Spinnen, weven, breien:
samenvatting
BREIEN
1. Inleiding
Verschillen weefsel >< breisel:
- Weefsel heeft vaste structuur, breisel is elastisch en bewegingsvrijheid → daarom vaak in
aansluitende toepassingen gebruikt: sokken, handschoenen,…
- Breisel is warmer door lussen die lichaamswarmte vasthouden, geeft ook mogelijkheid om
transpiratievocht te lossen
- Productiesnelheid van kettingbrei is veel hoger dan weefsel (rondbrei ook)
- Garens voor breisels zijn veel minder sterk en hebben een relatief lage twist omdat de
vereisten veel lager zijn dan voor weefsel (hoge spanningen tijdens weven)
, - Breisels hebben minder maten nodig dan weefsels door elasticiteit, hier door minder
confectiestappen nodig want minder nood aan extra naden/nepen
- Breisels gebruiken minder garens
- Weefsels produceren kost 3x zoveel als breisels van dezelfde lengte (breisel =
energiezuiniger/ecologischer)
- Breisels geven aanleiding tot pilling door lager getwiste garens
- Sommige breisels zullen uitladderen bij draadbreuk (vooral gladde garens)
- Wolle breisels geven aanleiding tot vervilting
Toepassingen:
- Kledingtextiel: lingeriestof, kant, tule, panty’s, zwemkledij,…
- Technisch textiel:
o Netten: vis, sport, muggen, vangnetten
o Automotive: airbag, zetelbekleding
o Geotextiel: wegconstructie, verstevigingen van hellingen,…
o Medisch textiel: kunstaders, verbanden,…
o Industrieel textiel: transportbanden, filters,…
o Bouw: dekzeilen, plaasterwerkfoundation,…
o Promomateriaal: vlaggen,…
o Spacer fabrics: matrassen, voorgevormde BH, binnenkant van schoenen,…
- Interieur textiel: badhanddoeken, tafellinnen, gordijnen,…
2. Soorten breisels
- Inslagbreisels = weftknits
o Rekt ifv gekozen binding
o Rekt vooral in breedte
o Meestal vezelgarens
o Vlakbrei (flatknit) of rondbrei (circular knit)
o Truien, kousen, mutsen, pyjama’s,…
- Kettingbreisels = warpknits
o Rekt minder
o Rekt evenveel in lengte als breedte
o Altijd filamentgarens
o Altijd vlak
o Lingerie, tule, kant, netten, spacerfabrics
3. Soorten naalden
1) Tong- of klepnaald: inslagbrei (zowel vlak als rond)/ raschelbrei
, 2) LL-naald: LL-brei (=inslagbrei)
3) Buis/compoundnaald: kettingbrei
4) Haaknaald: kettingbrei, met platines en oognaalden
(garengeleiders)
- Steekvorming bij verschillende naalden
- Machinedeling en gauge
o Machinedeling = # naalden per inch
E20 – E90 → fijne breisels (rondbrei)
E2,5 – E18 → minder fijne breisels (vlakbrei)
Met het # naalden kan je dus machinedeling/gauge berekenen
o Gauge = afstand tussen 2 opeenvolgende naalden in een naaldenbed
Bepaalt mee de dikte van het te gebruiken garen
4. Inslagbrei
4.1. Het principe van de steekvorming bij inslagbrei
- Inslagbrei met tongnaalden = meest gekend → kan op vlak- of rondbrei