100% tevredenheidsgarantie Direct beschikbaar na betaling Zowel online als in PDF Je zit nergens aan vast
logo-home
Samenvatting pedagogie vaardigheden €7,99
In winkelwagen

Samenvatting

Samenvatting pedagogie vaardigheden

 1 keer bekeken  0 keer verkocht

pedagogie vaardigheden samenvatting voor het examen.

Voorbeeld 3 van de 20  pagina's

  • 6 november 2023
  • 20
  • 2023/2024
  • Samenvatting
Alle documenten voor dit vak (6)
avatar-seller
martyna3620
1. WAARNEMEN EN INTERPRETEREN (OBSERVEREN)
1. Het belang van een goede waarneming
Een eerste indruk = !! Je realiseert je vaak niet dat het daarbij gaat om kwalificaties die je niet kunt waarnemen/zien,
maar je baseert op wat je aan de ander ziet of op zijn gedrag. Dit zijn interpretaties. Je reageert dus niet op de ander
zoals deze is, maar voor zover en zoals jij hem waarneemt.
Communicatie
 Doorlopend proces waarin 2 of meer personen informatie uitwisselen + zij reageren voortdurend op elkaar.
 De ene persoon wil iets aan de ander laten weten, vaak bewust, soms onbewust.

Communicatieproces:
Zender en ontvanger wisselen regelmatig van rol. Het duidelijkste
gebeurt dit in een telefoongesprek. In een rechtstreeks gesprek
vervagen deze rollen. Denk bv aan de situatie dat je naar iemand
luistert, het niet met hem eens bent en daarom je wenkbrauwen fronst
en met je hoofd schudt. Je bent dan tegelijk ontvanger en zender. De ander vervult ook tegelijk beide rollen, terwijl
hij doorpraat neemt hij jouw non-verbale gedrag waar, interpreteert dat en past zijn reactie daarbij aan. Onze
waarnemingen en interpretaties bepalen in belangrijke mate hoe we ons zullen gedragen.

Waarnemings- en interpretatiefouten kunnen dan ook leiden tot ernstige communicatiestoornissen tussen mensen;
daarbij ontstaat een kloof tussen datgene wat de ene bedoelt en dat wat de ander daaruit begrijpt.

Stoornissen voorkomen?
Realiseren door welke factoren je waarnemingen en je interpretaties worden beïnvloed en hoe je je daarbij kunt
vergissen.


2. Factoren die het proces van waarnemen en interpreteren beïnvloeden.
 Factoren die in de situatie zelf zijn gelegen.
 Situatie: de totale context waarbinnen gecommuniceerd wordt, dus niet alleen de fysieke omgeving.

De volgende factoren kunnen vaak voor een storing zorgen:
 De plaats waar gecommuniceerd wordt:
o Uit de fysieke omgeving kunnen storingen komen die het de zender en ontvanger kunnen
bemoeilijken om de boodschappen waar te nemen.
o Afleidende factoren die verhinderen dat je je kunt concentreren op elkaar bv verkeerslawaai, een
rinkelende telefoon,…

 Aanwezigheid van derden:
o Als je weet dat anderen meeluisteren, voel je je soms niet vrij genoeg om met iemand een
persoonlijk gesprek te voeren.
o De boodschappen die in zo een situatie worden uitgezonden, dekken niet volledig de
bedoeling/intenties van het gesprek/de partners. Als beide gesprekspartners dat weten, is er niets
aan de hand. Maar soms weet je van elkaar niet dat dit feit een rol speelt, dan kunnen er
misverstanden ontstaan omdat de interpretatie van de één (‘zo denkt hij er dus over’) niet
overeenkomt met de bedoeling van de ander (‘ik kan nu niet alles zegen’). Ook de status van degene
dat meeluistert speelt een rol.

 Tijdsdruk:
o Als je onder tijdsdruk informatie opneemt, heb je onvoldoende rust om hoofd- en bijzaken uit elkaar
te houden.
o Worden de meest relevante punten ook wel verteld bij het verstrekken van informatie onder
tijdsdruk?
o Speelt ook een rol in situaties die lang duren waardoor vermoeidheid optreedt.

1

,  Pregnantie:
Aspecten van de situatie die zo sterk de aandacht trekken dat zij een speciale betekenis geven aan
elementen van de situatie; onze waarneming wordt hierdoor gericht, gestuurd.
o Verandering/beweging: kijkt naar een groep mensen, waarvan eentje beweegt, zal deze de aandacht
trekken.
o Afwijking: in een groep springt één van de deelnemers eruit door kleding, dan zal dit meteen
opvallen dit gebeurt bv ook in een boek door woorden cursief te plaatsen.
o Herhaling: groepslid dat een enkele keer een vraag stelt, zal niet opvallen, wel als deze vraag is aan
iemand die veel praat.
o Intensiteit: bepaalde woorden/zinnen uitspreken met meer nadruk omdat deze belangrijk zijn om te
begrijpen bij het overgeven van een boodschap, goed articuleren, stem verhogen,…

3. Factoren aan de kant van de zender.
De boodschap al wordt vervormd door de zender zelf, dan is het voor de ontvanger erg moeilijk om de juiste
betekenis van de boodschap te achterhalen.

 De zender wil informatie achterhouden:
o Er wordt omheen gepraat dat de ontvanger denkt een afdoende antwoord te hebben gekregen.
o Een onvolledig/vaag antwoord geven.

 De zender weet niet precies wat hij wil/moet zeggen:
o Je hebt niet altijd een duidelijk antwoord klaar staan als iemand je iets vraagt.

 De zender is erg met zichzelf bezig:
o Situaties waarin je meer met jezelf bezig bent dan met het duidelijk formuleren van je gedachten.

 De zender spreekt een andere taal dan de ontvanger:
o Je moet je aanpassen aan het ‘referentiekader’ van de ander.

 Pregnantie door de zender:
o Door bewust of onbewust gebruik te maken van de aspecten van pregnantie, kan de zender
onderdelen van zijn boodschap speciaal benadrukken.

 Non-verbale gedrag  verbale.

4. Factoren aan de kant van de ontvanger
Waarnemen: dmv de zintuigen kennis nemen van bepaalde personen, voorwerpen, onderwerpen, gebeurtenissen of
situaties. Interpreteren: als aan datgene dat we hebben waargenomen betekenis wordt toegekend.
 Kennis en ervaring: we nemen bij voorkeur informatie waar die ons bekend voorkomt of waar we al eerder
ervaring mee hadden.
 Gevoelens: als je je in een situatie op je gemak voelt, zullen andere en meer dingen opvallen dan als je
gespannen bent. Vb wat je bij iemand als ‘interesse’ ervaart, vind je bij de ander ‘bemoeizucht’.
 Aandacht: we richten onze aandacht op de informatie die voor ons doel nodig is, als de info niet bij ons doel
past, verdwijnt deze automatisch. Vb kleren wilt gaan kopen, zie je eerder kledingzaken en een
parkeerverbod valt je pas op als je wilt parkeren.
 Opvattingen, normen, waarden, cultuur: onderzoek heeft aangetoond dat we eerder en gemakkelijker
informatie opnemen als deze past binnen ons referentiekader, ook informatie waar je het mee eens bent,
kun je beter onthouden. Vb als rockliefhebber valt je in de krant eerder een recensie op van een rockconcert
dan van Mozart. Vb meisje die alleen op straat loopt is voor ons normaal, in andere cultuur heeft dit een hele
andere betekenis.
 Motivatie: als twee mensen naar dezelfde boodschap luisteren, terwijl de ene in het onderwerp
geïnteresseerd is en de ander niet, zal de goed gemotiveerde luisteraar veel meer informatie opnemen dan
de ander.


2

,  Humeur: ook je emotionele toestand heeft invloed op de wijze waarop je waarneemt en interpreteert. Vb
ben je in een goede bui, zie je alles van de zonnige kant. Vb als je chagrijnig bent, hoor en zie je overwegend
dingen die bij die stemming passen.
 Lichamelijke gesteldheid: je lichamelijke conditie heeft invloed op hoe & wat je waarneemt.
Dit gaat niet alleen om het feit dat je niet goed kunt zien of horen maar ook over situaties zoals
vermoeidheid, medicijn- of druggebruik, dronkenschap.
 Afweermechanismen: soms kan informatie ons zodanig raken dat we het liever niet willen horen. We
kunnen het dan niet aan om de informatie goed tot ons te laten doordringen. We nemen deze informatie
ook echt niet waar.

5. Foutenbronnen bij onze interpretaties
De informatie die we dmv de zintuigen waarnemen -> doorgestuurd naar de hersenen. Daar geven we betekenis.

Factoren die deze interpretaties kunnen belemmeren:
 Acceptatie van onvolledige informatie: hiermee vatten we de factoren samen die we bij het waarnemen van
boodschappen noemden. Als je je van deze factoren niet bewust bent EN de vertekende werking ervan niet
probeert te voorkomen, zal dat automatisch leiden tot een verkeerde interpretatie van de bedoelingen van
de zender.
 Te snel begrijpen en reageren: als je reageert op het eerste beste wat je hoort of ziet ipv de tijd nemen om
eerst de hele situatie in beeld te brengen. Je reageert niet op iemands verhaal maar op de inleiding.
Ongeduld en impulsiviteit.
 Generaliseren: een algemeen oordeel op grond van een enkele of van een paar gebeurtenissen. Vb als
iemand te laat komt voor de 2de keer, zeg je ‘die komt altijd te laat’.
 Vooroordelen: interpretatie wordt beïnvloed door informatie die we al hebben.
 Stereotyperingen: je scheert hele groepen over één kam door ieder die tot die groep behoort vaste
eigenschappen toe te schrijven.
 Halo-effect: bij de interpretatie van informatie worden we vaak misleid door het uitstralingseffect van één of
enkele eigenschappen. Vb hij heeft een dure auto, dus zal wel rijk zijn.
 Identificatie: als je je sterk identificeert met iemand, zal dat de waarneming en de interpretatie over die
persoon sterk beïnvloeden. Vooral positieve informatie wordt opgenomen. Als er iets negatiefs wordt
verteld kun je dat haast niet geloven, zo kan er ook sprake zijn van negatieve identificatie; dan kan iemand
bijna geen goed meer doen. Gebeurt vaak bij bekende mensen vb Bart de Pauw met zijn me-too.
 Projectie: als je je eigen onbewuste gevoelens (bv agressie) toeschrijft aan de ander (‘jij bent agressief, ik
niet’). Je ziet in de ander jezelf, alleen ben je je daar niet bewust van.
 Persoonlijke norm: we hebben de neiging om het gedrag van anderen af te meten aan de manier waarop ze
zelf iets zouden doen; we nemen ons eigen gedrag als norm, zo bepalen we wat we goed en minder goed
vinden. Gedrag kan voor iedereen een andere betekenis hebben.

Al deze factoren kunnen in praktische situaties tegelijk optreden, elkaars werking versterken of verzwakken. Ook
vervaagd soms het onderscheid tussen waarnemen en interpreteren!

6. Hoe kun je waarnemings- en interpretatiefouten voorkomen?
 Je bewust worden van al deze factoren en van hun werking.
 Goed kijken, luisteren en gegevens verzamelen voordat je tot een interpretatie komt.
 Alleen door oefening kun je proberen de belangrijkste vertekenende factoren te corrigeren -> essentieel
voor je toekomstig beroep.


2. NON-VERBAAL GEDRAG (OBSERVEREN)
1. Het belang van non-verbaal gedrag
Als we iets duidelijk willen maken, moeten we een communicatiemiddel gebruiken (= manier om boodschappen uit
te zenden op een zodanige wijze dat het voor de ontvanger begrijpelijk is). Vb een troostend gebaar, een hand op
iemands arm leggen, iemand knuffelen…

 Communicatie vindt op verschillende niveaus tegelijk plaats. Elke boodschap bevat steeds deze twee kanten:
3

Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:

√  	Verzekerd van kwaliteit door reviews

√ Verzekerd van kwaliteit door reviews

Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!

Snel en makkelijk kopen

Snel en makkelijk kopen

Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, Bancontact of creditcard voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.

Focus op de essentie

Focus op de essentie

Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!

Veelgestelde vragen

Wat krijg ik als ik dit document koop?

Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.

Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?

Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.

Van wie koop ik deze samenvatting?

Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper martyna3620. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.

Zit ik meteen vast aan een abonnement?

Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €7,99. Je zit daarna nergens aan vast.

Is Stuvia te vertrouwen?

4,6 sterren op Google & Trustpilot (+1000 reviews)

Afgelopen 30 dagen zijn er 53340 samenvattingen verkocht

Opgericht in 2010, al 14 jaar dé plek om samenvattingen te kopen

Start met verkopen
€7,99
  • (0)
In winkelwagen
Toegevoegd