Levenslang zwemmen
Borstcrawl (p98-100)
1. Reglementen
- Borstcrawl wordt gezwommen onder de noemer ‘vrije slag’
2. Bewegingsbeschrijving
- Ontstaan door zoeken naar de snelste en meest efficiënte zwemwijze
- De snelste, waarom? Er wordt continue gestuwd, de stuwing van de armen bevindt zich
onder water, de tegenbeweging boven water minst weerstand.
- De armbeweging is het belangrijkst voor de stuwing
- De armen bewegen afwisselend (asymmetrisch) rol rond lengteas (+- 45°)
vergemakkelijkt de ademhaling en zorgt voor optimale stuwing
- Neerwaartse/opwaartse beenbeweging
o Soort zweepslag
o Begint met heupflexie en de knie blijft in extensie
o Voeten in PF en lichtjes endorotatie
o Ook asymmetrisch
- Beenbeweging zorgt voor:
o Stuwing, BEPERKT want de beenbeweging zorgt vooral voor stabilisatie
o Evenwicht rond de breedte-as (horizontale ligging)
o Evenwicht rond de lengte-as (niet te ver doorrollen)
- Geen ééndimensionale beweging in 1 vlak, maar een 3D beweging
- Armbeweging: 6 fasen
o Insteken (handpalm lichtjes naar buiten draaien, insteken in verlengde van
schouders)
o Steunen (= voorbereiding op stuwing, verste punt zoeken voor het lichaam in het
water)
o Trekken (=eerste deel van de stuwfase)
o Duwen (=tweede deel van de stuwfase)
o Uithalen (eerste komt de elleboog uit het water, dan pas de hand)
o Overhalen (de elleboog blijft gebogen, voorbereiding om nadien weer te kunnen
insteken)
o De stuwbeweging gaan volgens het draagvleugel- of schroefprincipe
- Ademhaling
o Via een zijwaartse draaiing van het hoofd en de romp
, o Relatief kort inademen, het uitademen gebeurt via de neus en de mond
o Ademhalingspatroon wordt vrij gekozen en iedereen heeft een voorkeurskant om
in te ademen
o Voor een symmetrische slag (mooi op 1 lijn blijven) bilateraal inademen vb. om
de 3 of 5 slagen
- Coördinatie
o Gekruiste coördinatie = natuurlijke beweging, vb. gaan, lopen, kruipen wanneer
1 arm in de steunfase is en met het trekken begint, zal het been aan de andere
zijde neerwaarts zijn op dat moment: accentslag, die compenseert de rotatie
om de lengteas
Methodische en didactische uitgangspunten: Watergewenning (p111-113)
- Leren zwemmen of bewegen in het water nieuw motorisch leerproces de eerste fase:
leren wennen aan het water
o Doel?
Wennen aan biomech aspecten vh water (druk, weerstand, T, kracht)
Werken aan zekerheid en zelfvertrouwen van het kind in het water
Ontwikkelen van lichaamsbesef, zich kunnen oriënteren
Evenwicht kunnen behouden in het water
Ontwikkelen van watergevoel, leren hoe het water gebruikt kan worden…
Basis ontwikkelen om verschillende zwemslagen op een plezierige en
effectieve manier aan te leren
Basis ontwikkelen om voldoende zwemveilig te worden en om te kunnen
genieten van het water als vrijetijdsontspanning
- Ideale leersituatie
o Voldoende tijd
o Maakt niet uit hoe snel het kind leert zwemmen
o In water waar de kinderen kunnen staan
o Groep lln niet te groot
- Watergewenning is zeer belangrijk als basis voor het leren zwemmen
o Probleem: de ideale leersituatie is niet altijd aanwezig (er zijn andere doelen
geformuleerd, te weinig ondiep water, te grote groepen, ouders willen dat hun
kind zo snel mogelijk leert zwemmen) er moeten keuzes gemaakt worden
1. Drijfmiddelen
- er worden GEEN drijfmiddelen gebruikt beïnvloeden het lichaamsbesef, het
evenwicht…
- geen bijdrage in het verdere leerproces van het leren zwemmen
- kinderen moeten ZELF het water ervaren
- in de praktijk: er worden wel veel hulpmiddelen gebruikt
, - waarom? Het kind kan nog niet zelfstandig drijven en heeft onvoldoende
watergevoel, om dan een horizontale ligging of een zwemslag aan te leren is
het gebruik van hulpmiddelen onvermijdelijk
- de hulpmiddelen = drijfmiddelen
- de kinderen leren de uitvoering juist aan, MAAR er is nog geen watergevoel
ontwikkeld
- wanneer drijfmiddelen gebruiken?
In grote groep
Als de kinderen nog niet veilig zijn in het water
Als er grote onderlinge verschillen zijn in een groep
!!! drijfmiddelen niet te lang gebruiken, oefenen op drijven zonder
hulpmiddel!! (statisch en dynamisch drijven)
- watergewenning is een voorwaarde om te starten met het aanleren van zwemslagen
- het is niet effectief om iets aan te leren als er nog geen watergevoel is
- waarom niet? Leerproces duurt langer en door onvoldoende proprioceptieve
feedback, zullen er fouten in de beweging optreden
- bij mensen met een handicap
- er wordt vaak gekozen voor een hulpmiddel
- voor hen meest plezierigst als ze in het water kunnen zonder hulpmiddel
halliwick methode (voor veel lesgevers niet gekend)
2. Tijd
- Vaak beperkte tijd (vooral in scholen)
- Consequenties voor de doelen, in een kortere tijd kunnen er minder doelen
gerealiseerd worden
- Doelen afstellen op beginniveau van kinderen, indien verschillend niveau
verschillende doelstellingen
- Trend: ouders willen dat hun kinderen zo snel mogelijk leren zwemmen
- Kinderen leren in een vakantie op korte tijd zwemmen
- Resultaten zijn belangrijkst! Te weinig aandacht aan zwemveiligheid, dus het
kind leert wel zwemmen, maar het is nog niet veilig
- De kinderen oefenen en herhalen niet genoeg kans op verleren van de
geleerde zwemslagen is groot BLIJVEN OEFENEN EN HERHALEN
3. Waterdiepte
- De ideale leersituatie: voldoende ondiep water, maar dit is niet altijd het geval
- Als er alleen diep water is onverantwoord om kinderen zonder hulpmiddel in dat
diepe water te laten gaan
- Andere oplossing: inschakelen van ouders tijdens de zwemlessen of werken in
groepjes van 3 à 4 kinderen
- Bij gebruik van hulpmiddelen in diep water is de verleiding groot om te snel te
starten met zwemslagen niet effectief ander lichaamsbesef wordt ontwikkeld, het
noodzakelijke watergevoel ontbreekt
- MAAR dit wil niet zeggen dat watergewenning in het diepe water niet mogelijk is
- Werken op:
Stuwervaringen in verticale houding
, Draaien om de breedte-as
Onder water gaan
Zelfstandig drijven op buik en rug
- Als er gewerkt wordt met drijfmiddelen, moet diezelfde oefening ook zonder
drijfmiddel worden uitgevoerd goede basis leggen
Watergewenning (p122-131)
- Eerste fase van het leren zwemmen= wennen aan het water
- Doelen:
Ontspannen te water gaan
Onder water te blijven
Zich te oriënteren onder water
- Door stuwervaringen watergevoel wordt ontwikkeld kind kan van een verticale
houding naar een horizontale houding komen
1. INHOUD, VOLGORDE EN OEFENSTOF
- Doelen van watergewenning
Ervaren van water kind krijgt vertrouwen in het water
Beseffen van het bewegen in water kind wordt bewust van de weerstand
vh water, de opwaartse kracht en de controle van ademhaling
Beheersen en aanleren van technische vaardigheden
- Ervaringen opdoen: 8 basiselementen
binnen ieder element: makkelijk moeilijk
watertrappen en survival NIET in de basiselementen
regelmatig ervaringen opdoen met kledij aan
8 basiselementen
Voortbewegen in verticale houding
Vallen en opstaan, springen, spatten ervaren
Ademhalingsoefeningen
Onder water gaan
Onder water oriënteren en verplaatsen
Drijven op rug en buik
Voortbewegen in horizontale ligging
slagen in moeilijkere vaardigheid binnen het element is afhankelijk van:
eerdere ervaringen binnen het basiselement
ervaringen van andere basiselementen (vb. om te kunnen drijven
moet men ook onder water durven gaan en ontspannen kunnen
ademhalen)
- eerste stap: leren te water gaan
kind moet zich veilig voelen: kennis laten maken met de ruimte en de
geluiden in het zwembad
geen angst voor het water: niet echt een oorsprong, vaak door vroeger nare
ervaringen met water of door de ouders die zelf angst hebben voor water,
kinderen nemen dit over
oplossing: eerst laten douchen, kijken naar wat anderen doen in het
water
oefeningen: zie tabel p 124