Sophie De Clercq 2017-2018
Samenvatting klinische
psychiatrie
Inleiding
Psychopathologie = studie van het geestelijke lijden patiënt en/of omgeving heeft last, is bezorgd.
2 benaderingen:
Syndroombenadering: psychologie van het pathologische (gegroepeerde entiteiten).
Samenhangend geheel van klachten en symptomen
Symptoombenadering: pathologie van het psychische (algemene psychische processen of
functies
2 typen diagnoses:
Syndroomdiagnose: beschrijvend, geeft geen informatie over de redenen en manier van
ontstaan
Structuurdiagnose: naast beschrijving van de symptomen ook wijze van ontstaan: factoren
die iemand kwetsbaar maken (predisponerende factoren), de stoornis uitlokken (luxerende
factoren) en de stoornis onderhouden (onderhoudende factoren)
Abnormaal verschijnsel = afwijkend van de sociale norm.
Modellen:
Medisch model:
Ethiologie: ontstaan factoren die veroorzaken, uitlokken en in stand houden
Pathogenese: ontwikkeling
Prognose: natuurlijk beloop van de stoornis
Behandeling: preventie, therapie
Psychologisch model: ziektebeleving
Sociologisch model: ziekterol
1
,Sophie De Clercq 2017-2018
Classificatie van stoornissen:
Doel: orde scheppen, fenomenen groeperen, gemeenschappelijke taal ontwikkelen
Ideaal: perfecte representatie van onderliggende realiteit en diversiteit. Voorspelt verloop,
oorzaken, reacties op behandeling
Nuttig: communicatiemiddel en registratiemiddel
Soorten:
Categoriaal: er is een kwalitatief onderscheid (alles of niets) tussen ziek/gezond,
normaal/abnormaal psychiatrische stoornissen worden onderverdeeld in duidelijk
afgebakende klassen die elkaar niet overlappen
Dimensionaal: er is een kwantitatief onderscheid (meer of minder) tussen ziek/
gezond, normaal/abnormaal personen met psychiatrische stoornissen worden
gesitueerd in een dimensie of continuüm
Prototypisch: er is een grote variabiliteit bij individuen, die anderzijds ook veel
kenmerken gemeen hebben psychiatrische stoornissen onderverdeeld naar de
mate waarin ze gelijken op een prototypisch voorbeeld
Boeken:
DSM 5.0 (2013): voordelen = verbeterde research, communicatiemiddel tussen
onderzoekers en behandelaars, betrouwbaarheid. Nadelen = koppeling aan
hulpverlening, verzekeringsmaatschappijen, psychofarmaca en validiteit van
sommige ziektes. Geschreven door APA (American Psychiatric Association.
Geschiedenis:
o DSM I/II: Freud model
o DSM III/IV: Kraepelin model schizofrenie, bipolaire stoornis,
schizoaffectieve stoornis
o DSM V: neurowetenschappenmodel
ICD 11 (2018): mentale stoornissen zullen meer overeenstemmen met DSM 5.0.
geschreven door WHO (World Health Organisation)
Diagnostiek:
2
,Sophie De Clercq 2017-2018
Classificerend: beschrijvend
Handelingsgericht: verklarend
Afkappingspunt tussen normaal en abnormaal (waar trek je de grens?)
Diagnostiek gebeurt individueel: noodzakelijk voor een goede hulpverlening. Verschil tussen
classificatie en diagnostiek: (= examenvraag januari 2018)
Classificatie Diagnostiek
Wat is er aan de hand Hoe is dat zo gekomen
Algemene kennis Specifieke kennis
Beschrijvend Verklarend
Betreft groepen Betreft een individu
Meerdere niveaus van de persoon en context
Gedragskenmerken
zijn erbij betrokken
Relatief snel te stellen Tijdrovend proces
Geeft enige richting aan hulpverlening Voorwaardelijk voor goede hulpverlening
DSM V bestaat uit 3 delen:
1. Deel I: uitleg en instructies voor gebruik en verantwoording
2. Deel II: beschrijving van de 20 categorieën en de verschillende stoornissen
3. Deel III: veranderingen die eerst onderzoek vereisen; vragenlijsten voor ernst symptomen en
disfunctioneren
Globale veranderingen tussen DSM IV en V:
DSM IV is een categoriale gids. Voor DSM V wilde men een categoriale verdeling: per
aandoening dimensies (die volledig dimensionele gids is niet gelukt)
Belang van ontwikkelingsaspecten. Hoofdstukken ingedeeld van neurobiologische
ontwikkelingsstoornissen naar neurocognitieve stoornissen (levensloopbenadering)
Samenvoeging van aantal stoornissen tot ASS
Integratie van wetenschappelijke bevindingen
Gestroomlijnde classificatie van bipolaire en depressieve stemmingsstoornissen
Herstructurering van de stoornissen in het gebruik van een middel meer consistentie en
helderheid
Overgang in de conceptualisering van de persoonlijkheidsstoornissen
Deel II: 22 hoofdstukken, geen 5 assen, geen afzonderlijk luik kinder- en jeugdpsychiatrie,
specifiers (beloop, ernst, specifieke kenmerken), extra categorieën (van 16 naar 20: angst,
OCD, trauma/stress) en extra stoornissen
Deel III: hybride (bepaalde persoonlijkheidsstoornissen staan zowel in deel II als in deel III,
maar anders beschreven), in deel III staan de stoornissen waarnaar meer onderzoek verricht
moet worden, waarvan de validiteit onvoldoende is (internetgamingstoornis, niet-suïcidale
zelfbeschadiging)
Stellingen over DSM V:
DSM = niet-wetenschappelijk: geen onderliggende neurobiologische of psychosociale
verklaringsmodellen, wel literatuur en field trials
Explosie van stoornissen: +3%
Door DSM meer pillen? DSM is geen behandelingsinstrument
Amerikaanse invloeden: slechts 20% buitenlandse experten werkten eraan mee
3
, Sophie De Clercq 2017-2018
Invloed Big Pharma: tegenstrijdige belangen transparant gemaakt, maar blijft controversieel
Conclusie DSM V:
Geen radicale breuk met DSM IV
Meer dimensionele benadering, toch behoud van de gekende categorieën
Integratie van ernstmetingen
Meer nuances
Normaliteit en psychopathologie:
Gezond/ziek is een polair begrippenpaar waarvan men moet afstappen: de werkelijkheid is
dimensionaal (continuüm). ‘Normaliteit’ beantwoordt een statistische normen.
Cultureel aspect: wat (ab)normaal is wordt cultureel bepaald. Bv: homoseksualiteit
Tijdgerelateerd: bv: burn-out is nu alomtegenwoordig, 30 jaar geleden veel minder
Criteria normaliteit:
Evolutieve criteria: bepaalde gedragingen zijn gecorreleerd met een bepaalde leeftijd:
bv: bedplassen voor peuters = normaal, voor volwassenen = abnormaal
Kwantitatieve criteria: gemiddeldes zoals IQ
Normatieve criteria:
o Autonomie: wat kan de patiënt? Wat moet er gebeuren om te re-integreren?
o Integratie: interne (subjectieve) versus externe (objectieve omgeving)
psychische desintegratie = geest, handelingen, gevoelens… zijn losgekoppeld,
objectief en subjectief zijn 1
o Aanpassing: in welke mate kan een patiënt zich aanpassen aan situaties?
Copingmechanismes
Probleem van subjectiviteit:
Individuele subjectiviteit: psychiater heeft eigen normen en waarden, eigen
vooroordelen en idealen psychiater is deels subjectief
Sociaal-culturele subjectiviteit: psychiater moet zich aanpassen aan de patiënt
referentiekader van de patiënt eigen maken
Epidemiologie: houdt zich bezig met de psychische morbiditeit (= ziektecijfer) in de hele populatie,
ongeacht of mensen wel of niet in behandeling zijn:
Onderwerpen: beschrijvend (hoeveel mensen hebben psychiatrische stoornis?), analytisch
(waarom krijgen mensen psychiatrische stoornis?) of preventief (hoe kunnen psychiatrische
aandoeningen voorkomen worden?)
Incidentie: aantal nieuwe gevallen/periode
Prevalentie: aantal oude en nieuwe stoornissen/populatie. Angststoornissen en depressie
zijn de meest prevalente psychiatrische aandoeningen en komen vaak samen voor
Soorten verloop:
Acuut verloop:
Intermitterend verloop (remissie = geheel of gedeeltelijk herstel; recidief = heroptreden van
de stoornis):
4