H1 Historische Context: Steden en burgers in de Lage Landen - Geschiedenis vwo 4/5/6
Samenvatting H4 Historische Context: Duitsland in Europa
Alles voor dit studieboek (68)
Geschreven voor
Middelbare school
VWO / Gymnasium
Onbekend
6
Verkoper
Volgen
Fiepmarnethx
Ontvangen beoordelingen
Voorbeeld van de inhoud
Samenvatting historische contexten vwo 6.
Hoofdstuk 1 “Steden en burgers in de Lage Landen”.
1.1 “Steden in Vlaanderen en Artesië (1050-1302)”.
Boeren en burgers.
Er was een snelle bevolkingsgroei door de toename van de voedselproductie. Er ontstond weer een agrarisch-
urbane samenleving met een monetaire economie. Met opkomst van steden bloeide de handel op. Alle steden
waren centra van nijverheidsproductie en handel. Op markten verkochten boeren hun producten. Door de
marktfunctie van steden werden handelsnetwerken en hun verzorgingsgebied steeds fijner vertakt. Om
economische belangen te beschermen kregen steden stadsrechten, ze verkregen deze van hun heersers. Vaak
in ruil voor geld of steun. In de 14e eeuw kwam er een einde aan de bevolkingsgroei door hongersnoden en
pestepidemieën, toch ging het verstedelijkingsproces door. Dit kwam vooral door migratie vanaf het platteland.
Ook woonden in steden veel mensen die zich niet zelf konden onderhouden, dit waren poorters. Zij stonden
onder het gezag van de kerk.
Stedelijke dynamiek in Artesië.
De verstedelijking in de Nederlanden trad het eerst op in Vlaanderen en Artesië. Atrecht in Artesië was een
belangrijke stad. Hier waren nog veel dingen van de Romeinen achter gebleven. Atrecht had een centrale plaats
binnen de lakennijverheid. Hierdoor werd Atrecht het startpunt van de stedelijke dynamiek. De omstandigheden
waren hier heel gunstig. De leenbodem was geschikt voor verbouwen van gewassen, dit zorgde ook voor een
bevolkingsgroei. Op onvruchtbare grond leefden schapen die handig waren voor wol. Laken, was de
belangrijkste textiel in Europa. Dit zorgde voor een groot deel van de inwoners van Artesië werk. De steden
lagen ook dicht bij Engeland, zij werden de grootste leverancier van wol. In het graafschap Champagne werden
jaarmarkten gehouden. Hier zette veel Italiaanse kooplieden hun luxeproducten af voor de Franse markt. Ook
dreven ze handel met kooplieden uit Vlaanderen en Artesië. Door de lakenhandel werden de Atrechtse
kooplieden machtig en organiseerden ze zich in koopliedengilden. Ze hadden grote invloed in het stadsbestuur.
Opkomst van Vlaanderen.
Brugge werd het belangrijkste handelscentrum. Atrecht verloor deze positie doordat er nieuwe handelsroutes
kwamen. De handel op jaarmarkten raakte ook verstoord doordat er in Italië oorlogen uitbraken. Vanaf het eind
van de 13e eeuw kwam de handel op met steden van de Duitse Hanze en langs de Noord- en Oostzee. In de
13e eeuw waren in de Vlaamse steden de macht in handen van patriciërs, leden van aanzienlijke
koopmansfamilies. Ze stonden ver af van het gewone volk, het gemeen. Er kwam steeds meer opstand vanuit
de ambachtslieden, dit ging vaak over machtsmisbruik. Dit zorgde voor een veldslag in 1302, tussen de Franse
koning en de graaf van Vlaanderen. De graaf had zijn leenmanschap opgezegd. De Franse koning ging namelijk
steeds meer Vlaams grondgebied bezetten, ook nam hij de zoon van de graaf gevangen. De patriciërs kozen de
kant van de koning en de ambachtslieden de kant van de graaf. Op 11 juli 1302 vond er een veldslag plaats bij
Kortrijk. Tegen alle verwachtingen in wonnen de Vlamingen van de Fransen. Deze slag kwam bekend te staan
als de guldensporenslag, dit liet zien dat boeren/burgers bestand waren tegen de patriciërs. Hierna werden alle
aanhangers van de Franse koning verjaagd. Vlaanderen werd daarna behouden voor de familie van de Graaf,
die zelf in gevangenschap stierf. Hierdoor kregen de ambachtslieden uit dank voor hun steun veel invloed van de
familie.
, 1.2 “Steden, netwerken en bestuurders”.
Brugge, Antwerpen en Amsterdam.
Brugge was in de 14e en 15e eeuw het belangrijkste handelscentrum. De Hanze had daar een hoofdkantoor en
maakte de stad tot stapelmarkt. Dankzij de Italianen werd Brugge ook een financieel centrum. Zij liepen al
voor9op met financiële technieken, zoals aandelen, banken en wisselbrieven. Vooral die laatste was belangrijk
voor handelaren. Ze verkochten goederen voor een wisselbrief en dit konden ze later in hun eigen munten uit
laten betalen. Er kwam ook een handel in wisselbrieven, dit leidde tot het ontstaan van de 1e beurs. Kooplieden
kwamen elke dag samen om handel te drijven en om wisselkoersen vast te stellen. Brugge had een sterke
positie. Zo was er de Brugse haven, een netwerk waarin steden verbonden waren en gespecialiseerd. In de 14e
en 15e eeuw nam het belang van Brabant toe, zo kwam ook Antwerpen op. Deze havenstad aan de Schelde lag
gunstiger dan Brugge. Antwerpen nam de functie van Brugge over in 1500. Italiaanse en Duitse handelaren
verplaatsten hun activiteiten naar Antwerpen en er kwamen steeds meer kooplieden. Antwerpen werd de
stapelmarkt van koloniale producten. Doordat de Hollandse bodem niet erg vruchtbaar was gingen ze handelen
met de Oostzee. Hierdoor werden ze gespecialiseerd in handel drijven, schepen bouwen en vrachtvaarten.
Burgers, geestelijken en vorsten.
Binnen de stedelijke gemeenschap ontstond er het bonum commune. Burgers voelden zich verbonden door het
algemeen belang. Ze droegen o.a. bij aan stadsonderhoud en stadsverdediging. De burgerij nam ook taken van
de geestelijkheid over. Ze gingen bijvoorbeeld scholen stichtten, onderwijs was in de volkstaal I.p.v. het Latijn.
De burgerij bemoeide zich ook met de sociale zorg. De geestelijkheid paste zich ook aan het stadsleven aan. In
de kerk ontstonden lekengemeenschappen van bijvoorbeeld alleenstaande vrouwen die heel gelovig wilde
worden. Deze ‘begijnen’ gingen in begijnhoven wonen. Er ontstonden ook bedelorden, kloosterorden van,
onmiskenbaar die leefden van de liefdadigheid van gelovigen. De begijnhoven en bedelorden sloten aan bij een
meer individuele geloofsbeleving, dit zorgde voor de uiting van de moderne devotie. De verbondenheid van
burgers met hun stad was sterker dan die met hun regio of vorst. Dit leidde tot het particularisme: het streven
van onderdelen van staten om een zo groot mogelijke onafhankelijkheid te bewaren, dit kwam onderdruk te
staan in de late middeleeuwen door de beginnende centralisatie. Hierbij speelde Bourgondische hertogen de
hoofdrol. Filips de Goede begon met het bouwden van een paleis voor het bestuur van de Nederlanden en
vormde een centrale rechtbank. In 1477 viel het Bourgondische rijk uiteen. De Bourgondische Nederlanden
kwamen onder het Habsburgse Huis. De steden wilden hun privileges terug, dit lukte niet. Vlaamse steden
kwamen hierdoor in opstand, na jarenlange oorlog werden Gent en Brugge onderworpen. De Habsburgse leider,
Maximiliaan, liet de Brugse haven blokkeren. Hierdoor gingen handelaren in Antwerpen vestigen. Dit was een
belangrijke oorzaak voor het vallen van Brugge als handelscentrum en de opkomst van Antwerpen.
Van Habsburgse heerschappij tot Republiek.
In 1515 werd Karel V door de Staten-Generaal in Brussel uitgeroepen tot landsheer van de Habsburgse
Nederlanden. Hij voerde oorlog om alle steden onder zijn gezag te krijgen, waardoor voor het eerst alle 17
Nederlandse gewesten onder één vorst verenigd waren. Karel ging door met de centralisatiepolitiek. Door de
opkomst van het lutheranisme breidde Karel V de centralisatie uit naar de godsdienst. Er volgden strenge wetten
en er werden protestanten vervolgd. Vanaf 1555 zette Filips II de centralisatiepolitiek door en de strenge
bestrijding van de protestanten. Er ontstond van 1559 een nieuwe protestante stroming, het calvinisme. Na de
beeldenstorm in 1566, volgde er een hard optreden van de Spanjaarden onder leiding van landvoogd Alva. In
1568 begon de Opstand onder leiding van Willem van Oranje tegen het Spaanse gezag. Dit is het begin van de
80-jarige oorlog. In 1579 wist een nieuwe landvoogd, Parma, een verbind te sluiten met enkele zuidelijke
gewesten: de Unie van Atrecht. In 1585 kreeg hij Brussel en Antwerpen in handen. Om Spaans gebruik van de
Antwerpse haven te voorkomen, blokkeerden Zeeuwen en Hollanders met hun schepen de Westerschelde.
Hierdoor kwam er een definitief einde aan de stapelmarktfunctie van Antwerpen. In 1588 stichtten de noordelijke
gewesten de Republiek.
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
√ Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, Bancontact of creditcard voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper Fiepmarnethx. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €5,83. Je zit daarna nergens aan vast.