Complexe opvoedingssituaties semester 2
Hoorcollege 17: gezinsvervangende settings en leefklimaat
Herhaling: verschillende rollen van jeugdprofessional:
- Rol van opvoeder/begeleider van het kind/de jongere: (tijdelijk) overnemen van de rol/taken
van de ouder
PROFESSIONEEL OPVOEDEN focus op leefgroepen en leefklimaat (mesoniveau)
➔ focus tijdens hoorcollege 17 & 18
- Rol van adviseur/begeleider van de ouders in hun rol/taken als opvoeder
Professioneel opvoeden: niveaus
Er is veel terug te vinden rond professioneel opvoeden zowel in de literatuur als in de praktijk.
2 niveaus in ‘professioneel’ opvoeden → als je kijkt naar de literatuur of naar de praktijk zie je atijd
deze 2 niveaus terug komen:
- Basisaanpak: scheppen en in stand houden van een omgeving/leefmilieu waarin kinderen en
jongeren zich kunnen handhaven en ontwikkelen… je wilt een bepaalde omgeving creëren
waarin de jongeren zich veilig voelen
- Specifieke, meer gerichte aanpak (in groep, individueel): training, begeleiding, therapie…
specifiek voor 1 persoon of voor een bepaalde doelgroep
➔ naargelang bron of auteur zie je verschillende terminologieën maar het gaat altijd over de 2
niveaus.
Niveaus volgens Kok:
→hij heeft het over graad strategieën. Bij de 2de graad gaat het hierbij over het algemene maar het is
al iets specifieker dan de eerste graad.
,Leefklimaat: eerste graad
→ wordt al heel lang over gesproken:
- Vroege jaren 1900 legden verschillende pedagogische pioniers (Redl & Wineman, Bettelheim,
Aichorn) de nadruk op het belang van een (therapeutisch) klimaat en de relatie met
begeleiders
- Jaren 70-80 vorige eeuw: Trieschman (1969), Ter Horst (1977) en Kok (1973, 1984) gaven
heel wat aandacht aan de installatie van een veilig, huiselijk, “zo gewoon mogelijk”
leefklimaat.
- "De eerstegraadsstrategie is het geheel van orthopedagogisch handelen in de leefsituatie,
dat beoogt door het op specifieke wijze gestalte geven aan relatie, klimaat en
situatiehantering ... het vastgelopen functionele proces van ontwikkelen en opvoeden weer
in gang te zetten." (Van Oeffelt, 2006 naar Kok)
Leefklimaat binnen gezinsvervangende setting:
Peer Van der Helm (2011 , 2020) vestigt de aandacht opnieuw op het belang van het leefklimaat in
residentiële jeugdzorg
- Vervangende opvoedingssituatie voor kinderen en jongeren uit een problematische
leefsituatie
- Belangrijk dat omgeving veilig is want het vervangt even de thuissituatie
- Het begrip 'leefklimaat' kan functioneel omschreven worden als de aspecten van het verblijf
in residentiële voorzieningen die een invloed hebben op het welzijn en/of het gedrag van
jongeren
- Het leefklimaat is geen statisch gegeven, begeleiders kunnen leefklimaat vorm geven!
- Maar niet eenvoudig: wonen in een leefgroep, met jongeren die daar vaak niet willen zijn en
vaak ernstige gedragsproblemen hebben en onder begeleiding van verschillende begeleiders,
biedt geen gunstige voorwaarden voor een positief leefklimaat
Open versus gesloten leefklimaat
- Open = veilig, gestructureerd, veel ondersteuning, mogelijkheden tot groei en de flexibiliteit
is in evenwicht met de controle die nodig is op een leefgroep
Opvoeders/begeleiders zijn mensen die steun kunnen bieden, stimuleren, betrouwbaar en
consistent zijn en respect tonen
- Gesloten = veel controle, gebrek aan flexibiliteit, afhankelijkheid van medewerkers, gebrek
aan wederzijds respect, oneerlijke straffen, verveling, uitzichtloosheid, angst, vernedering en
gebrek aan privacy Een gesloten leefklimaat kan stress, angst en agressie tot gevolg hebben
Leefklimaat: eerste graad
- Leefklimaat is voorwaarde voor jongeren om zich veilig genoeg te kunnen voelen en
veiligheid is noodzakelijk om te kunnen groeien en te ontwikkelen. Cf circle of security
- Leefklimaat biedt een uitvalsbasis om de uitdagingen binnen het individueel
hulpverleningstraject, de vooropgestelde doelstellingen en veranderende interactiepatronen
in het gezin aan te gaan. Cf circle of security
- Volgens Ter Horst en Kok (1984) moeten we eerst het gewone, alledaagse leven vorm geven.
Specifieke (evidence-based) methodieken en behandelingsvormen zullen niets uithalen als
het kind zich niet veilig en goed genoeg voelt in zijn specifieke leefomgeving.
,Componenten van eerste graad strategie:
3 belangrijke componenten die je moet waarmaken als hulpverlener voor het leefklimaat:
1. Klimaat: structuur in ruimte, tijd, regels & afspraken, materiaal (cf HC in eerste semester)
2. Situatiehantering: aandacht besteden aan bepaalde situaties en wat zijn de regels het gaat
dan over: vrije tijd, spelen, eten, werken, spreken, lichamelijk contact, bijzondere situaties.
Als begeleider moet je op een goede manier met de verschillende situaties omgaan en
structuur bieden.
3. Relatie:
▪ houding (authenticiteit, acceptatie, respect, integriteit, empowerment,…) cf
beroepshouding SRW
▪ handelen (presentie, grenzen stellen, aandacht geven…) cf synthese
opvoedingsvaardigheden in huisje van SRW + cf HC pedagogische modellen
!!!!:
- ingevuld naar visie van de voorziening (je moet je aanpassen aan de visie van de organisatie
waar je werkt/stage doet
- aangepast aan de noden van de doelgroep (bv. Kinderen met autisme, fysieke beperking,
vluchtelingen,…
- met oog voor individuele accenten
- idealiter eclectisch (= een belangrijke visie!)
Pedagogische uitgangspunten van eerste graad strategie (leefklimaat):
1. Emotionele steun en sensitieve responsiviteit
2. Autonomie en ruimte
3. Structureren en grenzen stellen
4. Informatie geven en uitleggen
5. Interacties tussen jongeren begeleiden
6. Interacties tussen kind/jongere en ouders stimuleren en ondersteunen
1. emotionele steun en sensitieve responsiviteit
• In de groep aanwezig zijn (cf presentie)
• Aai over de bol, schouderklopje, individuele gesprekjes voeren
• Bij pubers: persoonlijke aandacht en ondersteuning, interesse tonen voor aandacht en
gewoontes, weten wat er in de jongere omgaat, waar hij mee bezig is
• Oog hebben voor signalen van kind of jongere en er adequaat op reageren
Link met hechting:
→ Kind voelt zich begrepen en geaccepteerd, steun en responsiviteit zorgen voor gevoel van
veiligheid -> belangrijk voor het ontwikkelen van competenties, vergroten van veerkracht (cf window
of tolerance) en ontwikkelen van prosociaal gedrag
, 2. autonomie en ruimte
• Kansen om te experimenteren, zelf dingen te doen, zelf problemen op te lossen (cf Hechting:
voorwaarde is veiligheid) → in een gesloten leefklimaat is er vaak een negatieve reactie of
een straf maar ook eens tegen de lamp lopen of een woede uitbarsting krijgen is belangrijk.
• Ruimte voor eigenheid
• Leeftijdsadequate verwachtingen → zoeken naar wat je kan verwachten van een bepaald
kind of jongere
• Acceptatie van gedrag, door het gedrag heen kijken (vaak wantrouwen door
voorgeschiedenis) cf betekenisanalyse en functieanalyse + cf DLR 5
• Privacy (vooral voor pubers erg belangrijk)
• Jongeren betrekken bij wat er gebeurt
➔ Onderzoek toont verband aan tussen opvoedingsstijl enerzijds en zelfvertrouwen en algemeen
functioneren anderzijds
3. Structureren en grenzen stellen
• Structuur in tijd, ruimte, handelen
• Rekening houden met de behoefte van de jongeren bij grenzen stellen, vanuit samenwerking
en overleg bepalen, niet eenzijdig opleggen
➔ Uit onderzoek blijkt:
Verschillende aanpak door begeleiders + regels die een eigen leven leiden ->onzekerheid en
negatieve ervaringen i.p.v. houvast en duidelijkheid
Soms is eenzijdig ingrijpen nodig (‘dat mag niet’ -> deze strategie moet gevolgd worden door
probleemoplossing en uitleg waarom
4. Informatie geven en uitleggen
• Door op het juiste moment de juiste uitleg te geven leren kinderen en jongeren begrijpen
wat er rondom hen gebeurt (begrijpen->grijpen = grip laten krijgen op hun leven, de situatie)
• Uitleggen waarom iets verkeerd is, wijzen op de gevolgen voor anderen
Dit bevordert prosociaal gedrag, empathie en internalisering van regels
5. Interacties tussen jongeren begeleiden
• Oog hebben voor groepsdynamiek en ingrijpen indien nodig
• Incidenten bespreken en samen tot een consensus of oplossing komen (sociale vaardigheden
en bespreken van emoties)
• Aandacht geven aan positieve interacties en prosociaal gedrag
• Als begeleider hierin een voorbeeld zijn, zich betrouwbaar en eerlijk opstellen
Stimuleren naar elkaar te luisteren, elkaar te helpen en samen te werken zorgt voor positieve sfeer
6. Interacties tussen kind en ouders stimuleren en ondersteunen
• Deze relatie ligt vaak erg moeilijk en vraagt dus extra aandacht
• Kijken naar de mogelijkheden van de ouders, naar wat ze goed doen (cf empowerment)
• Respecteren van loyaliteiten (cf respect en integriteit)
• Ruimte bieden voor contacten tussen ouder en kind