GEESTELIJKE GEZONDHEIDSZORG 2
1 Inleiding
1.1 PROUTY PRÉ-THERAPIE
= manier om aan contactherstel te werken met patinten die niet in contact zijn of die uit contact
gaan. wordt pré-therapie genoemd omdat het contactherstel voorafgaat aan de eigenlijke therapie
= psychologisch contact – echt contact
Vb. Depressie, trauma patenten, mensen die dromen,…
3 stappen:
1. contact functes
A. Realiteits contact (= contact met realiteit: het is vrijdag, je zit op stoel,..)
B. Affectef contact (= contact met gevoelens van de andere)
C. Communicatef contact (= verbaal + non-verbaal)
2. contact refectes
A. Situatonal refecton (= situate laten beschrijven, wat is u naam, wat zie je ?)
B. Facial refecton (= benoemen wat je bij de andere ziet)
C. Body refecton (= lichaamstaal benoemen)
D. Word for word refecton (= parafraseren, leterlijk herhalen zo is pers. bewust van wat zijn
zegt)
E. Reïntegratve refecton (= vorige refecte terug ophalen, weet je nog wat je daarstraks zei?,
een punt waar er contact was terug oproepen en van daaruit verder gaan)
3. contact gedrag
= alle gedrag dat er op wijst dat ‘echt’ contact of ‘psychologisch ‘contact aanwezig is in het hier en nu
1.2 ROOS VAN LEARY
= interacte model om interactes tussen mensen weer te
geven.
Binnen cirkel en buitencirkel
• Binnen: gedrag is afwezig
• Buiten: gedrag is massaal aanwezig
psychologisch basisprincipe is:
• gedrag lokt gedrag uit
,twee dimensies
• Boven – onder en samen – tegen
Tegen Samen
Boven aanvallen leiden
Onder verdedigen volgen
o De boven-gedragspatronen zijn: actef, initirend, beïnvloedend, beheersend
• De onder-gedragspatronen zijn: passief, afankelijk, onderdanig, conformerend
• De samen-gedragspatronen zijn: aardig, sympathiek, meewerkend
• De tegen-gedragspatronen zijn: onaardig, wantrouwend, intolerant
Hoofdregels
• Symmetrie-principe: samen-gedrag lokt samen-gedrag uit en tegen-gedrag lokt tegen-gedrag
uit
• Complementariteit: boven-gedrag roept onder-gedrag op en onder-gedrag roept boven-
gedag op
1.3 ICF: INTERNATIONALE CLASSIFICATIE VAN HET MENSELIJK FUNCTIONEREN
Twee personen met dezelfde stoornis kunnen op verschillende wijze functoneren en twee personen
met hetzelfde niveau van functoneren hebben niet noodzakelijk dezelfde stoornis.
persoon centraal stellen komt het levensverhaal (narrateff bovenaan te staan en ≠
gezondheidstoestand
1.3.1 diversiteitscirkel
• Sekse/gender
• Religie/levensbeschouwing
• Etniciteit
• Seksuele oriëntate
• Levensfase/generate
• Talent/handicap
• Klasse
• Socialisate
1.3.2 Kennisbronnen
• Centraal: visie op stoornissen en psychiatrie
• Wetenschappelijke kennis
• Professionele kennis
• Ervaringskennis
1.4 ACCEPTANCE AND COMMITMENT THERAPY ACT
4e generate cogniteve therapiein
Meerdere doelgroepen
Sluit aan bij “mindfullness” realiteit aanvaarden in hier en nu
Verbinden
,DOEL: Waardevol leven leiden + onvermijdelijke pijn en ongemak, angsten en andere onaangename
emotes, te aanvaarden.
ACT gaat op zoek naar technieken om met het ongemak om te gaan.
• Relatonal frame theory
• Kernbegrip = psychologische feeibiliteit
dingen anders kunnen bekijken
• Toepassingen bij angst, depressie psychose, verslaving, pijn, studenten,..
1.4.1 Kernprocessen
Leiden tot psychologische feeibiliteit
1. Acceptate
Aanvaarding, ruimte maken voor gedachten & gevoelens
2. Cogniteve diffusie
Je valt samen met gedachten, gevoelens. Ze horen bij mij maar ik moet me zo niet defniiren.
“Ik voel me een nietsnut wil niet zeggen dat ik dit ben”.
3. contact met het hier en nu
Waar ben ik? Wat gebeurd er morgen ?
Angsten uit toekomst en verleden aan de kant schuiven en accepteren.
Ik ga eeamen doen en ga dat eeamen krijgen. Maar weet niet vooraf of dit moeilijk gaat zijn.
4. Zelf als conteet
Bewust zijn van omgeving
Onze beleving en gevoelens sturen waarneming en is dus gekleurd
5. Waarden
Sturen mensen en is aangeleerd
Bewust van zijn
waarden ≠ even belangrijk voor de andere
soms neem je een waarde te hoog in het vaandel maak het voor jezelf moeilijk
6. Toegewijde acte
mijn waarde bepaald mijn gedrag (acte)
, 1.5 MODEL OF HUMAN OCCUPATION – MOHO
1. Wil subsysteem
Interesses, waarden, persoonlijke effectviteit, … GEVOLG
Sturen handelen Ontwikkelen van
2. Gewenning subsysteem Genereren vaardigheden.
Gewoonten, geïnternaliseerde rollen, … actviteiten Wanneer je veel actviteiten
doet ontwinkel je veel
3. Uitvoering subsysteem vaardigheden
Objectef concept, subjecteve beleving,
Vergroot partiipate
1. Handelingscompetentes
= handelingen die je goed kan vanuit veel partcipate
= ik geef les dus kan goed spreken voor een groep
2. Handelingsidentteit
= Vb. Ik ben dokter, ik ben sporter,..
3. Handelingsadaptate
= aanpassen aan situates