Mens en Omgeving (Tentamen uitwerkingen)
Alles voor dit studieboek (27)
Geschreven voor
Fontys Hogeschool (Fontys)
Toegepaste Psychologie
Onbekend
Verkoper
Volgen
FloorHoex
Ontvangen beoordelingen
Voorbeeld van de inhoud
Samenvatting Mens & Omgeving
Week 1) Mens & sociale cognities
• De student kan beschrijven wat sociale psychologie inhoudt en wat de rol van sociaal
afstemmen is voor mensen.
Sociale psychologie = De wetenschappelijke studie van de manier waarop gedachten, gevoelens,
gedragingen van mensen wordt beïnvloed door de werkelijke of voorgestelde aanwezigheid van
anderen mensen. à Gaat dus over de invloed die mensen al dan niet bedoelt, op elkaar uitoefenen.
Kameleon effect = Het overnemen van bewegingen van anderen. bijv. wanneer er paniek is rent
iedereen dezelfde kant op, of wanneer iedereen dezelfde richting uitloopt bij het uit de trein
stappen. Dit gedrag is kenmerkend bij sociale dieren.
à Need to belong = instinct van mensen om bij een groep te willen horen. Dit stamt van vroeger af.
In een groep overleefde je en alleen niet. Mensen zijn net groepsdieren en nemen onbewust alles
van elkaar over.
Intimidatie = verstrekt de band met anderen à geen bewust doel maar intimidatie heeft die functie.
Automatische intimidatie = Groepsdieren lijken te beschikken over zogenoemde spiegelneuronen
/spiegelcellen. Dit zijn hersencellen die de activiteiten en ervaringen van anderen weerspiegelen in
ons eigen brein. Bijv. gevoelens zintuigelijke ervaringen, fysiologische reacties à gaar vanzelf en dus
automatisch.
Empathie = Door de weerspiegeling van de ervaringen en reacties bij onszelf begrijpen we ook beter
wat anderen ervaren, ook wanneer we het zelf niet rechtstreeks ondervinden. Draagt bij aan een
betere band met een ander.
Emotionele besmetting = Mensen die automatisch gevoelens van anderen overnemen. Daardoor
beleven mensen emoties heftiger in het bijzijn van anderen.
Lekenpsychologie = Gaat over gewone mensen in het gewone leven. Ieder individu heeft hier
ervaring mee.
à nadelen aan veel verschijnselen en theorieën:
1) Mensen onderschatten de moeilijkheid van het vak
2) Denken dat geen onderzoek nodig is omdat iets erg aannemelijk is. (Hindsight bias = wijsheid
achteraf)
- Tegenpolen of gelijkgestemden: uitspraken over deze formule zijn sterk gekleurd door hun
eigen motieven en ervaringen en leveren geen wetenschappelijke kennis op.
- De eerste indruk: selffulfilling prophecy: een voorspelling die zichzelf tot werkelijkheid
maakt.
,Onze eerste indruk van mensen is gebaseerd op uiterlijke kenmerken en op stereotypen
over de categorie of groep waar iemand toe behoort.
Mensen kunnen er zelf ongemerkt voor zorgen dat hun eerste indruk wordt bewaard
- Slijmen
- Hard to get spelen, kan averechts werken.
Aspecten van typisch sociaalpsychologisch perspectief:
1) Motivationele vertekeningen = Mensen interpreteren vaak informatie uit hun omgeving op
een bepaalde manier. Waar filteringen, vervormingen, en toevoegingen bij treden. Vaak zien
mensen iets niet omdat ze het niet willen zien. Ze kijken de kant op die het beste uitkomt.
Bijv. omdat mensen een positief zelfbeeld willen hebben, bij een groep horen, een positief
beeld van anderen willen ontvangen en behoefte aan controle.
2) Cognitieve efficiëntie = Het selectief weglaten van of veranderen van informatie van de
werkelijkheid. Je denkt aan de belangrijkste dingen, maar er is geen goede overeenstemming
tussen de werkelijke ‘daarbuiten’ en het beeld daarvan dat we ‘van binnen’ in ons hoofd
hebben. à cognitieve capaciteit = Wanneer iets echt van belang is om te weten staan we er
langer bij stil. Dit is om de aandacht en denkwerk zo efficiënt mogelijk te gebruiken. wanneer
mensen minder goed opletten bij de minder belangrijke dingen, kan het beeld wat ontstaat
onjuist of onvolledig zijn.
3) Betekenisgeving = Onze waarneming bevat veel momenten van selectie en interpretatie.
Soms geven we een bepaalde draai aan dingen die we zien. Mensen geven betekenis aan wat
ze zien.
4) Interpretatie van de situatie = Het zijn niet de objectieve kenmerken van de situatie zelf waar
mensen op reageren, maar hun eigen interpretatie en waarneming (soms is deze verdraaid
door het individu). à Wishful thinking = waarnemingen van mensen worden gekleurd door
motieven en belangen (Je denkt dat zoiets is omdat je het wenst/hoopt).
5) Kracht van de situatie = Mensen worden sterk beïnvloed door de situatie waarin zij zich
bevinden en in welke omgeving ze zijn. Bijv. wanneer je met veel mensen in een groep bent
en iemand een hartaanval krijgt ontstaat à diffusion of response = de verantwoordelijkheid
lijkt verspreid over meerdere mensen (diffuus), waardoor het onduidelijk is wie
verantwoordelijk is. Maar is een ook kameleon effect, omdat mensen elkaar nadoen
wanneer weinig mensen helpen doe jij dat dan ook niet. zelf een reactie in een noodsituatie
wordt beïnvloed door de omgeving en de situatie. Bystander effect = hoe meer omstanders,
des te kleiner de kans dat een individuele omstander hulp biedt.
Het gedrag van mensen is gewoonlijk het resultaat van zowel interne als externe krachten. Binnen de
persoon (persoonlijkheidseigenschappen, vaardigheden, drijfveren, intenties) & Buiten de persoon
(druk van de werkomgeving, normen die in een bepaalde situatie gelden, invloed van anderen)
Mensen reageren dus op hun eigen interpretaties en niet op de objectieve kenmerken van een
situatie
3 Basisprincipes informatieverwerking:
, 1) Mensen geven betekenis aan wat ze zien:
Cognitieve efficiëntie = het selectief toevoegen, weglaten of veranderen van informatie
leidt ertoe dat er geen perfecte overeenstemming is tussen de werkelijkheid ‘daarbuiten’
en het beeld daarvan dat we ‘van binnen’ in ons hoofd hebben. Mensen gebruiken zo
efficiënt mogelijk hen cognitieve capaciteit bij het waarnemen = aandacht en denkwerk.
Sociale-cognitie = een term die verwijst naar ons denken – cognitie – over de sociale
omgeving) onderzoek laat zien dat er een grote discrepantie is tussen de werkelijkheid
en de waargenomen
2) mensen gaan zo pragmatisch en efficiënt mogelijk om met hun aandacht. De
waarnemingen van mensen worden gekleurd door motieven en belangen. Mensen zien
vaak wat ze verwachten, en zien mensen wat ze willen zien. à wishfull thinking
3) de waarnemingen van mensen worden gekleurd door motieven en belangen. Bijv.
behoefte aan een positief zelfbeeld en behoefte aan controle. Behoefte aan controle; we
vinden het prettig wanneer we grip hebben op de omgeving en op wat ons overkomt.
Mensen reageren vaak automatisch op basis van bewuste processen
Een automatische reactie is volledig als je je er niet bewust van bent, als het je geen enkele aandacht
kost, als het niet de bedoeling was of je plan was om zo te reageren, en ook als je het echt niet kan
tegenhouden. Dit werkt altijd. Is immers het grootste gedeelte van de ijsberg. Enkel de top is ons
bewustzijn.
Onbewuste kennis = opgeslagen in het IMpliciete geheugen, bevat de kennis die niet weet wat het
inhoudt, of je bijvoorbeeld iemand aanstekelijk vindt.
Bewuste kennis = opgeslagen in het EXpliciete geheugen, bevat de kennis waarvan we weten dat we
die hebben. Bijv. Wanneer je leert voor school.
Onbewuste processen: verlopen moeiteloos, zijn associatief, verlopen snel & grof.
De onderschatting van situationele invloeden:
Door reacties vanuit onbewuste processen. De keuzevrijheid is zo groot, dat mensen zelf nauwelijks
in de gaten hebben hoe hun gedrag door de situatie wordt gestuurd. Blijkt uit cognitieve dissonantie
= je ervaart een tegenstelling tussen twee gedachten. Door de ervaren van keuzevrijheid en het
ontbreken van een beloning ontstaat het gevoel van dissonantie. Anders gezegd als je iets doet waar
je zelf in gelooft, is het mogelijk dat je ietsjes meer in gaat geloven, om op die manier je gedrag voor
jezelf te rechtvaardigen. De kans hierop is groter naar mate de beloning kleiner is. Induced
compliance = aanzetten tot meegaandheid. Meegaan in het opgewekte gevoel. Wanneer je een
keuze maakt gebaseerd op de wens van een ander ook al heb je een vrije keuze. Telling more than
we know = wanneer je aan mensen vraagt waarom ze iets doen, vertellen ze vaak allerlei redenen die
niet overeenkomen met de factoren die hun gedrag daadwerkelijk beïnvloed.
Sociale constructie van de werkelijkheid:
Pijl 1: (stap 1) mensen maken een interpretatie van de werkelijkheid.
, Pijl 2: (stap 2) hun gedrag is een reactie op hun beeld van de situatie.
Pijl 3: (stap 3) met hun gedrag beïnvloeden ze de werkelijkheid weer
Sociaal psychologisch onderzoek:
- Verschijnsel beschrijven
- Verklaren
- Verschijnsel is gebonden aan bepaalde omstandigheden en voorwaarden
Empirische onderzoek = onderzoek waarbij in de werkelijkheid gegevens worden verzameld over
mensen. Kunnen divers zijn, gaat vaak om rechtstreekse observaties van waarneembaar gedrag of
antwoorden van mensen op vragen van een onderzoeker. Sociaal psychologen toetsen hun
veronderstellingen aan de werkelijkheid door het denken, doen en voelen van mensen te analyseren
en ontrafelen. Dit onderzoek vormen de bouwstenen van de kennis die wordt verzameld; betekent
systematisch verzamelen van gegevens door zowel observatie in de dagelijkse werkelijkheid als
experimenten. Door experimenten is het mogelijk om oorzaak-gevolg uitspraken te doen, om
verschijnselen dus te kunnen verklaren. (Door een experimentele en controlegroep)
Hoe beïnvloedt telefoongebruik de nacht en avondrust?
Onafhankelijke variabelen = Gemanipuleerde. OORZAAK. de hoeveelheid telefoongebruik in de
avond
Afhankelijke variabelen = Gemeten. GEVOLG. Aantal uren slaap, kwaliteit van slaap.
• De student kan de sociale vergelijkingstheorie van Festinger (1954) beschrijven.
Jezelf vergelijken met anderen is een soortgelijke situatie. Als middel voor zelfevaluatie en
zelfverbetering. Looking-glas-self = we zien onszelf als het ware door de ogen van anderen. Of via de
spiegel die anderen ons voorhouden.
Festinger onderscheid twee soorten vergelijkingen die mensen maken.
1) Opwaartse vergelijking = vergelijkingsinformatie zoeken bij iemand die volgens jouw beter is.
In de hoop er iets van op te steken. (zelfverbetering) Bijv. Monica Geuze of Jade Anna. à
hebben een negatieve invloed op ons zelfvertrouwen.
2) Neerwaartse vergelijking = wanner mensen zich vergelijken met iemand die slechter is dan
zichzelf of slechter af (zelfverbetering) Bijv. ‘ik heb het beter gedaan.’
• De student kan het verschil tussen het privézelfbewustzijn en publiekszelfbewustzijn
herkennen in een korte casus.
2 vormen van zelfbewustzijn:
1) Privé zelfbewustzijn = Wanneer je nadenkt over wat je ervan vindt en welke gedachten of
gevoelens dit oproept. Hierbij is de aandacht gericht op de ‘binnenkant’. Mensen wie veel
over zichzelf nadenken piekeren meer en zijn vaker depressief.
2) Publiek zelfbewustzijn = Wanneer je van buitenaf naar jezelf kijkt alsof je iemand anders
bent. Je denkt dan na over hoe anderen jou zien.
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
√ Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, Bancontact of creditcard voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper FloorHoex. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €6,44. Je zit daarna nergens aan vast.