Orthopedagogiek -
leerstoornissen
Leerprobleem versus leerstoornis
Omschrijving van een leerprobleem
= problemen die personen ondervinden bij het leren van cognitieve schoolse vaardigheden
Lezen
Spellen
Rekenen
Leerstoornis= andere manier om leerproblemen in te delen, namelijk op basis van de
vermoedelijke oorzaken ervan.
Primaire leerproblemen Secundaire leerproblemen
= specifieke leerproblemen = het gevolg va, = gevolg van omstandigheden buiten het leren
tamelijk geïsoleerde problemen die zich van die vaardigheden zelf. Kunnen gelegen zijn
manifesteren in het leren van schoolse in de omgeving van het kind of in een ander
vaardigheden, zonder dat andere gebieden van probleem van het kind.
de ontwikkeling vertraagd hoeven te zijn.
ADHD, dyspraxie, dysfasie, … zijn dus geen leerproblemen/-stoornissen.
In je leven leer je van alles. Bij leerproblemen beperken we ons wat we op school leren. Hierbinnen
enkel over de cognitieve vaardigheden (geen muziek en sport). Basisvakken/vaardigheden: lezen,
spellen en rekenen.
Opmerking: leerproblemen zijn geen gedragsproblemen/stoornissen, motorische problemen
Dysfasie: stoornis in het mondelinge
1
,Zone van naaste ontwikkeling – Vygotsky
Niet alleen naar individu kijken! Aanbod/omgeving mee in beeld brengen! Zowel huidige omgeving
als geschiedenis van omgeving/aanbod.
Enge leeromgeving: klas, school, leerkracht, gebruikte methode; Brede leeromgeving: thuismilieu.
Algemene mogelijkheden en beperkingen: gezichtsvermogen helpt bij heel veel vormen van leren,
intelligentie helpt bij veel vormen van leren
Specifieke mogelijkheden en beperkingen: fonologische vaardigheden, werkgeheugen, getalbegrip
Leerstoornis = leerproblemen die specifieke oorzaak hebben gelegen binnen individu.
Primair en secundair geen indicatie van belang of ernst!!
Om tot leren te komen bepaalde voorwaarden nodig. Eenderzijds in de omgeving,
stimulerend/uitdagend. Anderzijds moeten er bepaalde voorwaarde voldaan zijn in de person zelf.
Omgeving opgesplitst in brede (alles wat verderaf zit in de context bv. Thuismilieu of maatschappij en
cultuur zoals meisjes in Afghanistan) en enge (de plek waarin je iets in wilt of moet aanleren bv. De
schoolomgeving (klas, leerkracht, leermethode). Dit moet goed zitten om tot leren te komen.
Daarnaast ook match met de individu. Voorwaarden in individu een tweedeling: algemene
mogelijkheden en beperkingen (talenten en vaardigheden die van belang zijn voor vele voorwaarden
om te leren bv. Goed kunnen zien, horen en een bepaald niveau van intelligentie) en specifieke
mogelijkeden en beperkingen (kunnen van invloed zijn op één aspect van leren)-> daar gaan we op in
in de komende colleges = leerstoornis= primaire leerproblemen.
2
,Criteria ter definitie van leerstoornis
Huidige benadering:
Combinatie van 3 criteria:
Achterstandscriterium
Hardnekkigheidscriterium
Exclusiviteitscriterium
Op dit moment criteria die gehanteerd worden om te spreken over leerstoornis: Combinatie van 3
criteria: Alle 3 vervuld om label te krijgen
Achterstandscriterium (specificiteitscriterium):
Achterstandscriterium: Er is een probleem, een achterstand, iets dat niet gemiddeld is, je loopt
achter. Belangrijk om aan te geven waar je achter zit. Je zit achter op een specifieke schoolse of
cognitieve vaardigheid. Lezen, spellen of rekenen. Om dit objectief vast te stellen zijn er afspraken.
Er zijn duidelijke problemen bij het verwerven van een specifieke schoolse of cognitieve vaardigheid
• adequate vergelijkingsgroep: leeftijd en scholing
• probleem van de cut-off
score < pc / / 16
z-score < -2 / -1.5 / -1
Genormeerde toets afnemen: alle lln zelfde leeftijd, zelfde leestoets afnemen en kijken waar die lln
zich situeert.
Zoeken naar een objectivering
Wanneer vinden we het echt zwak? Verschillende auteurs leggen de cut-off op een andere plek (geen
duidelijkheid wanneer het kind nu echt zwak is)
Percentiel= jouw niveau van vaardigheid, binnen een rangschikking van honderd personen
Wanneer slecht? Auteurs verschillen van mening. De heel strenge de 3% zwakste, doorgaans gekozen
voor percentiel 10
Z-score: ook hier discussie: minimaal zitscore van -1, meestal gekozen voor -1,5, heel streng -2
Wij houden het op beschrijvend niveau een genormeerde test afnemen op de schoolse vaardigheden
omdat de theorievorming (verklaringen) nog niet geland is.
• Beschrijvend (de schoolse vaardigheid)
= ernstige achterstand bij de automatisering van specifieke basisvaardigheden: lezen /
spellen / rekenen
Verklarend (de cognitieve vaardigheid)
= er zijn problemen met de specifieke cognitieve vaardigheid die als oorzaak wordt
verondersteld
3
, bv. fonologische vaardigheid bij dyslexie
(Fonologie: verwerking van spraakklanken door de hersenen.)
bv. hoeveelheidrepresentatie bij dyscalculie
(Hoeveelheidrepresentatie: een hoeveelheid herkennen door de hersenen)
Hardnekkigheidscriterium:
De problemen blijven bestaan ook wanneer voorzien wordt in adequate remediërende instructie en
oefening
“Respons op Instructie” (RTI) modellen
o Vereist een adequate en systematische aanpak: van basisdidactiek, over
differentiatie, tot en met individuele leerhulp
o Vereist meerdere betrouwbare metingen
RTI: waarbij je 2 metingen nodig hebt eerst en ook na remediëring en zo bekijken of je een
verschil ziet. Voorwaarde Klasleerkracht moet opmerken dat er verschil is tussen leerlingen!
Wanneer is een probleem onvoldoende vooruitgegaan?
o Als er geen sprake is van een duidelijke inhaalbeweging
Kind zal wel ergens vooruitgang, bij hardnekkigheid kijken of extra remediëring zorgt
voor een inhaalbeweging.
o Momenteel is er nog geen kwantitatief criterium
Grafiek uit LVS: evolutie van
leerling M1lj tot E3lj
Groene balk gemiddelde
Streepjes ondergrens van de
echt goeie en zwakke
leerlingen.
Kind1: onderste lijn ->
stagneert
Kind 2: middelste lijn -> gaat
vooruit, geen inhaalbeweging
Kind 3: bovenste lijn ->
inhaalbeweging: stijgt het
meeste, scoort eerst bij
zwakste en dan bij de bijna
gemiddelde
Inhaalbeweging altijd relatief.
4