Filmtheorie samenvatting
Overzicht van de lessen
1. Vroege theorie
- Münsterberg, Lindsay, Altenloh, Canudo, Marinetti
2. Film als kunst of industrie
- Delluc, Epstein, Valéry, Balázs, Dulac, Kracauer, Frankfurters
3. Realisme versus formalisme
- Arnheim vs. Bazin, Kracauer
4. Auteur politiek en auteur theorie
- Truffaut, Sarris
5. Semiotiek en psychoanalyse
- Metz
6. Ideologie, representatie en film: screen theorie 1
- Heath
7. Psychoanalytische feministische filmtheorie: screen theorie 2
- Mulvey
8. Cognitieve psychologie, neo formalisme en film
- Bordwell
9. Cultural studies en film
- Negra
10. Hedendaags en historisch publieksonderzoek
- Stacey
11. Politieke economie
- Wasko
Tussen 4 en 5 is er een breuklijn tussen ontologische (wat is de essentie van film?) en
neontologische theorieën (hoe kunnen we film het beste bestuderen, welke methode stelt ons in
staat om op de meest efficiënte manier film te bestuderen?)
Neo slaat op het feit dat het formalisme als een soort kunststroming in de sovjet unie al bestond. In
de jaren 80 gaan zij hier inspiratie uithalen op een meer conceptuele manier.
Politieke economie kijkt naar de achterliggende fenomenen die maken dat een bepaalde film tot
stand komt.
1
,Hoe filmtheorie benaderen? (stam)
1. Grote figuren
2. Metaforen
- Kino-oog, cine-drug, camera-pen
- Film-taal, film-droom, film-spiegel, film-brein
- Film en spiegel: spiegel van realiteit of net helemaal niet?
- film en brein: verwerken van visuele signalen via het brein en dit kan ons
meer vertellen over hoe film werkt
3. invloed van andere disciplines
- Filosofie, psychologie, literatuurwetenschap, neurowetenschap, …
4. Verhouding met andere kunstvormen: deze film is heel theatraal of kunstachtig die je bij het
begin van het medium naar voor ziet komen. Wat is het eerste dat wordt gezegd door
kunstenaars? Dit medium gaat een grote impact hebben op bestaande kunstvormen.
Theater en fotografie gaan hier heel uitgebreid aan bod komen
5. Paradigmatische verschuivingen
- Theorie/interpretatie/ ontologische vs. methodologische benaderingen
Kern: geen lineair-cumulatief verhaal → de kern van dit alles is niet lineair maar ook niet cumulatief
maar soms wordt het ook gewoon afgebroken en probeert men van 0 opnieuw iets op te bouwen.
“Film theory is:
- an evolving body of concepts
- designed to account for the cinema in all its dimensions (aesthetic, social, psychological)
- for an interpretive community of scholars, critics, and interested spectators.”
(Stam, 2000: 6)
High theory; grand theory; middle range theories
Wat bedoelen we nu met theorie?
Auteurs gaan hier op verschillende niveaus mee om
= high theory, grand theory en dit zijn scheldwoorden – theorieën die proberen allesomvattend te
zijn en die te weinig aandacht hebben voor het onderzoeksobject Hij zet daar de middle range
theories tegenover. Deze willen niet alles verklaren maar gaan vanuit een concreet probleem
beginnen en gaat op zoek naar concrete theorieën of elementen om dit probleem op te lossen.
2
,Les 1: Vroege theorieën
Leesteksten: Gorki; Münsterberg; Marinetti (in Sleutelteksten Deel 1 en op BB)
Gorki, Münsterberg, Lindsay, Altenloh, Canudo, Marinetti
situering problematiek nieuw medium
- Vanuit inzichten hedendaags onderzoek naar reacties op nieuw medium
- Tekst, context, receptie
- Gelijkaardige mechanismen bij opkomst nieuw massamedium:
- Angst en fascinatie, effecten, bescherming zwakkeren, mogelijkheden voor kunsten,
drang tot controle (censuur) → angst brengt drang tot controle met zich mee, drang
om zwakkeren te beschermen (laaggeschoolden, vrouwen, kinderen) → deze worden
heel snel beïnvloedt door deze media.
- Kind als metafoor → heel onschuldig, ongeschreven blad maar heel snel
geperverteerd.
- Bijkomende factor: Europese vrees voor Amerikaanse invloed(zeker vanaf jaren ‘20)
→ omdat sinds wereldoorlog 1 hollywood de dominante speler op wereldvlak is (dus
de Amerikaanse mainstream film industrie)
- Embryonale filmtheorie?
- Maxim Gorki 1896
- grijze grauwe geluidloos tafereel dat angstaanjagend is om te zien
- openbaring → fascinerend om naar te zien
- enerzijds somber grijs en stil en anderzijds de fascinatie voor beweging en leven
- The kingdom of the shadows (Sleutelteksten 1 pagina 17 e.v.)
- ambivalente houding tegenover film
- wanneer zal het evolueren naar niet zo onschuldige beelden
(fotografie begon ook met pornografische beelden
→ eerste grote business van de film was pornografie)
- utopische mogelijkheden: film als democratische kunst, universele taal
- instrument van het kwaad: morele paniek
(alle negatieve krachten worden toegekend aan nieuw medium)
- verwijzing naar vroege Lumières-films
- Arrivée d’un train en gare de la Ciotat
- Sortie de l’usine Lumière à Lyon
- L’arroseur arrosé
- Repas de bébé
- Reeds vragen die steeds terugkomen in filmtheorie
- Relatie film-kunst-technologie: hier ZW, stille film en hoe die een vervormde
representatie brengt van de realiteit
- Relatie film-realiteit: wat betekent het om gefascineerd te zijn door een (sterk)
gereduceerde versie (kleur, geluid) van de realiteit)
- Relatie film-kijker
3
, situering auteurs
Vanuit verschillende invalshoeken
- Wetenschappen (psychologie, sociologie, filosofie, letterkunde)
- Literatuur en beeldende kunsten
- Journalistiek en kritiek
Nuancering
- Elke discipline schrijft eigen geschiedenis: onvermijdelijke selectie en canonisering auteurs
Ricotto Canudo
Situering
- Geboren in Italië (1879-1923), werkt in Frankrijk
- Frankrijk als bakermat van art cinema (cf. andere vakken)
- Context van vroege avantgardes (futurisme)
- publiceerde een van de eerste teksten waarbij systematisch wordt nagedacht over
het medium film.
The Birth of the Sixth Art (1911)
- Definitie medium in relatie tot andere kunsten
- Is film een kunst? kunstvorm in wording, moet loskomen van imitatie (vgl. Münsterberg)
Onderscheid:
- Symbolische kenmerken: snelheid (beelden, acties)
- Realistische kenmerken: representatie van mens
Positie van de film ten opzichte van andere kunst
→ film kan alle bestaande kunstvormen integreren, verenigen (allesomvattend)
Cinema neemt drie plastische en twee (drie) ‘temporele’ kunsten op:
- « The rythms of space » architectuur, beeldhouwkunst, schilderkunst
- « The rythms of time » muziek, dans (en poëzie, 1923)
Transformeert ze tot synthese vorm van « theater »:
- « Plastic art in motion »
- « Painting and sculpture developing in time »
Mythe van de totale kunst (utopisch)
Latere tekst: Réflections sur le septième art (1923)
- Film als zevende kunst
- Film moet verder gaan dan realiteit, de emoties van de filmmaker en de psychologie van de
personages en hun onderbewustzijn tonen.
→ voorganger debat formalisme en realisme (tussen wat film is en wat film moet zijn, zo
dicht mogelijk of zo ver mogelijk van de realiteit)
Relatie met futurisme (en cinema)
- 1916 manifest over Futuristische cinema (Marinneti, Corra, e.a.) film als autonome kunst
(Sleutelteksten 1 p.41 e.v.)
→ geloof in wat film allemaal zou kunnen maar ook wat voor bedreigingen het allemaal zou
kunnen vormen → ideologische visie van het futurisme wordt hier ook duidelijk: geloof in
vooruitgang, snelheid, mechanisering en militarisering (fascinatie voor autos en treinen)
4