Bestuursrecht
Deel I: Inleiding
Hoofdstuk 1: Begrenzing van het administratief recht
1.1. Wat is administratief recht?
Samen met het grondwettelijk recht vormt het bestuursrecht het publiekrecht en zijn beide
onderdeel van het staatsrecht. Grondwettelijk recht heeft u reeds gehad. Hierbij heeft
bestudeerd men de indeling van de Belgische staatsmacht, de inrichting van de staatsmachten,
de verhouding tussen deze staatsmachten en de grondrechten van de burgers en vreemdelingen.
Het bestuursrecht bouwt erop verder en bestudeert de regeling van de staatstaak na afscheiding
van wetgeving en rechtspraak. Het bevat de voorschriften die bestuurlijke activiteit bezigen.
Deze definitie van het bestuursrecht is slechts van formele aard.
Als we dit bekijken vanuit de trias politica leer, dan bestuderen we in het bestuursrecht de UM.
Maar zo simpel is het niet. Ten eerste is er geen materieel, inhoudelijke definitie van het
bestuursrecht. Traditioneel zegt men dat men de staatstaak bestudeert na de afscheiding van de
RM en WM. Organiek beschouwt zou je dan kunnen denken dat het gaat over de UM en dat is
ook zo. Maar daarmee is niet alles gezegd. We gaan de handelingen bestuderen van de
staatsorganen die tot de UM behoren, maar dan spreken enkel over het centrale uitvoerende
gezag, m.n. de regering. Maar de besturen zijn veel ruimer dan organiek beschouwd de
regering. Tot de UM in de brede betekenis van het woord behoren ook al gedecentraliseerde
instellingen die van de staat of de gewesten of de gemeenschappen afhangen, zoals de
activiteiten van organisaties als de RVA, de NMBS, de lijn…, maar ook de territoriale
gedecentraliseerde diensten, zoals de gemeenten, provincies, OCMW’s…, regulatoren
(energiesector, MMSA). Wat behoort ook tot het domein van het bestuursrecht en tot het
domein van de rechtsbescherming tegen de overheid de administratieve rechtscolleges (vb.
Raad voor studievoortgangcommissie, Raad voor Vreemdelingenbetwisting, Raad van
State…). Raad van state is het hoogste administratieve rechtscollege en kan ook optreden als
cassatierechter. We zullen ook bepaalde handelingen gaan bestuderen van privaatrechtelijke
instellingen, maar enkel deze handelingen die zij stellen als bestuur. Zij krijgen deze macht van
de overheid van de wetgever of decreetgever, zodat zij eenzijdige beslissingen kunnen stellen
t.a.v. derden. Voorbeeld: VUB, opgericht door private initiatief. Maar ze hebben de
bevoegdheid gekregen van de overheid om universitaironderwijs te geven. Iemand die een
universitaire opleiding volgt, wilt dit beloont zien met een diploma. Daarom moet ieder jaar de
examencommissie van de VUB beslissingen nemen m.b.t. geslaagd of niet geslaagd, bindende
voorwaarden… Dit zijn administratieve rechtshandelingen. Kortom het bestuursrecht is heel
wat meer dan de UM stricto sensu.
Ook het voorgaande is te ongenuanceerd, omdat besturen zoals de regeringen, zoals de
regulatoren ook wetgeving in materiële zin (vb. KB) produceren. Bijvoorbeeld de
gemeenteraad heeft de bevoegdheid om gemeentelijke belastingreglementen uit te voeren. De
afscheiding van rechtspraak behoeft ook enige nuance. Zo zullen de uitspraken van
administratieve rechtscolleges ook van belang zijn. Deze rechtscolleges nemen beslissingen
Ann-Sophie Vandersmissen 1
3de Ba Rechten 2017-2018
Bestuursrecht – Prof. K. Leus
,met het oog op de beslechting van administratiefrechtelijke geschillen. Dus de bestuurlijke
overheden vervullen m.a.w. handelingen met een bestuurlijke, een wetgevende of een quasi-
jurisdictionele inhoud.
Conclusie: De taak van het bestuur is vooral een taak van tenuitvoerlegging. Het is door de
tussenkomst van de administratie dat de beslissingen van de wetgever en van de RM worden
verwezenlijkt. Soms heeft de administratie ook een jurisdictionele taak.
In het bestuursrecht kunnen we vier categorieën rechtsregels worden aangeduid:
1. Het bestuurlijk organisatierecht is het geheel van regels dat bepalend is voor het
organigram van de overheid.
2. Het materieel bestuursrecht zijn de inhoudelijke regels van het bestuursrecht.
Voorbeeld: criteria ter beoordeling van een vergunningsaanvraag.
3. Het procedureel bestuursrecht zijn de vormelijke regels en beginselen die het bestuur
moet toepassen bij het nemen van een bestuursbeslissing. Voorbeeld: adviesverlening,
hoorplicht, taalgebruik…
4. Het bestuursprocesrecht zijn de regels en beginselen die van toepassing zijn op de
procedures voor de bestuursrechters (RBO).
1.2. Het administratief recht is een uitzonderingsrecht
1.2.1. Algemene begrippen
Gedurende gans uw leven ga je worden geconfronteerd met de overheid. Voorbeeld: Je wilt
een huis bouwen, dan zal de overheid beslissen of je mag bouwen op jouw grond. Mag het dan
gaat deze zien of het gebouw dat jij wilt plaatsen in dat gebied mag worden gebouwd.
Het bestuursrecht is een uitzonderingsrecht. M.a.w. het verschilt in belangrijke mate van het
privaatrecht. Daarmee wordt er niet bedoeld dat de overheid geen rekening moet houden met
het privaatrecht (ius commune). Voorbeeld: art. 1382 BW – de problematiek van de
onrechtmatige daad zal evengoed gelden voor de overheid. Wanneer de overheid een fout
begaat en er is schade en er bestaat hiertussen een oorzakelijk verband, dan zal de overheid
verplicht zijn deze schade te vergoeden. Daarnaast kan de overheid ook burgerrechtelijke
contracten sluiten. Voorbeeld: de overheid wilt een stuk grond verkopen, dan kan deze een
overeenkomst sluiten tussen de burger en hem. Maar de overheid heeft maar één finale
doelstelling en dat is de behartiging van het algemeen belang. Hierin verschilt de overheid van
de burgers, die hun eigen belang behartigen. En precies omdat dit algemeen belang dient te
worden behartigd, beschikt de overheid over een bijzonder prerogatief en dat is de uitoefening
van het imperium. De uitoefening van het imperium is het eenzijdig nemen van beslissingen
die de burgers en ondernemingen binden zonder inspraak. Voorbeeld: de overheid wilt een stuk
grond nodig heeft om bv. een kanaal aan te leggen (algemeen belang), kunnen overgaan tot
onteigening.
Het bestuursrecht heeft dan ook eigen terminologie en begrippen met specifieke
rechtsgevolgen, zoals een personeelslid dat wordt aangenomen bij de overheid. Dit
personeelslid wordt niet aangenomen met een arbeidsovereenkomst, maar wel statutair. De
overheid kan ook administratieve contracten sluiten, die wel afwijken van privaatrechtelijke
contracten, zoals bv. concessieovereenkomsten. De goederen van de overheid kennen ook een
bijzonder statuut en worden meer beschermd. Maar tegenover dit prerogatief staan ook
Ann-Sophie Vandersmissen 2
3de Ba Rechten 2017-2018
Bestuursrecht – Prof. K. Leus
,bijzondere verplichtingen, die ertoe strekken dat die bijzondere eenzijdige bestuurshandelingen
omkaderen. Voorbeeld: het wettigheidsbeginsel – de wetgever kan niets doen zonder daartoe
gemachtigd te zijn. De overheid kan niets tenzij de wet het toelaat. Dit is het tegenovergestelde
bij ons.
Het bestuursrecht als uitzonderingsrecht is geen summa divisio, want er is ook wisselwerking
tussen privaatrecht en publiekrecht, aangezien de overheid ook gebruik maakt van
privaatrechtelijke technieken.
Het is dus een uitzonderingsrecht omwille van twee redenen:
1. De bevoorrechte positie van de administratie
2. Zwaardere verplichtingen voor de overheid, dan voor de burgers:
a. Particulier kiest vrij zijn medecontractant, de overheid niet of niet altijd.
b. Enkel het nastreven van het algemeen belang.
c. Zorgen at er geen willekeur is.
d. De macht moet binnen de perken van de redelijkheid en wettigheid gehouden
worden.
Belangrijk punt is ook de meergelaagdheid van het bestuursrecht. Wanneer men vandaag een
bestuursrechtelijke casus wil oplossen, de oplossing vandaag niet altijd eenvoudig zijn. men
zal moeten rekening houden met het feit dat de rechtsbronnen uit verschillende politieke
niveaus (Europees, federaal, regionaal een lokaal). Dit is de verticale meergelaagdheid.
Voorbeeld: de invoering van de km-heffing voor vrachtwagens. De km-heffing is een
bevoegdheid van de gewesten. De gewesten hebben hiervoor een samenwerkingsakkoord
gesloten, omdat in te voeren. Dus de algemene principes zijn in de gewesten gelijk, maar het
verschilt in technische details. Hier zal dus rekening mee moeten worden gehouden. Een
vrachtwagenchauffeur komt waarschijnlijk in de drie gewesten.
De horizontale meergelaagdheid bestaat ook. Dit wil zeggen dat men gaat moeten rekening
houden met de invloed van diverse maatschappelijke actoren, zoals central government,
verzelfstandigde besturen, burgerparticipatie, beroeps- en belangenverenigingen… Voorbeeld:
De overheid beslist op een bepaald ogenblik dat ze de ring rond Antwerpen wilt sluiten en
opteert ervoor om een brug te bouwen over de Schelde. Dat project wordt in de markt geplaatst,
als overheidsopdracht voor het bouwen van een brug. Daar komen kandidaten op af en heel het
biedingsproces wordt doorlopen en we komen in de laatste fase. Maar dan zeggen een altijd
ambtenaren (voldoende) we gaan een referendum organiseren, want wij zien die brug niet
zitten. Na vele jaren wordt het een tunnel, maar een tunnel is geen brug. Dit is wat Europa
noemt een wezenlijke wijziging. Dus dat biedingsproces moet opnieuw worden gedaan volgens
Europese regelgeving. Dat betekent dat al die bieders dat proces hiervoor voor niets hadden
doorlopen, terwijl dit wel veel geld kost. Dat betekent ook op dat moment dat de gemeentelijke
reglementen moeten worden toegepast over een referendum. Dus heel dat proces over inspraak
komt daartussen en is zo diepgaand en heftig dat de overheid haar eenzijdige beslissing
opnieuw in vraag moet stellen om politiek, electorale redenen. Dit is de problematiek van de
Oosterweelverbinding.
1.2.2. Interpretatie van publiek- en privaatrechtelijke procedés
De administratie gebruikt vaak in haar betrekkingen met de burgers procedés die zij aan het
privaatrecht ontleent. De administratie doet dan geen afstand van de publiekrechtelijke
Ann-Sophie Vandersmissen 3
3de Ba Rechten 2017-2018
Bestuursrecht – Prof. K. Leus
, middelen die haar ter beschikking staan, maar zij doet dan een beroep op de instemming van
de burgers om de medewerking die zij nodig heeft. Het optreden van de overheid evolueert
meer naar wederkerig recht. Hier wordt niet de eenzijdige bestuurshandeling aangetast, maar
er moet toch meer en meer rekening worden gehouden met de private belangen. De
dienstgewijze decentralisatie resulteert soms in de richting van autonome administraties die de
vorm van een NV of zelfs de vorm van een VZW aannemen.
1.3. Voorrechten van de administratieve actie. De rechtskracht van de administratieve
rechtshandeling (EXAMENVRAAG)
Eenzijdige bestuurshandeling is de beslissing die door een administratieve overheid wordt
genomen en waarvan het rechtsgevolg is dat de rechtsonderhorige daardoor is gebonden en die
ook de rechtspositie van deze rechtsonderhorige wijzigt. De eenzijdige bestuurshandeling heeft
drie wezenskenmerken:
1. De verbindende kracht
2. De dwingende kracht
3. De uitvoerbare kracht
1.3.1. De verbindende kracht van de administratieve rechtshandeling
De verbindende kracht van de bestuurshandeling verwijst naar het moment waarop het bestuur
eenzijdig beslissingen heeft genomen met het oog op het wijzigen van rechtssituaties, waarbij
zij ofwel u een recht gaat verlenen ofwel een gunst verlenen, maar zij kan u ook iets gaan
afnemen en het feit dat u dit zal moeten ondergaan. Heel concreet betekent dat u uitvoering
moet geven aan de beslissing. Voorbeeld: u vult uw belastingbrief in en stuurt die op voor de
zoveelste juni. Iets later krijgt u een brief in de brievenbus met daarop er zijn zoveel
inhoudingen gebeurt door uw werkgever, deze beroepskosten aanvaarden we niet, dus zoveel
moet u bijbetalen of trekt u terug. U gaat moeten betalen, maar bent u niet akkoord dan kan u
een betwisting opstarten, maar u moet het eerst betalen en zal het terugkrijgen als u gelijk krijgt.
Ratio/doel van de imperiumbevoegdheid van het bestuur is de realisatie van het algemeen
belang dat door hun wordt behartigd.
1.3.2. De dwingende kracht van de administratieve rechtshandeling
De dwingende kracht (privilège du préalable) is er omdat de bestuursbeslissing en dus ook de
beslissing van de examencommissie, geacht wordt wettig te zijn. De beslissing is bekleed met
het vermoeden van wettigheid. Dit betekent dat er het vermoeden kleeft aan de beslissing:
1. Dat ze uitgaat van de bevoegde overheid.
2. Dat deze bevoegde overheid vormvoorschriften en procedurevoorschriften heeft
nageleefd.
3. Dat de beslissing ook in overeenstemming is met alle wetgeving (Europese richtlijnen,
decreten, wetten, grondwet…).
1.3.3. De uitvoerbare kracht van de administratieve rechtshandeling
De burger moet uitvoering geven aan de eenzijdige beslissingen van de overheid. Het bestuur
moet niet eerst naar de rechter gaan om te vragen of ze u bv. die belastingsaanvraag mag sturen.
Voorbeeld: het bestuur beslist tot de intrekking van de arbeidserkenning met ingang van
morgen, omdat u niet meer aan de voorwaarden voldoet. Dus u moet zonder tussenkomst van
Ann-Sophie Vandersmissen 4
3de Ba Rechten 2017-2018
Bestuursrecht – Prof. K. Leus