving, motivationeel klimaat en opvoedingsrelatie, ethisch
verantwoord begeleiden.
2
, o Leerinhouden
o Didactische werkvorm.
o Instructie, communicatie, media en hulpmiddelen.
o Lesmanagement, groeperen en differentiëren
o Evaluatie en bijsturen
o Wetenschap en bewegen
o Taal en bewegen
EVALUATIE
• Schriftelijk examen (30%): open vragen van het theoretisch gedeelte (examen januari)
• Engelstalig wetenschappelijk artikel Opdracht (20%): (lijstartikel + eigen artikel
samenvatten en kritisch bespreken & inzet tijdens opdracht (eerste semester)
• Microteaching (50%): cijfer ‘proces-evaluatie’ in tweede semester
TERMINOLOGIE
OPVOEDEN
• inleiden in betekenissen
• visie op het menselijk leven en samenleving
• zelfstandigheid + volwassenheid (heden + toekomst)
• tweezijdig proces in natuurlijk milieu (actieve deelgenootschap)
PEDAGOGIEK
• leer van de opvoeding (opvoedingsleer): concrete opvoedings- en onderwijsprocessen.
• eind 18e eeuw academische discipline / wetenschap.
• ontwikkelingen: pluralisering van wetenschapstheorie (empirisch- analytische pedagogiek,
kritische pedagogiek, cultuurhistorische pedagogiek, ...) → meervoudig, geen
overkoepelende metatheorie.
• Constructief-kritische pedagogiek: gebruik van nuttige theoretische elementen en diverse
onderzoeksmethoden op praktische opvoedkundige vraagstukken.
PEDAGOGIE
• Praktijk van het opvoeden.
•
• Werkelijkheid van opvoeding en onderwijs.
ONDERWIJSKUNDE
• Onderwijsveld als studieobject.
• Op basis van een visie op mens, onderwijs en samenleving.
DIDACTIEK
• < Didaskein (Grieks) onderwijzen, bewijzen, uiteenzetten: science & art.
• Opvattingen/aanwijzingen praktisch handelen met bedoeling optimaliseren onderwijsproces.
o Tak van de onderwijskunde die zich bezighoudt met het voorbereiden, uitvoeren en
evalueren van concrete onderwijsleerprocessen.
o Leer systematische overdracht van competenties.
3
, o Veldgericht, toegepaste wetenschap.
o Niet universeel/vaststaand, dynamische wetenschap.
DIDACTICUS
• Iemand die didactiek beoefent of bestudeert
• Iemand die goed kan onderwijzen, uitleggen
• Iemand die lerend te werk gaat, m.n. als wijsgeer of dichter
METHODIEK
• Methodologie, leer van de te volgen methoden (bij onderzoek of onderwijs)
• Theorie over ‘mogelijkheden waardoor’ en ‘middelen waarmee’ gestelde doelstellingen
bereikt kunnen worden
• Methoden om op meest efficiënte manier les te geven
• Onderdeel van de didactiek
LEVENSLANG LEREN
• LifeLong Learning (LLL), Continuous Professional Development (CPD)
• Onderwijs en opleiding niet meer beperkt tot de jongere leeftijdsfase
• Continue elementen in iemands biografie (educational autobiography)
LEREN LEREN
• Evolutie van externe regulatie naar zelfregulatie.
• Als lerenden minder afhankelijk van begeleiding en interventies van de onderwijsgevende
• Leren kan ook zelf doel en voorwerp van leren zijn
• Sleutelcompetenties met (deels) transversale eindtermen (bv. leercompetenties), (vroeger
de vakoverschrijdende eindtermen)
DIDACTISCHE MODELLEN
MET COMPONENTEN / VARIABELEN VOOR DIDACTISCH HANDELEN
• Schematische voorstelling
= Referentiekader voor didactisch denken & handelen
→ Visualisatie onderwijsleerproces
→ Didactisch handelen doorzichtiger, hanteerbaar, bespreekbaar
• Eenvoudigste didactisch model:
• Doelstelling: Wat streef ik na bij de lerende?
• Beginsituatie: Hoe kan ik aansluiten bij wat de lerende reeds kent, beheerst?
• Leerstof: Hoe dien ik de leerinhouden / leerstof te selecteren en te ordenen?
• Didactische werkvormen (bv. leergesprek, groepswerk) in relatie tot leeractiviteiten: Welke
leeractiviteiten lok ik uit door een gepaste instructiestrategie te kiezen?
4