BEGRIJPEND LEZEN
ACHTERGROND
Leren lezen
Neemt een belangrijke plaats in in onze maatschappij
Als je moeilijkheden hebt van in het begin, draag je dit mee in de rest van je schoolloopbaan
Is 1 van de belangrijkste leerprocessen van de lagere school
Is echter niet voor alle leerlingen zo gemakkelijk te leren
o Persistente problemen met begrijpend lezen
Leren lezen gebeurt in 2 fasen:
1. Aanvankelijk lezen
Accent ligt op elementaire leeshandeling (~technisch lezen) met enkele deelvaardigheden
zoals letter-klankkoppeling, analyse en synthese.
Als een kind vrij vlot woorden en zinnen kan verklanken start de 2de fase
2. Voortgezet lezen
Nadruk op begrijpen lezen het leren begrijpen en interpreteren van schriftelijke
informatie
Overgang is niet zwart-wit, kan overlopen in elkaar
MISVATTINGEN
Als lln kunnen decoderen, begrijpen ze de betekenis van schriftelijk communicatie
NEE! Technisch lezen ≠ begrijpend lezen vb. met snel lezen weet je nog niet wat er staat
Begrijpend lezen houdt in dat de lezer in staat is los te komen van de woorden op papier. Hij
kan er zelf iets mee aanvangen.
Leerlingen ontdekken zelf leesstrategieën door veel te lezen
NEE! Niet iedereen ontdekt meta-cognitieve leesstrategieën om begrijpend te lezen,
meesten zijn passieve lezers. Ze kennen de leesstrategieën niet of maar beperkt om hierop
terug te vallen
Leesbegrip ontwikkelt niet vanzelf, het vraagt om een systematische aanpak die gericht is op
het eigen maken van essentiële vaardigheden.
De rol van de leerkracht bestaat erin tekstbegrip te evalueren
NEE! Leerkracht heeft een ondersteunende rol
Maar traditioneel begrijpend leesonderwijs:
Lln lezen de tekst LK stelt vragen lln beantwoorden de vragen LK beordeelt de
antwoorden nauwelijks instructie (1%)
Sterk productgericht leesonderwijs
1
,WAT?
“Het construeren van een mentale weergave van geschreven info en de interpretatie daarvan. Het
gaat om het achterhalen van de betekenis en bedoeling achter geschreven woorden, zinnen en
teksten.”
Er is continue interactie tussen
Lezer
o Kennis
o Bekwaamheden
o Motivatie
Tekst
o Doel
o Opbouw
o Moeilijkheidsgraad
MET WOORDEN IN DE WEER
Het gaat over woordenschatontwikkeling en hoe je er kan aan werken.
Op welke manier kan je een artikel voorbereiden?
Lezen
Belangrijkste zaken aanduiden structuur voorzien
Hoofd- en bijzaken onderscheiden
Eigen mening koppelen
Aftoetsen aan voorkennis
Woorden die je niet begrijpt opzoeken
Je bent actief bezig!
Meer dan alleen coderen
Er zijn 2 complexe processen tijdens het leerproces.
1. Lage ordeprocessen decodeerprocessen waarnemen en verklanken van letters,
herkennen van woorden (~technisch lezen)
= woord-level processen
Decoderen
Vroeger nam men aan, als men het woord kan decoderen (verklanken en grafeem-
foneem verbinding maken) en dus lezen, dan begrijpt men het. Het omgekeerde is werd
bijgevolg ook aangenomen: als men niet kan decoderen, kan men ook niet begrijpen.
Mensen die goed kunnen decoderen, gaan ook delen herkennen om een niet-gekend
woord te lezen (ipv het verklanken van letter per letter). Een voorbeeld: het niet-
bestaande woord dight kunnen mensen die kunnen decoderen toch lezen doordat ze het
achtervoegsel –ight herkennen. Dit voegen ze samen met de eerste letter d en je kan het
volledige woord lezen.
Het herkennen van delen (chunks) van een woord heeft positieve invloed op het
begrijpen van het woord. Beide activiteiten, herkennen en begrijpen van een woord,
2
, gebeuren in het korte termijn geheugen. Het korte termijn geheugen heet echter een
beperkte capaciteit.
Dus: meer moeite steken in het decoderen van een woord minder plaats voor het
begrijpen van het woord. Maar ook omgekeerd! Hoe automatischer het decoderen gaat
hoe meer plaats er over is voor het begrijpen van het woord. Een studie van Tan en
Nicholson (1997) wijst zelfs uit dat hoe sneller de leerlingen de woorden herkennen, hoe
beter hun begrijpend lezen is.
Het herkennen van woorden wordt gekenmerkt door enkele zaken (cues): grafeem-
foneem hints, syntactische hints (zinsbouw), semantische hints (betekenis van symbolen
of woorden).
Vocabulaire
Hoe hoger de vocabulaire kennis, hoe beter de vaardigheid van het begrijpend lezen.
Hierbij is het ook belangrijk om connecties te maken tussen de vocabulaire en hun
betekenis/definitie.
Vocabulaire kan aangeleerd zijn, maar je leert het ook onbewust in diverse contexten.
Samenvatting
Hoe beter de student is in het decoderen, hoe minder moeite hij ervoor moet doen, hoe
meer bewuste capaciteit er over is voor het begrijpen van het woord (dit is in relatie met
de contextuele hints). Als de leerling een woord niet begrijpt, kunnen ze hints halen uit
de context. Vaak worden woorden onmiddellijk in context geleerd.
2. Hoge ordeprocessen denkprocessen begrijpend lezen en gebruik van achtergrond- en
contextinfo, integreren van info uit de tekst en deze koppelen aan voorkennis.
= boven woord-level
Automatische linken liggen tussen de inhoud van de tekst en de voorkennis
Voorkennis beïnvloedt hetgeen men begrijpt. Men schuift de schematische kennis naar
voren. Hierbij is het principe dat de kennis wordt opgeslagen in complexe structuren die
in relatie liggen met elkaar. Schema’s helpen mensen om zaken te begrijpen en hebben
veel informatie in 1 klap. Het schematisch verwerken is een top-down activiteit
aangezien er eerst een hogere orde idee verschijnt, en dit beïnvloedt het nadenken over
de details van een bepaalde situatie.
Het vormen van schema’s begint al op erg jonge leeftijd. Hoe rijker de wereld van de
kinderen en hun ervaringen, hoe rijker hun schematische kennis. Ze gaan namelijk
telkens hun oorspronkelijke schema aanpassen aan zaken die gebeuren.
Soms gebeurt het begrijpen wel bottom-up. Dan lezen de leerlingen een tekst waarin
veel verschillende ideeën staan. De lezer gaat beginnen nadenken hoe deze ideeën zijn
verbonden met elkaar en hij/zij gaat zich een algemeen idee vormen over de betekenis
van de tekst. Met de term ‘samenvatting’ wordt in een tekst vaak gerefereerd naar
macroproposities. Dankzij deze proposities wordt het gemakkelijker om informatie te
linken met onze voorkennis. Hierbij is het wel belangrijk dat de ideeën in de tekst
duidelijk zijn en begrepen worden (dat de lezer dus relevante zaken kiest om te koppelen
met zijn/haar voorkennis).
3
, Bewust en gecontroleerd verwerken
Er zijn heel wat processen die lezers gebruiken terwijl ze een tekst lezen:
Ze lezen een tekst en ondertussen rapporteren ze verbaal wat ze aan het doen
zijn of denken.
Bewust worden van het doel van het lezen
Relevantie van de tekst bepalen
Selectief lezen
Associatie met voorkennis
Hypotheses evalueren en herzien
Voorkennis herzien die in tegenstrijd is met ideeën uit de tekst
Betekenis van woorden in de tekst uitzoeken
Onderlijnen, herlezen, notities maken,…
Tekst interpreteren (door vb. een ingebeelde conversatie met de auteur te
hebben)
De kwaliteit van de tekst evalueren
De tekst herzien na het lezen
Denken over hoe ze de informatie uit de tekst later kunnen gebruiken
Samenvatting
Woorden in een tekst zijn niet zomaar woorden, maar hebben onderliggende ideeën en
zijn gerelateerd met propositienetwerken. Dankzij schema’s wordt de tekst beter
begrepen.
Ook de voorkennis is een belangrijk deel van het begrijpen van woorden (en deze
voorkennis linken aan schema’s).
De verschillende actieve processen van lezen (zie hierboven) zijn afhankelijk van de
voorkennis maar wel belangrijk.
! Ook bottom-up (vertrekken vanuit waarnemen en decoderen van letters, zo klimmen naar
het begrijpen van woorden, zinnen en een volledige tekst) en top-down modellen (men
gebruikt context en voorkennis en verwachtingen). Bij top-down kunnen we bij moeilijke
woorden terugvallen naar het elementaire technisch lezen. Verder is er ook een
interactiemodel waarbij de deelprocessen in interactie treden. De lezers gaan zowel
grafische als contextuele info gebruiken om tot betekenisverlening en leesbegrip te komen.
Leesproces: het lezen op zich
Bewaken en reguleren: stemmetje in je hoofd dat controleert of alles goed gaat en de
leesstrategieën toepast indien je moeilijkheden vaststelt.
(zie grafiek hieronder)
Het verbeteren van de begrijpend lees vaardigheden van de lezers is moeilijk en vergt dus
ook een moeilijke educatie strategie.
4
,HOE?
Bewaken en reguleren
Voor leesproces Na leesproces
dmv leesstrategieën
(Meta)cognitieve processen aan het werk:
Leesstrategieën
Reeks geplande cognitieve activiteiten die lezers doelbewust gebruiken om een tekst beter te
begrijpen.
o Voor
Doel: oriënteren, lezer helpen voorbereiden
Leesdoel bepalen
Voorspellen inhoud en bepalen verwachtingen
Activeren van voorkennis
Identificeren van tekstsoort
o Tijdens
Doel: begrijpen, leesbegrip bewaken/reguleren
Voorspellen van verdere verloop
Hoofd- en bijzaken onderscheiden
Bewaken en reguleren van woordbegrip
Structureren en schematiseren
Tempo aanpassen
Maken van een schema van de tekst
Reflectie op signaal- en verwijswoorden
o Na
Doel: evaluatie van het begrip
Samenvatten
Evalueren en waarderen van de tekst
Strategieën moeten in combinatie met elkaar onderwezen worden via expliciete instructie
(niet afzonderlijk hierop ingaan) actief en georganiseerd te werk gaan!
Metacognitieve processen
Processen die de act van het lezen zelf en de mate waarin men de tekst begrijpt, als object
hebben: leesgedrag en-begrip sturen, bewaken en reguleren
5
,HOE BEGRIJPEND LEZEN ONTWIKKELEN DOOR INSTRUCTIE?
IMPLICATIES
De instructie zou moeten bestaan uit meerdere componenten
De ontwikkeling van begripsvaardigheden moeten het best worden als lange termijn
ontwikkelingsprocessen.
Er moet eerst aan de lage orde processen zijn voldaan (woord-level) voordat aan de
hogere orde processen kan worden gewerkt.
Aanleren van decoderingsvaardigheden
Het aanleren van de hoofdwoorddelen (major word chunks) helpt vb. voorvoegsels, basis
woorden,…
Ook het ontwikkelen van de herkenningsvaardigheden zorgen voor een beter begrip mbt lezen.
Aanmoedigen van het ontwikkelen van zichtwoorden
Hoe beter en sneller men woorden ontdekt, hoe meer capaciteit er is in het korte termijn
geheugen voor het begrijpen van het woord.
Studenten leren om semantische context hints te gebruiken tijdens om te evalueren wanneer
het decoderen accuraat is.
Volledige-taal leraren (whole-language teachers) zijn fan van het gebruik van semantische
context hints (vb. prenten, verhaallijnen,…). Goede lezers merken echter op wanneer ze een
woord coderen dat niet logisch is in de huidige context. Monitoring en controle aanmoedigen!
Aanleren van vocabulaire betekenissen
Discussie woorden leren in context met concrete ervaring vs. hoe meer woorden aanleren hoe
beter (in diverse contexten)
Aanmoedigen van uitgebreid lezen (extensive reading)
Men moet de ontwikkeling van vlotte en automatische woordherkenning aanmoedigen.
Hoe meer men leest, hoe beter ook. Vb.als kinderen boeken lezen die veel informatie bevatten
over wetenschap meer weten over wetenschap ‘read read read’ benadering genoemd.
Aanmoedigen om studenten te laten afvragen welke gerelateerde ideeën logisch zijn
Waarom-vragen nuttig! Leidt tot beter begrip van de tekst, voorkennis wordt direct
aangesproken en worden de feiten in de tekst plots logisch en bijgevolg beter onthouden.
Het aanleren van zelfregulerend gebruik van begripsstrategieën
Hierbij zijn er 2 belangrijke waves:
1970-1980: verschillende strategieën worden onderzocht om een tekst te begrijpen en te
onthouden. Deze kunnen voor, tijdens of na het lezen gebruikt worden. Hier wordt
vooral besproken: activeren van voorkennis, vragen ontwikkelen tijdens het lezen,
mentale representaties maken, samenvatten.
1980-1990: meervoudige (multiple) strategieën worden aangewend. We hebben er
verschillende:
6
, Reciprocal teaching (peer-tutor). Hierbij zijn er 4 begripsstrategieën zoals
voorspellen, vragen stelen, verklaring zoeken als je verward bent, samenvatting.
Modeling en scaffolding in. Het vindt plaats in context en met feedback. Er is
cuing en prompting tot studenten dit zelfstandig kunnen.
Direct explanation strategy.
Transactional strategies instruction: combinatie van vorige strategieën. Men gaat
vooral de interpretatieve dialogen stimuleren waarbij de strategische processen
gebruikt worden als interpretatieve voertuigen. Een hoog engagement van alle
groepsleden is noodzakelijk.
SAMENVATTING
Kinderen beginnen met decoderen read read read meer vocabulaire in context
bijdrage van begripsvaardigheden.
Ze kunnen onbewust en bewust leren (dmv instructie)
Ontwikkeling van begripsvaardigheden is een lange termijn ontwikkelingsproces! Het omvat
meerdere componenten.
OORZAAK MOEILIJKHEDEN
Lezerskenmerken
o Technische leesvaardigheid, er mag niet teveel belasting zijn op het werkgeheugen
door de elementaire leeshandeling (decoderen ~technisch lezen)
Hoe beter de decodeerprocessen hoe meer aandacht je kan besteden aan
processen van hogere orde
o Conceptuele kennis of woordenschat
o Voorkennis
Inhoudelijke achtergrondkennis (als je ouders astronauten zijn, ga je hier
meer over weten)
Talige kennis (grammatica, Nederlands als moedertaal)
Kennis van strategieën
Welke? inhoudelijke of declaratieve kennis
Hoe? procedurele kennis
Wanneer? conditionele kennis
Woordenschat conceptuele kennis
o Interesse
o Motivatie – eigen bekwaamheidspercepties
Tekstkenmerken
o Moeilijkheidsgraad
o Tekstsoort (verhalen gemakkelijker dan informatief)
o Lengte (lange teksten niet noodzakelijk gemakkelijker vb. poëzie)
o Structuur en thematiek (~aansluiten bij leefwereld)
o Voorspelbaarheid (hoe meer voorspelbaar, hoe makkelijker te begrijpen)
o Tekstopbouw (chronologisch,…)
7
, o Onderscheiden in eindtermen
Publiek
Dicht vs. ver van de leerlingen
Verwerkingsniveau: hiërarchie
Kopiërend
Beschrijvend (info uit tekst halen en interpreteren)
Structurerend (info ordenen)
Beoordelend
Contextkenmerken
o Taakdruk
o Beschikbare tijd
o Luidruchtigheid
Didactiek
o Productgericht
Juiste antwoord op inhoudsvragen
Vooral evalueren
Weinig instructie
Al doende leert men, leerlingen moesten zelf uitzoeken hoe het in elkaar zat
o Procesgericht
Leesstrategieën
Aangrijpingspunt voor instructie uitleggen, demonsteren, bespreken
BETEKENIS VOOR KLASPRAKTIJK
Expliciete strategie-instructie zeer effectief!
o Modeling in betekenisvolle context scaffolding zelfregulatie
Leerkracht toont voor veel ondersteuning LK zelfstandig (~meer
verandertwoordelijkheid)
o In combinatie transfereffect toepasbaar in andere lessen
o Duidelijk maken waarom strategieën nuttig zijn ( inhoudelijke, procedurele en
conditionele kennis van strategieën)
Peer interactie tijdens leesactiviteiten
o Bevordert strategiegebruik en leesbegrip
o Interactiepatroon “LK vraag – ll antwoord – LK evalueert” passief vertrouwen op
oordeel LK (juf zal het wel weten). Hier komen ze los van
o Actieve rol nodig, zowel over inhoud als leesstrategie
o Groepswerk interactie
o Tutorlezen interactie
Klasoverschrijdende tutoring
Klasinterne tutoring
3 componenten centraal:
Expliciete en stapsgewijze instructie in de aanpak
8
, Voorbereiding lln op de tutorrol
Oefenen van de leesstrategieën in peer tutoring-activiteiten (dmv
strategiekaarten en stappenplannen)
Betekenisvolle situaties met authentieke teksten
o Functionaliteit van lezen geen doel maar een middel
o Nut leesstrategieën ondervinden transfer
o Vakoverschrijdend
o Vb. nieuwsbegrip methode gericht op strategisch leesonderwijs, elke 2 weken
selecteren ze nieuwe teksten die gaan over wat er op dat moment in de actualiteit
zit. (~informatieve teksten)
Evaluatie
Vb. toolkit breed evalueren van Vlaamse overheid
Leerlingen mogen de teksten nog niet gelezen hebben!
o Product
Leestechnische drempels vooraf overwinnen?
Vragen niet oplossen op basis van voorkennis/woordenschat vb. wat is de
kust? Lln krijgen punten omdat ze dit antwoord al weten, zonder de tekst te
lezen
Meer korte teksten is beter dan 1 lange (bij lange haken de lln af)
Vb. op brief scouts: dag … vrijdag
o Proces
Strategieën afleiden uit inhoudsvragen
Kijkt naar gedachtengang
Think aloud tijdsintensief
Observeren tijdsintensief + niet alles is zichtbaar
Kwalitatieve analyse van antwoordbladen (trace methodology)
‘kunnen op vraag’ vs. zelfregulatie
Vb. op brief scouts: dag … mama
MAAR
Onderwijs in leesstrategieën met het oog op het bevorderen van leesbegrip is eerder
uitzondering dan regel
Leerlinggecentreerde interactie bij leesactiviteiten wordt al te weinig gehanteerd
! instructie en interactie zijn basiscomponenten van didactiek begrijpend lezen
Doel lln worden actieve en zelfregulerende lezers die de strategieën spontaan en correct kunnen
toepassen bij het lezen van de teksten.
9
, STUDEREND LEZEN
= het zich eigen maken en actief verwerken van informatie uit doorgaans zakelijk of informatieve
teksten met de bedoeling deze informatie wendbaar te maken en te kunnen toepassen in
werkstukken, spreekbeurten en proefwerken.
Accent op verwerven van kennis door het bewust zoeken en onthouden van informatie en
toepasbaar maken voor gebruik in andere situaties
Voorbeelden
Herlezen
Kritisch lezen
Onderstrepen
Aantekeningen
Samenvatten
Parafraseren
Grote overlap met leren leren
Leerlingen moet inzicht worden bijgebracht omtrent inhoudelijke, procedurele en
conditionele kennis van relevante technieken
Verschil met begrijpend lezen:
Teksten intensiever en meerdere malen gelezen en de informatie wordt diepgaander
verwerkt
Doel teksten onthouden, toepassen en rapporteren
Verschil in tekstsoort hoofdzakelijk informatieve teksten
MAAR!
o Sprake van gecontroleerd, strategisch en doelbewust proces waarbij lezer een aantal
studietechnieken op relevantie beoordeelt, selecteert en hanteert. Het doel is
informatie beter verwerken waardoor er meer effectieve en beter bereikbare opslag
van info in het geheugen is.
Begrijpend lezen is een voorwaarde voor studerend lezen
BESLUIT
Begrijpend lezen is een cruciale vaardigheid die kinderen onder de knie moeten krijgen. Daarnaast is
het ook een voorwaarde om te kunnen studerend lezen.
Het lijkt vanzelfsprekend, maar toch moeten we heel veel tijd besteden aan het aanleren van
strategieën, technieken die begrijpend lezen mogelijk maken. Het is niet iets dat zomaar ontwikkelt
bij elk kind. Leesstrategieën moeten daarom expliciet aangebracht en geoefend worden op school.
Bij het aanbrengen en oefenen van deze strategieën zijn een aantal componenten van belang. Zo
moet de leerkracht via directe instructie, modelleren of hardop denken demonstreren welke
strategieën het leesbegrip kunnen stimuleren, alsook hoe en wanneer deze op een zinvolle manier
gehanteerd kunnen worden. Daarbij moeten we aandacht besteden aan het feit dat de strategieën
voldoende gecombineerd worden en het volledige leesproces omvatten (voor, tijdens, na).
Daarnaast moet er ook voldoende interactie zijn over de teksten. Niet louter de inhoud moet aan
10