Differentiële psychologie
Samenvatting 2022 -2023
,Inleiding: persoonlijkheidspsychologie
1. Klassieke theorieën
• De meeste ‘grote’ klassieke theorieën vertrekken vanuit een universele benadering
o = fundamentele psychologische processen en kenmerken die gelden voor alle
mensen, of hoe mensen in het algemeen kunnen beschreven worden
▪ Bv. theorie van Freud, ieder heeft zijn eigen kindertijd en
ervaringen/trauma’s maar ongeacht die trauma’s ieder heeft een
persoonlijkheidsstructuur met een id, ego en super-ego
o Het accent ligt op ‘wat is er gemeenschappelijk voor mensen?’
▪ Soms ook accenten op individuele verschillen (niet zwart-wit), maar men
ging vooral kijken naar hoe ze de persoonlijkheid van alle mensen konden
uitleggen
2. Hedendaags onderzoek naar de persoonlijkheid
• Legt meestal (in tegenstelling tot de klassieke theorieën) de nadruk op individuele en
groepsverschillen (→ Niet universeel) daarom dus differentiële psychologie.
o Hoe vertonen individuen en groepen verschillen in persoonlijkheid?
▪ Bv. gender en geslachtsverschillen
▪ Verschillen tussen mannen en vrouwen. (differentieel)
• Elke onderzoeker vertrekt vanuit zijn eigen perspectief. Elk van de bestaande
perspectieven omvat delen van de waarheid.
o De combinatie van alle kennisdomeinen geeft een volledig beeld (samenwerken
met andere onderzoekers die gespecialiseerd zijn in andere
gebieden/perspectieven)
▪ Bij differentiële: cultuurpsychologen, biologische specialisten…
▪ Maar de grote uitdaging voor differentiële psychologie is de integratie
van alle kennis, maar dit is misschien niet mogelijk (wel als onderzoeker
kijken welke kennis nodig is en zo die mensen betrekken)
o = Medische wereld
▪ Verschillende dokters maar afstemmen, coördineren onder elkaar.
o Dit is ook zo in deze specialisaties. Maar nuttig om je zicht breed te houden en
alle kennis te integreren. Daarom interdisciplinaire werken om kennis samen te
voegen en een onderzoeksvraag integraler te kunnen beantwoorden.
o Samenwerken met andere onderzoekers om beter onderzoek te doen
3. Kennis domein
We hebben allemaal ons eigen kennis domein
• = Een gespecialiseerd gebied binnen de wetenschap van de psychologie van waaruit psychologen
zich richten op het leren over specifieke en beperkte aspecten van de menselijke natuur.
• Er is integratie nodig om “volledig beeld” van de persoonlijkheid te krijgen!
o Elke specialisatie onderzoekt zijn eigen kennis maar dit proberen we samen te brengen
om een goed beeld te krijgen van persoonlijkheid.
2
,4. Zes kennis domeinen (de vetgedrukte gaan we overlopen)
• Dispositionele
• Biologische
• Intrapsychische (dit is ook een kennis domein binnen persoonlijkheid)
• Cognitief en ervarings-
• Sociale en culturele
• Aanpassing
4.1 Dispositionele domein
• De aandacht wordt vooral gericht op manieren waarop individuen verschillend zijn van
elkaar.
o Dit domein doorkruist daardoor alle andere domeinen. Het richt zich op de
disposities (bepaalde manier van gedrag).
o Het kijkt naar gedragingen, hoe individuen verschillen en gebruikt daarvoor
emoties, zelfconcept en trekken.
• Het centrale doel is om fundamentele disposities te identificeren (i.e. meest belangrijke
manieren waarop individuen verschillend zijn)
o Wat is oorsprong van individuele verschillen? Hoe ontwikkelen ze zich over
tijd?...
▪ Bv. theorie van Allport, McCrae etc.
4.2 Biologische domein
• Mensen zijn in de eerste plaats verzamelingen van biologische systemen
• Die systemen zijn de bouwstenen voor gedrag, denken en emoties
o Kijken naar fysiologische, genetische en evolutionaire benaderingen doen om dit
in kaart te brengen.
▪ Bv. hormonen die persoonlijkheid beïnvloeden, tweeling onderzoek en
adaptaties aan omgeving (een proces over duizenden jaren en
verschillende generaties)
4.3 Intrapsychische domein
• Mentale mechanismen van de persoonlijkheid, vaak niet op ‘bewust niveau’
o Vaak onbewust, omdat Rogers met behoeften piramide wel meer bewuste
motivatie is
▪ Bv. Persoonlijkheidspsychologie : Freuds klassieke theorie en meer
moderne benaderingen van de psychoanalyse (onderdrukking,
ontkenning, projectie etc.);
▪ Bv. Klassieke psychoanalyse, Jung en vertaling naar motieven voor
behoeften (power, achievement, intimacy) (TAT)
4.4 Cognitieve en ervaringsdomein
• = Het experimentiele domein
• Aandacht voor cognitie en subjectieve ervaringen zoals bewuste gedachten, gevoelens,
overtuigingen, verlangens
o Zelf en zelfconcept
o Streefdoelen
3
, o Verschillen in emotionele ervaringen
o Intelligentie
4.5 Sociale en culturele domein
• Persoonlijkheid beïnvloedt en wordt beïnvloed door cultuur en sociale contexten
o Bv. In sociale context beïnvloedingstactieken gaan gebruiken
• Onderzoek naar culturele verschillen tussen groepen (bv. naar agressie)
• Individuele verschillen in culturen
o Centrale vraag: Hoe komt persoonlijkheid tot uiting in een sociale context?
▪ Bv. hoe komt persoonlijkheid tot uiting in sociale context,
persoonlijkheid en sociale interactie, geslachtsverschillen en
persoonlijkheid en cultuur en persoonlijkheid
4.6 Domein van aanpassing
• Persoonlijkheid heeft een sleutelrol bij onze manier van ‘copen’ en aanpassen aan
gebeurtenissen in het dagelijks leven
o Persoonlijkheid staat in verband met gezondheid en staat in verband met
problemen bij coping en aanpassing
o Ook persoonlijkheidsstoornissen (vanuit een categorische benadering)
▪ Bv. Gezondheidspsychologie, persoonlijkheidsstoornis (Link klinische
psychiatrie).
4
,Persoonlijkheidstrekken over de tijd: stabiliteit vs. verandering
Hoofdstuk 2: dispotionele domein
Belangrijke vragen
• Hoe evolueert persoonlijkheid doorheen iemands leven?
• Hoe stabiel zijn verschillen tussen mensen doorheen de tijd?
• Wat verandert er, wat blijft stabiel?
• Kan je van kleins af al in verschillen tussen kinderen, latere verschillen zien in
volwassenheid?
1. Conceptuele begrippen
• Persoonlijkheidsontwikkeling
• Stabiliteit
• Verandering
Sommige aspecten blijven dezelfde, de ‘kern’ blijft dezelfde, andere aspecten veranderen gaan
verandering door.
1.1 Wat is persoonlijkheidsontwikkeling
• Persoonlijkheidsontwikkeling is:
o De samenhang, consistentie en stabiliteit van eigenschappen van mensen
doorheen de tijd.
▪ Trek is stabiel maar uiting veranderd
• En de wijze waarop mensen veranderen in de tijd.
= De samenhang, consistentie en stabiliteit van eigenschappen van mensen doorheen de
tijd, EN de wijzen waarop mensen veranderen over de tijd
1.2 Twee vormen van stabiliteit
• Rangorde stabiliteit: Je relatieve positie t.o.v. andere blijft dezelfde doorheen de tijd
→ Individuele vergelijking t.o.v. andere. Ergens tussen geordend tov andere.
o Bv. Lengte
▪ Examenvraag voorbeeld: Maar de kleinste bij de 14-jarige zullen ook de
kleinste zijn tussen de 20-jarige. = rangorde stabiliteit. (relatieve positie blijft
hetzelfde)
o Bv. Agressie
▪ De positie die ze hier in behouden is rangorde stabiliteit
o Als niet: rangorde wijziging
▪ Uitzonderingen, maar kan zeker voorkomen
• Gemiddelde niveau stabiliteit: Bevolking blijft gemiddeld gezien op hetzelfde niveau over de
tijd heen. Ook al veroudert de bevolking! Je kijkt naar de groepsniveau.
o Bv. Gemiddelde niveau van agressie verandert niet
o Je hebt een longitudinale studie nodig met dezelfde groep mensen (over tijd, score)
5
, →. Je kijkt hier naar de bevolking zelf
Voorbeeld stabiliteit: Mohandas (Karamchan) Gandhi (1869-1948) (geen vragen over wat wanneer, maar
over het begrip stabiliteit)
• Officieuze leider van geweldloze opstand van Indiase volk tegen Britse koloniale heerschappij
• Eenvoudig, bescheiden, zelf ontzeggend, verzoenend als kind en jongvolwassene
• Was een van de grote wereldfiguren en een van de grondleggers van de moderne Indiase staat
• Bleef bescheiden, zelf ontzeggend, verzoenend als volwassene, ondanks tumultueuze
gebeurtenissen rondom hem
o Zijn persoonlijkheid bleef hetzelfde. Stabiliteit van de trekken van deze man
• Werd met drie kogels vermoord in 1948 door fanatieke Hindoe
Hoe zien we hier stabiliteit? Ondanks alle agressie et cetera waarmee hij omringd werd, blijf hij steeds
bescheiden en verzoenend ongeacht wat er gebeurde rondom hem.
Voorbeeld verandering: Stanley “Tookie” Williams
•Oprichter van de straatbende “Crips” in Los Angeles
•Verantwoordelijk geacht voor verschillende moorden en geweldplegingen
•Gevat en ter dood veroordeeld
•Ook in gevangenis mededader van geweld: gewelddadig, koel, impulsief
o Mensen houden het gedrag aan
• Maar werd vanaf 1992 vreedzaam, en werd een grote activist tegen straatbendes en geweld
o Grote verandering in zijn persoonlijkheid, persoonlijkheidsverandering. Hier is het intern
verandert want de omgeving was voor een bepaalde periode hetzelfde en eerst was hij in
deze omgeving nog slecht.
• Auteur van verschillende kinderboeken die waarschuwen voor straatbendes en geweld:
vredelievend, gewetensvol, minzaam
• Geëxecuteerd in december 2005, niet meer uit de gevangenis
Plots is er in 1992 een switch. Hij werd vreedzaam + grote activist tegen straatbendes en geweld
→ Hier zie je duidelijk een persoonlijkheidsverandering
1.3 Persoonlijkheidsverandering: twee definiërende kwaliteiten
• Intern: De veranderingen zijn intern in de persoon, niet uitsluitend in de omgeving (in een
andere kamer gaan is geen verandering)
o Persoonlijkheidsverandering door de omgeving ≠ permanent
o Bv. Andere omgeving, andere groep mensen, verschillend gedrag, maar intern geen
verandering:
▪ Autoritaire PH stijl: dominant en agressief t.o.v. minderen, onderdanig en
meelopend t.o.v. meerderen
• Aanhoudend: de veranderingen houden voor lange tijd stand ≠ niet tijdelijk
o Bv. Wel tijdelijk
▪ Als dronken: meer extravert, agressief
▪ Bij goed nieuws: uitgelaten
▪ Bij slecht nieuws: somber, terneergeslagen
o Persoonlijkheidsverandering door toestand ≠ permanent
6