Financiële en bedrijfskundige administratie II
Hoofdstuk 3: Registrati e van de andere elementen van de ondernemingscyclus
1 De personeelscyclus
1.1 Lonen en wedden
Zie semester 1
1.1.1 Algemene begrippen
Zie semester 1
1.2 Vakantiegeld
1.2.1 Begrip
Vakantiegeld:
Voor arbeiders en bedienden
Verkregen in het jaar dat volgt op het jaar waarin de prestaties geleverd zijn
Bedienden:
Wordt berekend en uitbetaald door de werkgever
Arbeiders:
Wordt berekend en uitgekeerd door de Rijksdienst voor Jaarlijkse Vakantie na
invordering bij de werkgever
De RSZ stelt hiervoor in maart 20N1 een debetbericht op
1.2.2 Boekhoudkundige verwerking
De kost en de schuld van vakantiegeld ontstaat in 20N0
De boekhoudkundige verwerking hiervan op het einde van elk boekjaar bij de
inventarisboekingen
De uitgave van het vakantiegeld ontstaat in 20N1
Percentage van het vakantiegeld dat als personeelskost ten laste mag worden gelegd wordt
elk jaar bepaald door de fiscus
Deze percentages zullen gegeven worden op het examen
Einde boekjaar 20N0
Raming van het vakantiegeld
= inventarisboeking
Voorbeeld raming + boeking:
2 bedienden: 36 541,20 EUR brutobezoldiging x 18,8% = 6869,75 EUR
2 arbeiders: 29 111, 44 EUR brutolonen x 108% x 10,27% = 3228,92 EUR
62021 Vakantiegeld bedienden 6869,75
62031 Vakantiegeld arbeiders 3228,92
45620 @ Vakantiegeld bedienden 6869,75
45630 Vakantiegeld arbeiders 3228,92
, Hier geen RSZ, want dit zit enkel bij de bedienden bij de effectieve uitbetaling maar dit is
slechts een raming
Tijdens boekjaar 20N1
Voor de arbeiders: ontvangst van een debetbericht van de RSZ (in de loop van het eerste kwartaal).
Dit moet geboekt worden.
Verder werken op vorig voorbeeld:
Ontvangst debetbericht voor de 2 arbeiders: 2328,18 EUR
Bij ontvangst wordt dit geboekt:
45630 Vakantiegeld arbeiders 2328,18
45400 @ RSZ 2328,18
Betaling van de RSZ-afrekening vakantiegeld:
45400 RSZ 2328,18
55000 @ Bank: R/C 2328,18
Het vakantiegeld van arbeiders is dus een schuld aan de RSZ want het is de RSZ die uitbetaald en
bedrijf betaalt aan RSZ ≠ schuld aan arbeider!!!
Het vakantiegeld van bedienden wordt wél uitbetaald door de onderneming zelf en niet door de RSZ!
Hierop wordt er bedrijfsvoorheffing en werknemersbijdragen RSZ ingehouden, deze boeking lijkt dus
sterk op die van een weddeberekening
Vervolg: Berekening dubbel vakantiegeld bedienden:
Dubbel Bediende 1 Bediende 2
vakantiegeld
Bruto dubbel vakantiegeld 5718,00 3030,54 2687,46
- WN-bijdrage RSZ - 747,34 - 396,09 (=13,07%) - 351,25 (=13,07%)
Belastbare bezoldiging 4970,66 2634,45 2336,21
- bedrijfsvoorheffing - 1540,91 - 816,68 - 724,23
Netto dubbel vakantiegeld 3429,75 1817,77 1611,98
, Boeking vakantiegeld bedienden:
45620 Vakantiegeld bedienden 5718,00
45520 @ bezoldigingen bedienden 3429,75
45400 RSZ 747,34
45300 Ingehouden bedrijfsvoorheffing 1540,91
Betaling van het vakantiegeld aan de bedienden (+ afrekening RSZ en staat):
45520 Bezoldigingen bedienden 3429,75
45400 RSZ 747,34
45300 Ingehouden bedrijfsvoorheffing 1540,91
55000 @ Bank: R/C 5718,00
Het vakantiegeld is geen kost want dit werd al geboekt, het is een kost van het vorige jaar. Niet dit
jaar!
Einde van het boekjaar 20N1
Er zal opnieuw een personeelskost van het vakantiegeld aan het lopende jaar toegewezen worden
tegenover de personeelsschuld voor het volgende (boek)jaar 20N2. Hierbij moet men rekening
houden met het saldo op de rekeningen ‘45620 Vakantiegeld bedienden’ en ‘45630 Vakantiegeld
arbeiders’.
Zie voorbeeld p.142-143
Digitale oef. 60
Ter herinnering: boeken loonfiche:
620 Bezoldigingen
621 Werkgeversbijdragen
623 Andere personeelskosten
453 @ Ingehouden bedrijfsvoorheffing
454 RSZ
455 Bezoldigingen
1.3 Bestuurders, zaakvoerders en werkende vennoten
Zie vorig semester
1.4 Eigenaar-handelaar
Vergoeding arbeidsprestaties van de eigenaar-handelaar:
Natuurlijk persoon
Voorafname op het resultaat van het boekjaar
Zelfstandige dus staat zelf in voor de verschuldigde RSZ en fiscale verplichtingen
De onderneming moet hier dus geen rekening mee houden
, Dit is geen kost omdat de eigenaar met zijn onderneming een risico loopt, hij
startte de onderneming omdat hij hier winst door zou realiseren die hem toekomt.
Boeking bij iedere voorafname:
41621 Diverse vorderingen op exploitant 2500,00
55000 @ Bank 2500,00
1.5 Beslaglegging
Beslag gelegd op het loon van een personeelslid en de werkgever werd hiervan op de
hoogte gesteld:
WG moet een deel van het nettoloon rechtstreeks op de rekening van de schuldeiser
storten
Boekhoudkundig heeft de WG vanaf het moment dat hij op de hoogte wordt gesteld,
een schuld aan derden tot beloop van de maximale inhouding
Bv. 400 EUR van een totale bezoldiging van 1800 EUR wordt in beslag
genomen
Wordt uitgedrukt op de rekening ‘48900 Andere diverse schulden’
Boeken van het ontvangst en het lichten van de beslaglegging:
Verandering van schuld:
45500 Bezoldigingen 400,00
48900 @ Andere diverse schulden 400,00
Betaling aan WN en andere schuldeiser:
48900 Andere diverse schulden 400,00
45500 Bezoldigingen 1400,00
55000 @ Bank 1800,00
1.6 Voorschotten
Zie vorig semester