SAMENVATTING INTERPRETATIEVE ONDERZOEKSMETHODEN
Lesoverzicht met onderwerpen:
1. Historische en epistemologische grondslagen
2. …
LES 1: HISTORISCHE EN EPISTEMOLOGSICHE GRONDSLAGEN VAN KWALITATIEF OZ
Handboek: hfd 1 (p. 1-53)
Methodologie= paraplubegrip Onderzoeksmethoden
Algemene benadering in een onderzoeksproject De technieken die je gebruikt om onderzoek te
doen en inzicht geven in de betekenis van
complexe sociale realiteiten (manieren van
dataverzameling en data-analyse)
Het gaat hier om
- kwaliteitsaspecten: betrouwbaarheid,
consistentie, representativiteit,
transfereerbaarheid, herkenbaarheid,
volledigheid,
- aandacht voor tijdsmanagement en
haalbaarheid
Geef een voorbeeld hoe je een methodologie
opbouwt in een masterproef?
1. Onderzoekscontext (over wat gaat het,
waarom is relevant, probleemstelling
en onderzoeksvraag)
2. Onderzoeksbenadering (kwalitatief,
interpreetatief OZ)
3. Dataverzameling
4. Data-analyse
5. Ethische dimensies (kwaliteitsaspecten,
betrouwbaarheid, positionering of
reflexiviteit)
Hoe kan men in onderzoek aan deontologie doen?
Door te letten op de ETHISCHE DIMENSIE
Handelt volgens ethische normen, gangbaar in OZ
Informed consent (deelnemers, kwetsbare situatie)
Inbreng van derden vermelden (data delen)
,HISTORISCHE GRONDSLAGEN
Hoe is kwalitatief onderzoek ontstaan?
Het is ontstaan uit sociale wetenschappen die geïnspireerd werden door een antropologische stroming (uit
sociologie) symbolisch interactionisme (= menselijke erv. gevormd door hun interpretatie soc. Werkelijkheid)
Chicago School 1920-1930
John Dewey, Hebert Mead, Herbert Blumer, James Adams
DOEL: sociale problemen op microniveau begrijpen in grootsteden zoals Chiacgo waar veel crimineel
gedrag was in jongensmende en men kon geen verlkaringen vinden op basis van kwantitatief OZ via
kwalitatief OZ vanuit antropologie uit sociologie problemen analyseren door mensen in interactie met
elkaar (gedragingen, waarden enz) hoe dit de sociale werkelijkheid vormgeeft in relatie met maatschappij
(interpretaties van mensen, sociale werkelijkheid vormgeeft)
Waarom is kwalitatief onderzoek de dag van vandaag nog steeds actueel/nodig?
Om maatschappelijke gebeurtenissen te analyseren: waarom gebeurt iets zoals bv meisjesbendes die station in
Brugge terroriseren => was dit uit protest tegen beleid, POS nadenken WAAROM iets gebeurt.
De grondslagen van kwalitatief OZ zijn afkomstig uit sociale wetenschappen: uit antropologische stroming van
de sociologie die leidde tot het symbolisch intereactionisme. Hoe legt Blumer dit uit?
Symbolisch interactionsime = hoe de sociale werkelijkheid gevormd wordt door menselijke ervaringen,
interacties.
Symbool= draait niet om het individu, maar het symbool wordt gezien als constituerende element van de
samenleving we kijken naar interacties die ontstaan tussen individuen die de sociale werkelijkheid
vormgeeft en door kwalitatief OZ gaan we die interacties, symbolen interpreteren. Belangrijk hierbij is de
lantaarnpaal metafoor: volwassenen kunnen mss wel duidelijk omlijnde concepten hebben van een
vakantie met camper zoals camper moet daar geparkeerd staan, dat zijn de regels, maar een kind vanuit
zijn/haar perspectief met een grotere verbeeldingskracht gaat andere invullingen geven zoals het schip
staat terug aan wal en men kan op een eiland verkennen enz. Dus we hebben geen definitief vaststaand
concept, maar we onderzoeken verschillende lagen van sociale werkelijkheid die gevormd wordt door
interactie, symbolen.
Pedagogische wetenschappen en sociaal zijn GEEN gedragswetenschappen, maar wat dan wel?
In onderwijskunde of sociaal werk onderzoekt men niet WAT mensen doen, maar wel WAAROM mensen iets
doen (sociale wetenschappen), in een historische, sociale, culturele en politieke context.
Waar wordt het symbool geproduceerd?
In SOCIALE INTERACTIES: het gaat om subjectieve ervaringen die een neerslag zijn van interactie- en
interpretatieprocessen tussenmensen
Wat bedoelde Blumer met: “symbolen als sensitizing concepts”?
Hebert Blumer, een van de grondleggers van symbolisch interactionisme (sociale werkelijkheid wordt gevormd
door interacties van mensen met elkaar, gaat om subjectieve ervaringen) en er kan een algemeen concept
heersen over zaken die gebeuren in de samenleving (bv hangjongeren in winkelcentra), maar daarom is dat nog
niet zo, via kwalitatief OZ gaan we dus nadenken over dat concept: WAAROM hangen die jongeren in een
winkelcentrum en onderzoeken we hoe mensen betekenis geven in hun relaties tot anderen en relatie met
maatschappij, geen vaststaande concepten die vooraf vastleggen en tot een vaststaande outcome leiden
(lantaarnpaal: er is geen vast concept, denkbeeld, maar iedereen ervaart de sociale werkelijkheid anders in relatie
met elkaar en maatschappij).
Som de 5 kenmerken op van een kwalitatief onderzoek:
1) Naturalistische context
2) Descriptieve data
3) Procesmatig
4) Inductief
5) Betekenisverlening staat centraal
,
, 5 Kenm. KWAL OZ Korte toelichting
1. Naturalistische Spendeer tijd met participanten in hun natuurlijke context, onderdompelen, wees
context geen behangpapier dat passief aanwezig is, maar onderzoek en zoek verbinding met
participanten bv OZ wat men doet aan watersportbaan, ga daar naartoe ipv mensen
gewoon vragenlijsten rond te sturen.
2. Descriptieve data Geen wiskundige analyse van cijfermateriaal, maar het gaat om creativiteit en
verbeeldingskracht en nadenken hoe je rijke data komt door eerst de naturalistische
context te onderzoeken en dan pas nadenken over mogelijkheden van
dataverzameling: interviews, etnografisch OZ, participatief OZ, enz. Dit kan alleen als
men eerst de naturalistische context genoeg onderzocht heeft, dan pas kan men
weten HOE men die descriptieve data verzamelt.
Bv: OZ met 12 kinderen in armoede adv etnografisch OZ staan veel opener om hun
ervaringen te delen als je met hen in hun naturalistische context op straat bent, dan
hen in een artificiële situatie brengt van kantoor en ondervrager/respondent positie
3. Procesmatig Geen lineair proces, maar circulair waarbij men de sociale interacties doorgrondt en
nadenken hoe betekenis ontstaat of verandert (symboolproductie) en koester die
ambiguïteit die daarin ontstaat wat tonen verschillen aan, tegenstellingen of wat
er net niet aan bod komt, daar zit ook info in!
4. Inductief Bij kwalitatief onderzoek ga je niet vertrekken vanuit een theorie en aftoetsten of iets
klopt of niet, maar je vertrekt van bottom-up: je gaat via observaties de sociale
werkelijkheid observeren en data verzamelen, dan ga je daaruit patronen ontdekken,
toetsen met bestaande theorie en bevindingen en dan resultaten met elkaar
aftoetsen; werkt verrassend en verrijkend.
5. Betekenisverlenin Symboolproductie, of hoe men betekenis geeft aan gebeurtenissen, ervaringen die
g centraal ontstaan in sociale interactie en de bijhorende participatieve processen die inzichten
biedt. Het gaat dus over verschillende personen die de een sociale werkelijkheid
vormen door interactie, maar ook in relatie met de samenleving, ook participanten
participeren mee in j e OZ en je kan ook die resultaten terugkoppelen.
Licht het vb van Rosa Parks die in 1955 haar plaats niet wou afstaan op de bus voor blanken in kwalitatief OZ.
Hier zie je dat terug dat symbolisch interactionisme waaruit kwalitatief OZ is gestoeld (blikveld vanuit sociale
wetenschappen, antropologie, sociologie) die de ervaringen van mensen en hun interacties onderzoekt, hoe dit
hun wereld betekenis geeft (symboolproductie) en ook de relatie met de maatschappij. Vroeger hadden zwarten
dus minder rechten, nu is is sociale, politiek, historisch, cultureel veel veranderd ook “neger” kan niet meer de
dag van vandaag, de betekenis van vele zaken wijzigt. En onderzoek van WAAROM wou zij niet rechtstaan; was
niet uit protest tegen een discriminerend regime, maar zij was gewoon moe van een hele dag werken=
INDIVIDUELE ERVARING (lantaarnpaal: eigen betekenisgeving/interpretatie, geen vaststaande concepten in
kwalitatief OZ, maar gaat om subjectieve / sociale werkelijkheid); die dus anders kan zijn dan hoe anderen dit
waarnemen/interpreteren.
(inductief – betekenisverlening centraliseren – procesmatig – descriptieve data – naturalistische context)
2e vb: Syriëstrijders = media en mensen dachten dat dit ging uit relgieuze overtuigingen, terwijlb ij etnografisch OZ
bleek dat veel jongeren die zich aansloten geen/weinig religieuze overtuigingen hadden, kochten zelfs Koraan for
Dummies om niet door de mand te vallen. Dus relevant om nieuwe sociale problemen in kaart te brengen waarbij
dominante opvattingen aan de kaak gevoeld worden en men kan begrijpen vanuit humaniserend perspectief